direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw Omgevingsplan De Laar 2020
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.947-0302

Toelichting

Bij het bestemmingsplan

'Chw Omgevingsplan De Laar 2020'

(plannummer: NL.IMRO.0202.947-0302)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Wat is een omgevingsplan?

Een omgevingsplan is juridisch bindend en zegt iets over welke functies (wonen, winkels, kantoor et cetera) zijn toegestaan en wat de bouwmogelijkheden zijn zoals bouwgrenzen en bouwhoogtes.

Een plan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting.

Op de verbeelding kun je zien welke functies waar zijn toegestaan en welke waarden in het gebied beschermd moeten worden. In de regels staat aangegeven wat er binnen een bepaalde functie mogelijk is en wat de (bouw)regels zijn. In deze toelichting geven we aan wat onze visie is voor de wijk De Laar en hoe de verschillende regels in dit omgevingsplan bijdragen aan het realiseren van die visie.

In dit omgevingsplan nemen we ook een aantal regels op die normaal gesproken in andere verordeningen of beleidsregels zijn opgenomen. Door de verschillende regels samen te voegen en beter op elkaar af te stemmen geeft dit omgevingsplan meer duidelijkheid over de ontwikkelmogelijkheden van een perceel. Met deze verbetering van onze dienstverlening sluiten we nu al aan op de doelstellingen van de toekomstige Omgevingswet die op 1 januari 2021 in werking treedt. In de volgende paragraaf gaan we hier nader op in.

1.2 Waarom een nieuw omgevingsplan?

Het bestemmingsplan "De Laar 2007" (onherroepelijk 6 maart 2008) is vastgesteld volgens een verouderde IMRO-standaard. Dit omgevingsplan Chw Omgevingsplan De Laar 2020 is een actualisatie zodat onder andere wordt voldaan aan de verplichting om omgevingsplannen digitaal te vervaardigen en digitaal beschikbaar te stellen. Met dit omgevingsplan wordt aangesloten bij het huidige handboek van de gemeente Arnhem zodat binnen de gemeente een eenduidig en helder juridisch-planologisch kader geldt.

Het voorliggende omgevingsplan maakt in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Binnen dit conserverende plan worden geen nieuwe gevoelige of milieubelastende functies mogelijk gemaakt.

Onderzoeken naar geluid, luchtkwaliteit, hinder, externe veiligheid, groen en ecologie, water, bodem, cultuurhistorie en archeologie zijn daarom niet vereist. In de verantwoording van de regels (Hoofdstuk 3) wordt kort ingegaan op de relevante milieu- en omgevingsaspecten en beleidsuitgangspunten.

De Omgevingswet komt eraan!

Op 1 januari 2022 treedt naar verwachting de Omgevingswet in werking. Deze wet verplicht ons om regelgeving voor de fysieke leefomgeving te bundelen in één omgevingsplan voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Dit betekent dat we regels over bijvoorbeeld, bouwen, welstand, erfgoed, milieu, mobiliteit, duurzaamheid en grote delen van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) moeten integreren in onze bestaande bestemmingsplannen. Naast onze eigen bepalingen moeten we regels die het Rijk overhevelt naar gemeenten, zoals bijvoorbeeld vergunningsvrij bouwen en delen van het Activiteitenbesluit, lokaal vertalen in het omgevingsplan. Met het omgevingsplan zorgen we er o.a. voor dat onze inwoners en ondernemers straks op eenvoudige en eenduidige wijze kunnen zien welke ontwikkelmogelijkheden er gelden op een perceel en voor welke activiteiten een vergunning nodig is.


Omdat de transitie naar het omgevingsplan een omvangrijke operatie is, willen we niet wachten tot 2021 maar starten we er nu al mee. Dit omgevingsplan is dan ook het eerste plan waarin een deel van de regels over de fysieke leefomgeving samengevoegd zijn. Dit kunnen we doen omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onze gemeente heeft aangewezen als experiment 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' onder artikel 7g van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0001.png"

1.3 Waar geldt dit omgevingsplan?

Het plangebied bestaat uit de wijk 'De Laar' en wordt globaal begrensd door de Burgemeester Matsersingel aan de noordzijde, de spoorlijn Arnhem-Nijmegen aan de westzijde, de gemeentegrens aan de zuidzijde en ten oosten door de Nijmeegseweg (A325). In afbeelding 1.1 is de situering van het plangebied ten opzichte van de omgeving weergegeven. Opgemerkt wordt dat de begrenzing van het plangebied indicatief van aard is. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de bij dit omgevingsplan behorende verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0002.png"

Afbeelding 1.1: globale begrenzing plangebied, exacte begrenzing volgt uit de verbeelding.

1.4 Welke plannen vervangt dit omgevingsplan?

Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Wabo, de Wet milieubeheer, de Huisvestingswet en de Monumentenwet. Het is niet nodig dat het omgevingsplan dezelfde waarborgen nogmaals schept.

Het omgevingsplan Chw Omgevingsplan De Laar 2020 is een herziening van de geldende plannen, voor zover van toepassing op dit plangebied. Onderstaand overzicht geeft weer welke bestemmingsplannen en verordeningen (deels) komen te vervallen. De daarop van toepassing zijnde partiële herzieningen vervallen ook. Bij elk plan is de datum van vaststelling weergegeven.

Bestemmingsplannen:   Vastgesteld op:  
De Laar 2007   06-03-2008  
   
Parapluplan:    
Facetplan groen en bomen   05-03-2018  
Facetplan parkeren   30-05-2018  
Facetplan woningsplitsing en verkamering   28-10-2020  

1.5 Leeswijzer

Het omgevingsplan 'Chw Omgevingsplan De Laar 2020' is conserverend van aard. De toelichting van het omgevingsplan is derhalve kort en bondig. Hoofdstuk 2 bevat kort een samenvatting van onze visie voor het gebied. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 artikelsgewijs de verschillende functies verantwoord. Ook bevat dit hoofdstuk de toelichting over handhaving en de exploitatie. Hoofdstuk 4 gaat tenslotte in op de procedurele aspecten van het omgevingsplan.

Hoofdstuk 2 Onze visie voor het gebied

2.1 Inleiding

De Laar is in de eerste plaats een woonwijk. Het behoud van de wijk De Laar als een prettige en veilige plek om te wonen is voor de gemeente Arnhem een belangrijk uitgangspunt. Onze visie voor de wijk wordt in dit hoofdstuk uitgewerkt in een aantal thema's.

2.2 Een aantrekkelijke wijk

2.2.1 Beschrijving ruimtelijke milieu

Kernschets

De wijk De Laar ligt in Arnhem-zuid en wordt begrensd door de Burgemeester Matsersingel in het noorden, de Nijmeegse weg in het oosten, De Rijkerswoerdse straat in het zuiden en de spoorlijn in het westen. Ten zuidoosten van de Laar liggen de Rijkerswoerdse plassen, zomers een druk bezocht recreatiegebied.

Stedenbouwkundige uitgangspunten

De stedenbouwkundige opzet voor de wijk dateert uit 1972. Het gebied lag toen voor een groot deel op grondgebied van gemeente Elst. Later is dit in zijn geheel bij de gemeente Arnhem gevoegd. De Laar- West is als eerste gebouwd en heeft een meer stedelijk karakter. De Laar-Oost heeft een groener karakter. De meeste woningen zijn in de tweede helft zeventiger jaren, eerste helft tachtiger jaren gebouwd.

De wijk is stedenbouwkundig gezien introvert van opzet en wordt aan alle randen begrensd door een groengebied, waar het zich niet naar richt. Het groen dringt tevens door in de wijk. Opvallend is het kronkelende verloop van buurten en verzamelwegen en de verkeersluwe woonbuurten want de wijk is kleinschalig opgezet. Woningen zijn veelal gegroepeerd rondom een pleintje of buurtgroen en liggen introvert in het groen. Deze woonbuurten in de vorm van erven/hofjes geven verblijfskwaliteit

in de wijk. Veel bebouwing in de wijk is intern gericht op het 'hof' en vormen prettige verkeersluwe (verblijf)plekken. Daarnaast zijn er veel situaties waarbij de bergingen van de woningen aan de straatzijde zijn gesitueerd met tevens blinde zijgevels, dit geeft de straten een stenig uiterlijk.

