direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene aanduidingsregels
Plan: Garderen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0203.1013-0003

Artikel 22 Algemene aanduidingsregels

22.1 Antennemast

Ongeacht de bestemming van de gronden is ter plaatse van de aanduiding 'Antennemast' één antennemast toegestaan.

22.1.1 Bouwregels

Voor het bouwen van een antennemast gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 40 m;
  • b. de afstand tot de meest nabij gelegen woning bedraagt minimaal twee maal de bouwhoogte van de mast;
  • c. de minimale afstand als bedoeld in sub b is niet van toepassing op bedrijfswoningen.

22.2 Ondergronds bouwwerk

Ongeacht de bestemming van de gronden is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwwerk' ondergronds bouwen toegestaan.

22.2.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald onder meer omtrent de oppervlakte van een bouwwerk, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwwerk' een ondergronds bouwwerk worden gebouwd.

22.3 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

Ongeacht de bestemming zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' tevens bestemd voor de bescherming van de werking van de molen en de waarde van de molen als landschapsbepalend element.

22.3.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen in de bestemmingsregels is bepaald, geldt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' dat niet hoger mag worden gebouwd dan:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. buiten een afstand vanaf 100 m van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.

Deze regels zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken.

22.3.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.3.1, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.

22.3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 2. het ophogen van gronden;
    • 3. het beplanten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
  • b. Het verbod uit artikel 22.3.3, sub a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • c. De vergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de molen.