De achterkanten van de huizen zijn zoveel mogelijk naar het groen gericht. De wijk wordt om deze reden, en door de lussen in het wegenverloop, ook wel bloemkoolwijk genoemd. En de wijk valt daarom in de Structuurvisie Arnhem 2020/ doorkijk 2040 onder het ruimtelijk milieu: "stad van woonerf en menselijke maat".

De bebouwing verdunt naar de randen toe om de overgang naar het open landschap te verzachten. Er staat grotendeels laagbouw, geschakeld en als rij. Aan de zuidrand staan een klein aantal tweeonder- een-kap en vrijstaande woningen op een ruime verkaveling. De Laar is een woonwijk met eigen voorzieningen. Scholen, sportcentrum en dienstencentrum liggen centraal in de wijk (langs de wijkontsluitingswegen). Langs de Kroonse Wal is een tweetal winkelcentra geconcentreerd. Ook ligt er gestapelde bouw langs deze as. Tevens is deze bouwvorm aanwezig aan de zuidwestrand van de wijk. In het noordoostelijk deel ligt de woonboulevard van Arnhem-Zuid.

Bij de vormgeving van het plan is uitgegaan van een scheiding van verkeerssoorten. Vanaf de centraal gelegen parkeerterreintjes is de afstand tot de woning niet groter dan circa 50 meter. Verspreid over de wijk wordt beroep aan huis uitgeoefend. Kleinschalige activiteiten zijn toegestaan zolang ze niet ten koste gaan van het woonklimaat.

Groen en waterstructuur

De wijk bezit daarnaast een aantal parkgebieden, waaronder het centraal gelegen Bingelradepark, het landschappelijke Jubileumpark (aan de oostrand van de wijk) en het, aan de westzijde gelegen, parkachtige groenzone achter de scholen met sport- en spel mogelijkheden. Ze hebben elk een eigen karakter.

De bovengenoemde randzones spelen, samen met de wijkparken, een belangrijke rol in de dagelijkse recreatie van de wijkbewoners en zijn belangrijk voor de ecologische waarde naar de wijk. Er wordt gewandeld, gespeeld, gevist, gesport en men laat er de hond uit.

Langs de Kroonse Wal, een functionele, maar ook groene verbinding die heel centraal in de wijk ligt, liggen veelgebruikte openbare ruimtes zoals winkelgebied, een park en de stadsboerderij.

De wijk bezit een grootschalige hoofdgroen- en waterstructuur die verrassend goed van opzet is, qua schaal, uitwerking en volwassen beplanting. Deze groenstructuur, de randzones, loopt om de wijk heen, maar heeft ook inprikkers en routes door de wijk heen. allemaal een landschappelijk karakter. Het groen tussen de wooneenheden, het groen op wijkniveau, vervult juist meer een diverse functies. Dit groen heeft een meer gecultiveerd karakter.

In de wijk is een groot aantal watergangen te vinden die belangrijk zijn voor de waterhuishouding van de wijk. Watergangen zijn van groot belang voor heel Arnhem-Zuid. Ze vormen de blauwe aders van dit stadsdeel. Ze zijn zowel ruimtelijk (beeld) als functioneel (ecologie, waterhuishouding en recreatie) van belang.

2.2.2 Hoe bewaren en versterken we de kwaliteiten in de wijk via het omgevingsplan?

In dit omgevingsplan worden de stedenbouwkundige kaders vastgelegd door regels waarin de bestaande bebouwing wordt vastgelegd. Ook de belangrijke groen- en waterstructuren worden vastgelegd in dit omgevingsplan, door middel van het toedelen van functies en het stellen van regels over activiteiten op locaties.

2.3 Een vitale wijk met voldoende voorzieningen

2.3.1 Opbouw van de wijk

'De Laar' is in de eerste plaats een woonwijk. De Laar wordt door de Batavierenweg opgedeeld in twee ongeveer even grote delen: De Laar West en De Laar Oost. Beide hebben hun eigen winkelcentrum. De Laar beschikt over een flink aantal basisscholen, kinderdagverblijven, een sporthal, skatebaan, zorgvoorzieningen en twee buurt- en wijkcentra. De Laar Oost heeft bovendien nog een meubelboulevard. Speciaal voor ouderen en voor iets oudere jongeren zijn er maar weinig voorzieningen. In De Laar is de natuur altijd dichtbij; het grenst namelijk direct aan het natuur- en recreatiegebied Rijkerswoerdse plassen en aan het Betuwse landschapspark Lingezegen.

Infrastructuur

De wijk bezit een heldere infrastructuur waarbij een duidelijke scheiding tussen autoverkeer (ringwegen) en langzaamverkeer (kronkelige paden) bestaat.De Batavierenweg verdeelt de wijk in de buurt De Laar Oost en de Laar West. Een snelle verbinding wordt gevormd door de wijkontsluitingswegen, de Brabantweg en de Randweg die als een lus door de wijken lopen. Daarnaast zijn er 3 buurtontsluitingswegen. Voor fietsers en voetgangers is er het vrij liggend fietspad Kroonse wal die van het noordwesten naar het zuidoosten de wijkdelen verbindt. De verschillende verkeersstromen worden zoveel mogelijk gescheiden wat heel gebruikelijk is in bloemkoolwijken. Woonbuurten zijn verkeersluw en parkeren gebeurt vooral op eigen erf en op kleine parkeerterreintjes.

2.3.2 Hoe versterken we de vitaliteit van de wijk via het omgevingsplan?

We vinden het belangrijk dat de wijk 'De Laar' een vitale wijk is en blijft. In dit omgevingsplan worden de bestaande voorzieningen in de wijk behouden. Nieuwe voorzieningen die van belang zijn op wijkniveau of op stadsdeelniveau worden gestimuleerd. Voor de beiden winkelcentra geldt de functie Centrumgebied. Binnen deze functie zijn de activiteiten wonen, detailhandel (waarvoor geldt dat alleen een supermarkt is toegelaten voor zover dit uitdrukkelijk is aangegeven), horecabedrijven en dienstverlenende bedrijven toegelaten. Voor de locaties met maatschappelijke voorzieningen zijn meerdere activiteiten binnen de breed afgekaderd begrip zijn toegelaten. Wanneer behoefte ontstaat voor een andere invulling van de maatschappelijke locaties is dit mogelijk.

Nieuwe ontwikkelingen in de Laar mogen niet leiden tot een hogere parkeerdruk. We nemen daarom parkeernomen op in het omgevingsplan zodat op die manier de woonkwaliteit wordt beschermd.

2.4 Een gezonde wijk

2.4.1 Milieukwaliteit in de wijk

De kaart streefbeeld milieukwaliteit 2040 (p. 55, Structuurvisie Arnhem 2020, doorkijk 2040)

onderscheidt acht gebiedstypen: centrum, stedelijke zone/knooppunt, HOV knooppunt, stadswijk, bedrijventerrein, stedelijk groen, gemengde groene zone en natuur. Ieder gebiedstype kent zijn eigen ruimtelijke kenmerken en milieukwaliteiten. De typologie geeft richting aan de toekomstige invulling van de ruimte, maar is er ook een afspiegeling van. Zo zal de toekomstige verstedelijking zich zoveel mogelijk toespitsen op plaatsen die door het hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) worden ontsloten (gebiedstype: stedelijke zone/knooppunt). De kaart streefbeeld milieukwaliteit 2040 is mede richtinggevend voor de verdere verstedelijking.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0003.png"

Figuur 2.1: Kaart streefbeeld milieukwaliteit, p. 55, Structuurvisie Arnhem 2020, doorkijk 2040.

Op grond van de kaart streefbeeld milieukwaliteit is 'De Laar' een stadswijk met stedelijk groen en water. In een stadswijk wordt vooral aangestuurd op een hoge milieukwaliteit. Beleidsinzet is om altijd minimaal te voldoen aan de wettelijke vereisten (de grenswaarden) voor alle milieuthema's. Van streefwaarden kan worden afgeweken als daar (op een hoger schaalniveau) aantoonbare milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de milieubelasting zich ophoopt. Daarnaast streeft Arnhem naar een verbetering van de huidige kwaliteit van de leefomgeving. Uit het streefbeeld milieukwaliteit volgt dat het uitgangspunt voor de Laar een matige mate van functiemenging is. Dit betekent dat (zware) bedrijvigheid niet past in de wijk. Het omgevingsplan maakt geen nieuwe geluidbelastende functies en activiteiten mogelijk. Ook worden geen nieuwe bedrijven toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de relevante milieuthema's (o.a. lucht, geluid, geur, bodem, flora en fauna).

Binnen het plangebied bevinden zich geen kabels en straalpaden die op grond van het omgevingsplan beschermd worden. In het oosten ligt een gasleiding. Deze leiding heeft de functie 'Leiding - Gas'.

2.4.2 Een groene wijk

Er is een relatie tussen de hoeveelheid groen in de woonomgeving en de gezondheid van de lokale bewoning. 'De Laar' heeft veel groen (zie paragraaf 2.2.1 Beschrijving ruimtelijke milieu) dat kan worden gebruikt voor ontmoeten en bewegen.

Daarnaast heeft groen een belangrijke rol om hittestress tegen te gaan. Dit is te zien in onderstaande uitsnede van de 'Stedelijk hitte-eiland effect' kaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0004.png"

Figuur 2.2: uitsnede Stedelijk hitte-eiland effect. Bron: www.atlasleefomgeving.nl.

Ook in de toekomst vinden we het belangrijk dat dit groen behouden blijft. De groene gebieden worden door de functie 'Groengebied' en 'Parkgebied' beschermd.

2.5 Een duurzame wijk

2.5.1 Duurzaamheidsambities in De Laar

'De Laar' is een naoorlogse wijk. Het grootste gedeelte is gebouwd tussen 1975 en 2005. De woningen in woonwijk hebben gemiddeld het energielabel c. Nu en in de toekomst, sturen we als gemeente aan op het verduurzamen van woningen. De overheid stimuleert woningeigenaren met subsidies en lage renteleningen om duurzame maatregelen uit te voeren aan de eigen woning.

In Arnhem werken we hier de komende tijd aan onder de noemer van 'Wijkgerichte Energietransitie'. Samen met de al bestaande wijkinitiatieven voor nieuwe energie zorgen we dat uiteindelijk alle wijken overstappen op een warmte-alternatief.

Tijdspad

  • 2019: De aanpak en de te hanteren uitgangspunten worden vastgesteld. Het overleg met de inwoners per wijk wordt voortgezet of gestart.
  • 2021: Voor iedere Arnhemse wijk komt er een zogenaamde 'warmtevisie'. Hierin staat per wijk wat de route wordt naar aardgasvrij wonen. Hierbij wordt bijvoorbeeld gelet op technische haalbaarheid , de kosten en de betaalbaarheid ook in wijken waar mensen minder te besteden hebben.
  • 2030: De eerste wijken moeten over zijn op een andere vorm van warmte.
  • 2050: Arnhemse woningen zijn idealiter energieneutraal.

Aanpak

  • Om een begin te maken met alle ambities wordt er gekeken naar wijkinitiatieven die er al zijn. Als het nodig is, worden deze initiatieven geholpen met professionaliseren. De ervaringen gebruiken we als we in andere wijken aan de slag te gaan. Als er vanuit de wijk zelf geen initiatieven zijn, dan neemt de gemeente zelf initiatief om de verduurzaming vorm te geven.
  • We maken per wijk een plan. Hierin staat welke alternatieven het meest geschikt zijn en op welke termijn ze ingevoerd kunnen worden. Er wordt hierbij zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande plannen voor werken in de openbare ruimte.

2.6 Ontwikkelingen

Het omgevingsplan De Laar 2019 is beheersmatig van aard. In de wijk De Laar bevinden zich twee locaties waar ontwikkelingen worden verwacht. Een van deze locaties bevindt zich in het noordwesten van de Laar, aan de Tilburgseweg. Deze locatie bevindt zich buiten de grens van het plangebied. De andere locatie is de Zeelandsingel 40. Deze ontwikkeling valt niet onder het bereik van dit beheersmatige plan waarin alleen de feitelijke situatie wordt vastgelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0005.png"

Afbeelding 2.3; Uitsnede plattegrond Arnhem; de rode cirkels geven aan waar de ontwikkellocaties zich bevinden.

Hoofdstuk 3 Uitleg van de regels

3.1 Wat regelt dit omgevingsplan?

3.1.1 Algemeen

In het omgevingsplan legt de gemeente vast welke functies waar mogelijk zijn en welke activiteiten binnen die functies ontplooid kunnen worden. Het gaat niet alleen om het gebruik van de grond, maar ook over de bouwmogelijkheden. De regels in het omgevingsplan gelden voor iedereen, dus voor inwoners, bedrijven, maatschappelijke instanties en de gemeente Arnhem zelf.

In hoofdstuk 2 zijn we ingegaan op de opgaven voor de wijk De Laar en de strategie die we voeren om onze doelen te bereiken. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe de regels in dit omgevingsplan bijdragen aan het verwezenlijken van die doelen. De regels in dit omgevingsplan zijn gebiedsgericht. Dat betekent dat regels per locatie kunnen verschillen en uitsluitend gelezen kunnen worden in combinatie met de digitale plankaart.

3.1.2 Focus van dit omgevingsplan

Dit omgevingsplan richt zich op de bestaande wijk De Laar en houdt rekening met bestaande rechten van eigenaren. Dat betekent dat we bestaande planologische mogelijkheden zoveel mogelijk respecteren. Dit omgevingsplan maakt geen nieuwe (gebieds)ontwikkelingen mogelijk.

3.1.3 Functies en activiteiten

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft Arnhem aangewezen als experiment 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'. Dit betekent dat we vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet al een omgevingsplan kunnen opstellen waarin de fysieke leefomgeving centraal staat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0006.png"

De vier verbeterdoelen van de Omgevingswet

Net zoals nu bij bestemmingsplannen, is ook de digitale versie van het omgevingsplan straks leidend. Omdat het omgevingsplan veel meer regels omvat dan het huidige bestemmingsplan is de huidige systematiek met bestemmingen ontoereikend om de veelheid aan regelingen op een gebruiksvriendelijke manier te ontsluiten. In de systematiek van het omgevingsplan wordt daarom niet langer de bestemming centraal gesteld maar de activiteiten die je wil verrichten op een bepaald adres. Door je locatie te koppelen aan de gewenste activiteit: bijvoorbeeld 'bouwen' laat het digitale omgevingsplan straks uitsluitend de regels zien die op die locatie gelden voor die activiteit.

De activiteiten (bouwen, slopen, kappen, horeca uitbaten et cetera) zijn gekoppeld aan functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied.

De voormalige bestemmingen zoals Groen, Kantoor of Verkeer noemen we nu functies. Het gaat hier om duidelijk herkenbare hoofdfuncties die voorkomen in de stad en dominant zijn in een bepaald gebied. Onder deze functies hangen de zogenaamde activiteiten. Dit zijn de verschillende meer gedetailleerde gebruiks- en bouwmogelijkheden binnen die functie. Deze nieuwe manier van raadpleging betekent dat de regels in dit omgevingsplan niet langer gekoppeld zijn aan bestemmingen, maar aan functies en activiteiten.

3.1.4 Opzet van het omgevingsplan

De regels zijn onderverdeeld in 6 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de inleidende regels. Deze regels bevatten de begripsbepalingen en wijze van meten. Het tweede hoofdstuk bevat de bepalingen over de Functies en het derde hoofdstuk over de Activiteiten. Hoofdstuk 4 bevat de bepalingen over bouwen, werken en werkzaamheden. Hoofdstuk 5 bevat algemene regels die voor het hele plangebied gelden. Tenslotte bevat het omgevingsplan de overgangs- en slotregels.

3.2 Opbouw van het omgevingsplan

Dit plan anticipeert voor een deel alvast op de nieuwe systematiek van het Omgevingsplan zoals die vorm gaat krijgen onder de Omgevingswet. Groot verschil met de huidige bestemmingsplannen is dat in het Omgevingsplan de plankaart met bestemmingen niet langer centraal staan. Reden is dat er zoveel regels in het Omgevingsplan samenkomen dat een heldere en leesbare plankaart met legenda niet meer mogelijk is.

Regels zoeken via het adres in plaats van via de bestemming
Om straks relatief eenvoudig de informatie uit een omgevingsplan te ontsluiten wordt onder de Omgevingswet het invullen van het adres straks de norm. Aan de hand van het adres worden alle regels getoond die ter plaatse gelden. Daarnaast komt er een mogelijkheid om uitsluitend de regels te zien die voor een bepaalde activiteit van toepassing zijn, zoals bijvoorbeeld de regels voor het bouwen van een bijgebouw, het slopen van een bouwwerk of het kappen van een boom.
Het Omgevingsloket is straks de digitale ingang voor het omgevingsplan en vervangt straks het huidige ruimtelijkeplannen.nl.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0007.png"

Betaversie van de startpagina het Omgevingsloket waarmee straks de regels voor de fysieke leefomgeving worden ontsloten. Zie ook https://dmo.omgevingswet.overheid.nl/home

Wijzigingen in de systematiek

In het kader van onze dienstverlening willen we uiteraard zo snel mogelijk gebruik maken van de mogelijkheden van het Omgevingsloket. Om dit te kunnen doen bereiden we onze plannen nu alvast voor.

Functies
Onder de Omgevingswet wordt niet langer gesproken over bestemmen, maar over het toedelen van functies aan locaties. Dit doen we in Arnhem door onderscheid te maken in de verschillende functionele gebieden die Arnhem rijk is. Het gebiedstype wordt bepaald door de dominante functie in een bepaald gebied. Zo vallen woningen bijvoorbeeld onder de functie Woongebied, winkelcentra onder de functie Centrumgebied, straten en pleinen onder de functie Openbaar gebied. De functies hebben vooral een structurerende werking en maken de plankaart (verbeelding) leesbaar. De planologische rechten en verplichtingen volgen uit de op de verbeelding aangegeven activiteiten en de met die activiteiten corresponderende planregels.


Onder de Omgevingswet wordt niet langer gesproken over bestemmen, maar over het toedelen van functies aan locaties. Dit doen we in Arnhem door onderscheid te maken in de verschillende functionele gebieden die Arnhem rijk is. Het gebiedstype wordt bepaald door de dominante functie in een bepaald gebied. Zo vallen woningen bijvoorbeeld onder de functie Woongebied, winkelcentra onder de functie Centrumgebied, straten en pleinen onder de functie Openbaar gebied. De functies hebben vooral een structurerende werking en maken de plankaart (verbeelding) leesbaar.De planologische rechten en verplichtingen volgen uit de op de verbeelding aangegeven activiteiten en de met die activiteiten corresponderende planregels.

Activiteiten

De regels ten aanzien van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die nu onderdeel uit maken van een bestemming hebben we uitgesplitst in verschillende activiteiten (onder andere bouwen, wonen, aanleggen). Iedere activiteit heeft daarmee een eigen regeling met werkingsgebied. Op een locatie kunnen verschillende activiteiten van toepassing zijn: bouwen, wonen, detailhandel et cetera. Dit betekent dat je in dit Omgevingsplan per adres uitsluitend de regels ziet die op dat gebied van toepassing zijn. Na 1 januari 2022 wordt het tevens mogelijk om je zoekfunctie verder te verfijnen door alleen de regels te laten zien die op een bepaalde activiteit van toepassing zijn.

In tegenstelling tot de functies gaat onder de inhoud van de regels die onder een activiteit vallen een rechtstreeks juridische werking uit.

Waarden
In dit omgevingsplan vervallen de termen dubbelbestemming en gebiedsaanduiding. Hieronder vielen voorheen de objecten en gebieden die nadere bescherming nodig hebben (denk aan een monument of een archeologisch waardevol gebied). In het omgevingsplan noemen we deze objecten en gebieden 'Waarden'. Van deze 'Waarden' gaat vaak een bepaalde beperking uit, bijvoorbeeld een instandhoudings of onderzoeksverplichting of een verbod.

De afbeelding hieronder geeft schematisch de opbouw van dit omgevingsplan weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0008.png"

Schematische opbouw van het omgevingsplan

3.3 Opzet van de regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Crisis- en herstelwet maakt het mogelijk om De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) los te laten. Dit betekent dat we als gemeente Arnhem zelf kunnen bepalen op welke manier we het omgevingsplan opbouwen en verbeelden.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vijf hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Functies;
  • 3. Waarden
  • 4. Activiteiten;
  • 5. Bouwen, werken en werkzaamheden;
  • 6. Overgangs- en slotregels.
3.3.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 van het bestemmingsplan bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

  • 1. Artikel 1 Begrippen:
    In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen.
  • 2. Artikel 2 Wijze van meten:
    Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
3.3.2 Functies

Hoofdstuk 2 bevat de regels over de functies. Per functie wordt het doeleinde van de betreffende functie aangegeven en welke activiteiten en functies ter plaatse zijn toegestaan. Het aangeven van de functies op de verbeelding geeft een duidelijk beeld van de indeling van de stad. Hierbij sluiten we aan bij de legenda van de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012.

3.3.3 Waarden

Hoofdstuk 3 bevat de regels over waarden. Deze regels moeten in samenhang worden gelezen met hoofdstuk 5 en 6.

3.3.4 Activiteiten

Hoofdstuk 4 bevat de regels over de activiteiten. De activiteitenregels moeten in samenhang worden gelezen met de verbeelding. Op de verbeelding staat aangegeven welke activiteit waar is toegestaan.

3.3.5 Bouwen, werken en werkzaamheden

Hoofdstuk 5 bevat de regels over bouwen, werken en werkzaamheden. Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen. In Artikel 46 Algemene bouwregels zijn de algemene bouwregels opgenomen zoals de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak en de uitleg van het bebouwingspercentage. Deze regel is van toepassing op het gehele plangebied.

De overige regels zijn locatiespecifiek.

3.3.6 Algemene regels

Hoofdstuk 6 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit:

In dit artikel zijn algemene regels met betrekking tot het gebruik van de gronden en opstallen in het plangebied opgenomen. Hierin is aangegeven welke functies in ieder geval in strijd zijn met het bestemmingsplan.

  • 3. Artikel 67 Algemene afwijkingsregels bouwen
    In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaronder kan worden afgeweken van een bestemmingsregel. Deze afwijkingen kunnen worden toegepast op alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De afwijkingen die uitsluitend gelden voor een bepaalde bestemming zijn in het betreffende artikel van die bestemming opgenomen.
  • 4. Artikel 68 Strijdige activiteiten Artikel 69 Overige regels
    In dit artikel zijn de regels over parkeren uit het 'Facetplan Parkeren' opgenomen.
3.3.7 Overgangs- en slotbepalingen

In Hoofdstuk 7 staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

3.4 Functies

3.4.1 Algemeen

In het plangebied onderscheiden we de volgende functies:

3.4.2 Centrumgebied

Wat is het doel van de functie?

'Centrumgebied' is een verzamelbestemming waarin stedelijke functies zoals detailhandel, horeca (met uitzondering van nachtclubs, discotheken en coffeeshops), dienstverlening, kantoren maar ook de functies wonen en maatschappelijk zijn toegestaan. Deze functies zijn onderling uitwisselbaar. Dit zorgt voor flexibiliteit bij de invulling van het winkelcentrum.

Het Arnhems horecabeleid (Mise-en-Place, de Arnhemse horecavisie 2017) en de detailhandelsvisie (Detailhandelsvisie 2016-2019) geven de uitgangspunten voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van centrumfuncties in Arnhem.

Waar geldt de functie?

Binnen het plangebied zijn er drie locaties met de functie 'Centrum'. Deze zijn gelegen aan de Millweg en aan de Oostburgsewal, de Teurneuzenstraat en de Woonboulevard in de noord-oostelijke punt van de Laar. Het zwaartepunt in de wijk De Laar is niet op horeca gevestigd. De horeca heeft in deze wijk wel een functie voor de voorzieningen en ontmoetingsfunctie in de wijk. Voor wijk- en buurtcentra ligt de nadruk op dagelijkse boodschappen. Clustering van enkele, aanvullende winkels zorgt dat ze elkaar versterken en daarmee groeit de levensvatbaarheid van een wijk/buurtcentrum of buurtsteunpunt. Geen nieuwe solitaire supermarkten is het uitgangspunt voor De Laar. Het is voor de aantrekkelijkheid van woongebieden belangrijk dat er in elke wijk een aantal winkels is waar bewoners voor hun dagelijkse boodschappen terecht kunnen. Het is belangrijk dat een supermarkt aanwezig is om de overige winkels levensvatbaar te houden. Deze zorgt voor voldoende aanloop van potentiële kopers.

Supermarkten

In het plangebied zijn twee supermarkten aanwezig. Op de Kroonse Wal 10 zit de Supercoöp en op de Oostburgwal 12 zit de Jumbo. Op de bestemmingsplankaart zijn beide locaties aangeduid met de aanduiding 'Activiteit detailhandel - inclusief supermarkten'.

In de Nota 'Supermarktnota Arnhem Behoefteonderzoek 2016-2020'' wordt opgemerkt dat beide supermarkten in De Laar vooral op buurtniveau functioneren. De Supercoöp (1.143 m² WVO) is voldoende groot voor de komende jaren. Kleinschalige uitbreiding van de Jumbo (1270 m² WVO) kan worden overwogen.

Wounboulevard

In de noordoosthoek van De Laar is de woonboulevard Arnhem-Zuid gevestigd. Detailhandelsvisie 2016-2021 is deze locatie opgenomen als perifere detailhandelsvestiging (PDV). De woonboulevard is gevestigd op een centrale, goed bereikbare locatie waar voldoende parkeerruimte is en de huurprijzen relatief laag zijn.

De activiteit detailhandel grootschalig is toegestaan. Dit betekent dat het exploiteren van een grootschalige of perifere detailhandelvestiging (hierna: PDV) is toegestaan. Onder PDV wordt verstaan: Detailhandel op locaties buiten reguliere winkelcentra, bijvoorbeeld bedrijventerreinen, langs grote wegen, etc. Toegelaten branches in het tot voor kort geldende Rijksbeleid: auto's, boten, caravans, brand- en milieugevaarlijke stoffen, tuincentra, bouwmarkten, de gehele woninginrichtingsbranche, keukens en sanitair.

Door het clusteren van PDV ontstaan er meer centrale, goed bereikbare locaties in de stad die gericht zijn op doelgericht winkelen. Door dit koopmotief vormen de bedrijven geen concurrentie met het winkelaanbod in de binnenstad. De volgende branches worden tot PDV gerekend. Hier is aangesloten bij de branche-indeling van Locatus.

- Tuincentra   37.130.558-Tuincentrum  
- Doe-het-zelf   37.170.096-Bouwmarkt
37.170.099-Bouwmaterialen
37.170.100-Sauna/Zwembad
37.170.102-Deur/Kozijn
37.170.108-Breedpakket
37.170.237-Hout
37.170.249-IJzerwaren&Gereedschap
37.170.280-Sanitairmaterialen
37.170.576-Verf/Behang  
- Wonen   37.180.054-Babywoonwinkel
37.180.066-Slaapkamers/Bedden
37.180.291-Keukens
37.180.348-Meubelen
37.180.350-Woonwarenhuis
37.180.381-Oosterse Tapijten
37.180.440-Keukens/Badkamers
37.180.447-Badkamers
37.180.579-Verlichting
37.180.630-Parket/Laminaat
37.180.635-Tegels
37.180.645-Woninginrichting
37.180.648-Woningtextiel
37.180.651-Woondecoratie
37.180.663-Zonwering  

In het Regionaal Programma Detailhandel 2013 (RPD 2013 (pagina 30, 44) staat dat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de PDV en GDV zoveel mogelijk plaats moeten gaan vinden binnen de in het RPD 2013 aangewezen concentratiegebieden. Ontwikkelingen daarbuiten worden in principe niet toegestaan, tenzij deze een aantoonbare meerwaarde leveren aan de detailhandelsstructuur.

De Woonboulevard Arnhem-zuid (in het RPW Meubelplein genoemd) wordt in het RPW aangeduid als concentratiegebied, waarbij wordt aangegeven dat hier naast lokale PDV/GDV ook regionale en bovenregionale PDV en GDV aanwezig is.

Reguliere Detailhandel

PDV onderscheidt zich zodoende van reguliere detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf en internetverkoop wordt hieronder niet begrepen.

Reguliere detailhandel is op deze specifieke locatie ongewenst en derhalve planologisch niet toegestaan.

3.4.3 Gemengd gebied

Wat is het doel van deze functie?

De functie Gemengd gebied is bedoeld voor de locaties waar minimaal twee buiten het werkingsgebied van de functie Centrum op dezelfde locatie toegelaten combinaties van activiteiten zijn toegestaan.

Waar geldt deze functie?
Deze functie geldt voor de delen in De Laar waar we streven naar een beperkte mate van functiemenging, passend bij de functie die we in dat gebied nastreven.

Binnen De Laar zijn twee locaties met de functie Gemengd. Op de hoek van de Brabantweg en de Woudrichemstraat en ter plaatse van de Zeelandsingel (de voormalig provinciale bibliotheek).

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?

Op de locatie op de hoek van de Brabantweg en de Woudrichemstraat zijn zowel wonen als maatschappelijke activiteiten toegestaan. Ten tijde van de vaststelling van De Laar 2007 stonden noodlokalen. Er is gekozen voor de gemengde bestemming 'Woondoeleinden/ Maatschappelijke doeleinden' om de mogelijkheid te houden in de toekomst om op deze locatie woningbouw te realiseren.

In het noorden van De Laar ligt een groot kantoorpand ontsloten door de Zeelandsingel. In dit pand was voorheen de Provinciale bibliotheekcentrale gevestigd. Het pand aan de Zeelandsingel heeft tevens een kantoorfunctie voor andere bedrijven en instellingen. Daarbij is in het kantoor een huisarts en een fysiotherapiepraktijk gevestigd. Ten behoeve van deze instellingen wordt deze locatie uitgebreid met lichte maatschappelijke activiteiten.

3.4.4 Groengebied

Wat is het doel van de functie?

Binnen deze functie 'Groengebied' is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Het aanleggen van voetpaden, fietspaden en voorzieningen voor bestemmingsverkeer zijn binnen deze bestemming toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer en parkeren zijn niet toegestaan. Bebouwing binnen de groenbestemming is uitsluitend toegestaan indien dit binnen de bestemming past zoals speeltoestellen en verlichting met een maximumbouwhoogte van 4 meter.

Waar geldt deze functie?

In de Groenvisie 2017-2035 is het groen-blauwe raamwerk op stadsniveau vastgelegd. Voor de groenvoorzieningen in De Laar is een onderscheid gemaakt tussen het stadsgroen en wijkgroen.

Het groen dat structuurbepalend is op wijkniveau, is bestemd als 'Groen'. Het wijkgroen in de Laar bestaat uit: de grotere groenzones die door de wijk lopen, de wijkparken (Bingelradepark en het parkgebied rondom de scholen in de Laar-West) en het groen van enig formaat in woonhofjes.

Welke activiteiten zijn er binnen deze functie mogelijk?Om het groen te beschermen zijn activiteiten toegestaan die niet leiden tot een aantasting van het groene karakter van die gebieden. Zo is de bouw van gebouwen of de aanleg van parkeerplaatsen niet toegestaan.

3.4.5 Maatschappelijk

Wat is het doel van de functie?

De functie 'Maatschappelijk' is bedoeld voor functies ten behoeve van onderwijs, welzijn, zorginstellingen, cultuur, religie, openbare dienstverlening en therapeutische functies. Voorbeelden hiervan zijn scholen, ziekenhuizen en kerken. Dienstwoningen die horen bij de functie, zoals bijvoorbeeld een conciërgewoning of pastorie, zijn indien noodzakelijk toegestaan. Aan de hoofdfunctie ondergeschikte horeca (kantine) is eveneens toegestaan.

Waar geldt de functie?

In de wijk 'De Laar' zijn meerde locaties met de functie 'Maatschappelijk'. De functie geldt onder andere voor de sporthal, een aantal scholen, het zorgcomplex aan de Randweg en het Wijkcentrum de Kroon.

3.4.6 Openbaar gebied

De functie 'Openbaar gebied' is op het behoud en het beheer van de gebruiksmogelijkheden van het in het plangebied aanwezige openbaar toegankelijk gebied, zoals dit tot uitdrukking komt in de infrastructurele voorzieningen voor verkeer en verblijf.

Waar geldt deze functie?
De Burgermeester Matsersingel, de Batavierenweg en de Brabantweg zijn de gebiedsontsluitingswegen in het plangebied waar een maximum snelheid van 50 km/u geldt. De overige straten in het plangebied zijn 30 km/u-zones of maken deel uit van het voetgangersgebied waar auto's in principe niet zijn toegestaan.

3.4.7 Oppervlaktewater

Wat is het doel van deze functie?
Het water in het plangebied heeft een niet alleen een belangrijke waterhuishoudkundige functie maar draagt ook bij aan het verminderen van hittestress en het verhogen van de aantrekkelijkheid van De Laar.

Waar geldt deze functie?
Het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Zuid is overgedragen aan het Waterschap Rivierenland waardoor de gemeente Arnhem rekening dient te houden met het vigerende beleid van het waterschap. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het Waterbeheerprogramma 2016-2021 "Koers houden, kansen benutten" en de keur en de legger van het waterschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0009.png"

Afbeelding 3: uitsnede legger Waterschap Rivierenland.

De hoofdwatergangen zijn in eigendom van het Waterschap Rivierenland. Het Waterschap heeft de watergangen aangegeven op de legger en worden beschermd door de Keur. De te beheren wateren worden verdeeld in:

  • A-wateren: van primair belang voor het waterbeheer en worden daarom door het waterschap onderhouden.
  • B-wateren: van secundair belang voor het waterbeheer en dienen door de aangrenzende eigenaren te worden onderhouden.
  • C-wateren: wateren die van tertiair belang zijn voor het waterbeheer waarvoor geen jaarlijkse onderhoudsplicht geldt.

De donkerblauwe lijnen in de legger geven A-watergangen aan. A-watergangen krijgen van boveninsteek tot boveninsteek de functie "Water". Deze begrenzing is niet altijd gelijk aan de kadastrale grenzen. Daarnaast lopen in het plangebied nog enkele C-watergangen. Voor deze watergangen geldt geen beschermingsverplichting in het omgevingsplan.

In het plangebied liggen diverse watergangen en vijvers die zijn aangewezen als A-watergangen. Deze zijn specifiek als 'Water' (artikel Oppervlaktewater) aangewezen. Ingevolge het beleid van het Waterschap Rivierenland worden A-watergangen bestemd als water. Daarnaast zijn er nog enkele gronden met de functie 'Water' opgenomen, zonder dat deze zijn aangewezen in de legger. Deze sloten zijn niet in eigendom van het Waterschap Rivierenland maar in eigendom van de gemeente of van een particulier.

3.4.8 Parkgebied

Wat is het doel van de functie?

'Parkgebied' is een zwaardere functie dan Groen omdat hieraan een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is gekoppeld. Dat betekent dat binnen de functie een omgevingsvergunning noodzakelijk is om bepaalde werkzaamheden uit te voeren zoals het aanleggen van verharding en het kappen van bomen. Binnen de functie parkgebied is geen bebouwing toegestaan.

Waar geldt deze functie?

In de Groenvisie 2017-2035 is het groen-blauwe raamwerk op stadsniveau vastgelegd. Voor de groenvoorzieningen in De Laar is een onderscheid gemaakt tussen het stadsgroen en wijkgroen.

Onder het stadsgroen vallen de gebieden die een landschappelijke, cultuurhistorische, ecologische of recreatieve functie hebben en zijn bestemd als 'Parkgebied'. Het stadsgroen in de Laar bestaat uit: de bomenhoofdstructuur inclusief waterstructuur langs de ringwegen, de groen-blauwe lijnen (Batavierenweg, groenzone langs het spoor, Jubileumpark) en de 'oude' ontginningsstructuren (Kroonsewal, De Laar en de Grift).

3.4.9 Woongebied

Wat is het doel van deze functie?
Het is belangrijk dat de leefkwaliteit in de woonwijk De Laar behouden blijft. De functie 'Woongebied' wonen richt zich dan ook voornamelijk op het wonen en we zijn terughoudend als het gaat om potentiele overlastgevende functies. Denk hierbij aan functies die zorgen voor veel verkeer of loopstromen of die van zichzelf uit veel lawaai of andere hinder veroorzaken.

Waar geldt deze functie?

De Laar is in de eerste plaats een woonwijk. Deze functie is dominant en geldt voor het grootste gedeelte van het plangebied. Op de Meliskerkestraat is een woonwagenstandplaats. Hier geldt de specifieke activiteit woonwagenstandplaats met specifieke bouwregels.

3.5 Waarden

3.5.1 Waarde - Gasleiding

Wat is het doel van deze waarde?
Binnen het plangebied liggen een aantal belangrijke leidingen die van belang zijn voor het vervoer van gas. Hiervoor geldt de waarde 'Waarde - Gasleiding'. Om ervoor te zorgen dat deze leidingen kunnen blijven functioneren en niet worden beschadigd bij nieuwe ontwikkelingen genieten deze tracés en hun veiligheidszone planologische bescherming.

Waar geldt deze waarde?
De belangrijke gasleidingen in het plangebied. Dat is in dit gebied de gastransportleiding N-568-34 met bijbehorende belemmeringstrook. De belemmeringstrook bedraagt aan weerszijde van de gastransportleiding 4 meter.
Deze waarde is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De bouw en aanleg activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan zijn kunnen worden ontplooid zolang deze niet gevolgen hebben voor het functioneren van de leiding. Om te bepalen of dit het geval is moeten initiatiefnemers voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunning aanvragen.

3.5.2 Waarde - Archeologie verwachting

Wat is het doel van deze waarde?

Op gebieden met deze waarden is er sprake van een verwachting dat er archeologische waarden bevinden in de bodem. Om er zeker van te zijn dat de bodem niet zomaar wordt verstoord en dat bij een verstoring archeologische onderzoeken worden gedaan geldt voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunningplicht. Uit de opgravingen uit de bodem kunnen we veel te weten komen overhoe de Arnhemmers van vroeger gewoond, geleefd en gewerkt hebben.

In het vigerende omgevingsplan is er geen regeling opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. Op grond van nieuwe (Europese) wet- en regelgeving moet archeologie verplicht worden opgenomen in het omgevingsplan.

Waar geldt de waarde?

Archeologische verwachtingenkaart

Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. In de gebieden waar op grond van de archeologische verwachtingenkaart verwachtingen zijn geldt de Waarde - Archeologie - Verwachting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.947-0302_0010.png"

Archeologische verwachtingenkaart; uitsnede gebied De Laar.

Conform de Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als grondroerende werkzaamheden:

  • in gebieden met een hoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 200 m2;
  • in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 500 m2;
  • in gebieden met een lage archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 2.000 m2.


Deze waarde is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De bouw en aanleg activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan zijn kunnen worden ontplooid zolang deze niet gevolgen hebben voor het functioneren van de leiding. Om te bepalen of dit het geval is moeten initiatiefnemers voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunning aanvragen.

3.5.3 Waarde - Archeologie waardevol gebied

Wat is het doel van deze waarde?

Op gebieden met deze gronden bevinden zich archeologische waarden in de bodem. Om er zeker van te zijn dat de bodem niet zomaar wordt verstoord en dat bij een verstoring archeologische onderzoeken worden gedaan geldt voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunningplicht. Uit de opgravingen uit de bodem kunnen we veel te weten komen over hoe de Arnhemmers van vroeger gewoond, geleefd en gewerkt hebben.

In het vigerende omgevingsplan is er geen regeling opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden. Op grond van nieuwe (Europese) wet- en regelgeving moet archeologie verplicht worden opgenomen in het omgevingsplan.

Waar geldt de waarde?

Archeologische verwachtingenkaart

Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. n de gebieden waar op grond van de archeologische verwachtingenkaart waardevollge gebiedn zijn geldt de Waarde - Archeologie - Waardevol gebied (zie paragraaf 3.5.2 voor de kaart).

Conform de Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als grondroerende werkzaamheden:

  • in archeologisch waardevolle gebieden (buiten monumenten) dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 30 m2.


Deze waarde is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De bouw en aanleg activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan zijn kunnen worden ontplooid zolang deze niet gevolgen hebben voor het functioneren van de leiding. Om te bepalen of dit het geval is moeten initiatiefnemers voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunning aanvragen.

3.5.4 Waarde - Landschap

Wat is het doel van deze functie?

Deze waarde geldt voor de gronden met landschappelijke waarden. Het gaat dan niet alleen om het beschermen van bomen maar om de bescherming van de volledige grodnstructuur. Deze waarde geldt voor gebieden die onderdeel uitmaken van de waardevolle groenstructuur zoals beschreven in de Structuurvisie Arnhem 2020-2040 en het Groenplan.


Deze waarde is altijd gekoppeld aan een gebruiksfunctie. De bouw en aanleg activiteiten die binnen deze functie zijn toegestaan zijn kunnen worden ontplooid zolang deze niet gevolgen hebben voor het functioneren van de leiding. Om te bepalen of dit het geval is moeten initiatiefnemers voor bepaalde ingrepen in de bodem een vergunning aanvragen.

3.6 Artikelsgewijze toelichting facetplan woningsplitsing en verkamering

3.6.1 Artikel 43 Omgevingsplanactiviteit verkamering
3.6.1.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Uit 43.1 volgt dat alleen nog maar met een door burgemeester en wethouders te verlenen (binnenplanse) omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik het toegestaan is om woningen (en panden met een woonbestemming) te te verkameren.

Verkameren houdt het in gebruik nemen of laten nemen van (een gedeelte van) een gebouw waar wonen is toegestaan voor kamergewijze bewoning. Er is pas sprake van kamergewijze bewoning bij bewoning door drie personen of meer. Dit facetplan spreekt over bewoning in onzelfstandige wooneenheden (in algemener taalgebruik: kamers). Kenmerkend voor het verkameren is dat de toiletruimte, badruimte of een keuken gezamenlijk worden gebruikt.

Het verbod om zonder vergunning te splitsen of verkameren geldt niet voor bestaande situaties. De reden hiervoor is dat bestaande situaties onder het overgangsrecht vallen. Het toevoegen van onzelfstandige wooneenheden aan een kamergewijs bewoond pand valt niet onder een bestaande situatie en is vergunningplichtig.

Bewoners van onzelfstandige wooneenheden voor kamerverhuur gezamenlijk en werknemers die kortdurend in Nederland verblijven (waarbij geen sprake is van continuïteit en onderlinge verbondenheid) vallen niet onder de definitie huishouden.

Het verbod om zonder de vereiste omgevingsvergunning te verkameren geldt ook niet wanneer sprake is van een hospes/hospita. Een hospes/hospita is de 100% economisch en juridisch eigenaar die zélf daadwerkelijk in de woning woont en minimaal 50% van deze woonruimte gebruikt voor zijn eigen huishouden en maximaal 2 onzelfstandige wooneenheden verhuurt (aan maximaal twee personen).

Kenmerkend voor de hospes/ hospitaregeling is dat de bewoner/ huurder van een wooneenheid de toiletruimte, badruimte en de keuken deelt met de eigenaar van de woning. De onzelfstandige wooneenheden mogen niet beschikken over eigen voorzieningen, als badgelegenheid, keuken en/of toilet.

3.6.1.2 Beoordelingsregels

In 43.2 staan de voorwaarden voor vergunningsverlening bij verkameren. Deze voorwaarden gelden cumulatief. Daarnaast zijn in het lid weigeringsgronden opgenomen. Deze eisen gelden niet cumulatief. Wanneer er sprake is van één of meerdere weigeringsgronden die van toepassing zijn op de vergunningsaanvraag wordt de omgevingsvergunning geweigerd.

In onderdeel a staan de voorwaarden voor vergunningverlening:

  • 1. Subonderdeel 1: het college kan alleen een vergunning verlenen indien de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk of groter is dan 110 m2 . De gebruiksoppervlakte is de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaalt volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld. (NEN 2580 is de Nederlandse norm voor het bepalen van de oppervlakte en inhoud van een gebouw. Ook het bouwbesluit en de woningwet refereert naar deze norm.)
  • 2. Subonderdeel 2: ook is als eis opgenomen dat een gebouw niet mag worden opgedeeld in meer dan één onzelfstandige wooneenheid per 18m2 van de totale gebruiksoppervlakte. Bij deze 18m2 eis worden ook de gemeenschappelijke ruimtes meegeteld.

Rekenvoorbeeld: Dit houdt in dat een gebouw met een gebruiksoppervlakte van 180m2 in totaal kan worden opgedeeld in 10 onzelfstandige wooneenheden. De oppervlakte van een kamer/onzelfstandige wooneenheid maakt bij deze regel niet uit, zolang het gebouw maar niet wordt bewoond door meer dan één bewoner/onzelfstandige wooneenheid per 18m2.

  • 3. Subonderdeel 3: Tenslotte is opgenomen dat voldoende ruimte voor fiets en afvalcontainer en afvalzakken op eigen terrein aanwezig is. Dit is 3 m2 waarbij als aanvullende eis geldt dat vanaf 4 onzelfstandige wooneenheden 1m2 bergingsruimte per wooneenheid wordt toegevoegd. Deze eis is opgenomen om te voorkomen dat fietsen en afval in de openbare ruimte worden geplaatst.

In onderdeel b staan de weigeringsgronden voor de vergunning.

  • 1. De eis uit subonderdeel 1 gaat over het verbod om te verkameren met als doel het verschaffen van kortdurend verblijf te vergelijken met logies, al dan niet als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, aan werknemers. Bij een kortdurend verblijf gaat het over een verblijf van maximaal drie maanden.
  • 2. De eis uit subonderdeel 2 gaat over het tegen gaan van concentraties. Deze eis houdt in dat een woning (die niet kamergewijs wordt bewoond) niet mag worden ingesloten door twee kamergewijs bewoonde panden aan dezelfde straat.
  • 3. Subonderdeel 3 bevat de eis dat bijgebouwen niet in gebruik mogen worden genomen als onzelfstandige wooneenheid. Voor de definitie van bijbehorend bouwwerk wordt aangesloten bij de landelijke regelgeving (het Besluit omgevingsrecht). Een bijbehorend bouwwerk kan bijvoorbeeld een aanbouw, schuur, tuinhuis of serre zijn.
3.6.2 Artikel 43 Omgevingsplanactivteit woningsplitsing
3.6.2.1 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Uit 44.1 volgt dat alleen nog maar met een door burgemeester en wethouders te verlenen (binnenplanse) omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik het toegestaan is om woningen (en panden met een woonbestemming) te splitsen.

Splitsen houdt volgens de regels in dat één woning of (een gedeelte van) een gebouw waar wonen is toegestaan bouwkundig en/of functioneel wordt gesplitst naar twee of meerdere zelfstandige woningen. Hierbij wordt onder woning verstaan een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Een huishouden is één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, met de intentie om zelfstandig, bestendig, voor onbepaalde tijd, in gezinsverband of in een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband te wonen. Deze definitie sluit aan bij vaste jurisprudentie.

Bewoners van onzelfstandige wooneenheden voor kamerverhuur gezamenlijk en werknemers die kortdurend in Nederland verblijven (waarbij geen sprake is van continuïteit en onderlinge verbondenheid) vallen niet onder de definitie huishouden.

3.6.2.2 Beoordelingsregels

In 44.2 staan de voorwaarden voor vergunningverlening bij splitsing. Deze voorwaarden gelden cumulatief. Naast dit vereiste, dient ook altijd getoetst te worden aan een norm van een 'goede ruimtelijke ordening' (artikel 2.12 aanhef Wabo).

De omgevingsvergunning is behalve voor woningen ook vereist voor het splitsen van ruimten waar in het bestemmingsplan een woonbestemming op ligt zonder daadwerkelijk een woning aanwezig is, bijvoorbeeld binnen een gemengde bestemming of onder de categorie centrumdoeleinden. Bijvoorbeeld een ruimte waar meerdere functies zijn toegestaan waaronder kantoren, winkel of woningen of een combinatie daarvan.

  • In onderdeel 1 staat dat het college alleen een vergunning kan verlenen indien de gebruiksoppervlakte van de bestaande woning gelijk of groter is dan 110 m2. De gebruiksoppervlakte is de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren bepaalt volgens NEN 2580 met dien verstande dat daarbij aangebouwde bergingen, garages en andere niet voor bewoning geschikte ruimtes niet worden meegeteld. (NEN 2580 is de Nederlandse norm voor het bepalen van de oppervlakte en inhoud van een gebouw. Ook het bouwbesluit en de woningwet refereert naar deze norm.).
  • Uit onderdeel 2 volgt dat het college alleen een vergunning kan verlenen indien de woningen die als gevolg van splitsing ontstaan voldoen aan een bepaald minimum gebruiksoppervlakte. De algemene eis is dat de gebruiksoppervlakte van een zelfstandige woning die als gevolg van splitsing ontstaat niet kleiner mag zijn dan 50m2.
  • De voorwaarde in onderdeel 3 stelt een berging met een oppervlakte van ten minste 5 m2 per woning verplicht. In onderdeel 3 wordt een buitenruimte verplicht gesteld voor de gesplitste woningen. Het begrip buitenruimte is niet nader gedefinieerd in de begripsbepalingen om flexibiliteit te behouden bij de mogelijke invulling. Een gedeelde buitenruimte of een frans balkon kunnen ook bijvoorbeeld vallen onder een buitenruimte.

3.7 Handhaving

Bestemmingsplannen zijn bindend voor overheid en burger. Enerzijds kan de gemeentelijke overheid naleving van bestemmingsplannen afdwingen (optreden tegen strijdig gebruik en/of bebouwing). Anderzijds vormt het bestemmingsplan ook het juridisch kader voor de burger waar deze uit af kan leiden wat zijn eigen bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn, maar ook wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van zijn buren en directe omgeving. Het bestemmingsplan geeft immers de gewenste planologische situatie voor het betreffende gebied binnen de planperiode aan.

In de nota “beleidsuitgangspunten handhaving bestemmingsplannen” zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:

  • stringent beleid: als uitgangspunt geldt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt;
  • géén stilzwijgend gedogen;
  • gewenste maar illegale ontwikkelingen zo mogelijk vooraf maar in ieder geval zo snel mogelijk legaliseren;
  • gedogen van illegale gevallen alleen in uitzonderlijke gevallen, bij voorkeur alleen tijdelijk en met redenen omkleed.

Deze beleidsuitgangspunten zijn geëvalueerd in de nota "Handhavingsplan Fysieke Leefomgeving 2011-2014". De destijds geformuleerde uitgangspunten pretenderen dat alle overtredingen worden opgespoord en aangepakt. Deze ambitie blijkt met de beschikbare menskracht te ambitieus en daarom is in de nieuwe nota een prioriteitsstelling opgenomen waarin wordt aangegeven aan welke handhavingsonderwerpen op het gebied van bouwregelgeving en de gebouwde omgeving de komende periode met name aandacht wordt besteed. Dit houdt in dat het uitgangspunt dat in principe elke overtreding wordt aangepakt afhankelijk wordt van de prioriteitsstelling uit het Handhavingsplan. De prioriteitsstelling is ondermeer afhankelijk van het type overtreding en het type gebied (beschermd stadsgezicht, buitengebied, industrieterrein enz.) waar de overtreding wordt geconstateerd en zal op basis van politieke realiteit per looptijd van het Handhavingsplan worden geactualiseerd.

De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een inventarisatie van het feitelijke gebruik en de bestaande bebouwing zo kort mogelijk voor respectievelijk het in ontwerp ter visie leggen van casu quo het in werking van een bestemmingsplan. Als vervolg op deze inventarisatie zullen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en gevolgde afwijkingsprocedures worden geregistreerd.

Handhavend optreden tegen overtredingen van bestemmingsplannen kan niet alleen plaatsvinden via publiekrechtelijke, maar ook via de strafrechtelijke weg. In de regels is daartoe de zogenaamde strafbepaling opgenomen, waarin overtredingen van de regels worden aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en lid 2 van de Wet op de Economische Delicten. De bijbehorende strafmaat is hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie (maximaal € 19.500). Bij ernstige overtredingen zal handhaving ook via de strafrechtelijke weg plaatsvinden. De opsporingsambtenaren van de gemeente of politie zullen in die gevallen proces-verbaal van de overtreding maken. Het (reguliere) bestuursrechtelijke traject zal gelijktijdig worden ingezet.

3.8 Exploitatie

Het omgevingsplan 'Chw Omgevingsplan De Laar 2020' is beheersmatig van aard. De uitvoering van het bestemmingsplan brengt geen kosten met zich mee. Een onderbouwing van de economische uitvoerbaarheid kan achterwege gelaten worden.

Hoofdstuk 4 Procedure

4.1 Vooroverleg

Artikel 3.1.1 Bro overleg

In het kader van artikel 3.1.1 Bro is het concept-omgevingsplan opgestuurd naar Waterschap, en de aangrenzende gemeente. De gemeente Overbetuwe had geen opmerkingen. Het Waterschap had een aantal technische opmerkingen. Aan de hand hiervan is de verbeelding aangepast en water toegevoegd.

Daarnaast is het omgevingsplan ter informatie naar de bewonersoverleggroepen in de wijk gestuurd.

Publicatie voornemen ontwikkeling

Dit is een beheeromgevingsplan dat geen ontwikkelingen mogelijk maakt. Daarom was het niet nodig om het voornemen te publiceren.

4.2 Terinzagelegging (ontwerp-omgevingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft zes weken ter inzage gelegen van 21 april tot en met 1 juni 2020.

4.3 Procedure Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State

Het omgevingsplan is op 31 maart 2021 door de gemeenteraad van Arnhem vastgesteld.

Tegen het besluit tot vaststelling is door twee partijen beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (hierna de Afdeling) aangetekend. Het beroep van Ark Portfolio is gegrond verklaard in de uitspraak van de Afdeling van 22 december 2021 (202103014/1/R4). Het beroep richtte zich op de begripsbepaling van de functie 'grootschalige detailhandel':

Artikel 1.1, onder 39, van de voorschriften bij het oude bestemmingsplan luidt: "In deze voorschriften wordt verstaan onder grootschalige detailhandel: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten."

Artikel 1, onder 1.35, van de regels bij het bestemmingsplan (zoals vastgesteld door de raad) luidde: "grootschalige detailhandel: detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling, zoals de verkoop van tuininrichtingsartikelen, meubelen, keukens, sanitair, (elektrische) fietsen, bromfietsen en scooters."

De Afdeling heeft overwogen dat het besluit van 31 maart 2021 wat de omschrijving van het begrip "grootschalige detailhandel" betreft niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen is en derhalve in strijd met artikel 3:2 van de Awb is genomen.

Omdat niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak wal betreft de omschrijving van het begrip 'grootschalige detailhandel' in artikel 1 35 van de planregels bij het bestemmingsplan "Chw omgevingsplan De Laar 2020" in de plaats treedt van het bestreden besluit. Daarbij komt deze weer te luidden zoals die in artikel 1.1, onder 39, van de voorschriften van het oude bestemmingsplan luidde. Hierbij betrekt de Afdeling dat Ark heeft ingestemd met het verzoek van de raad om zelf in de zaak te voorzien. Bovendien komt het begrip 'grootschalige detailhandel' zo niet alleen weer te luiden zoals dit voorheen luidde, maar komt dit begrip zo ook weer overeen met hoe deze in andere delen van de gemeente Arnhem luidt. Verder hebben partijen bevestigd dat geen anderen over dit onderwerp een zienswijze hebben ingediend.

De begripsbepaling uit artikel 1.35 is naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling gewijzigd.