Plan: | Bestemmingsplan Het Dorp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.777-0301 |
Het goed Heyenoord' werd omstreeks 1400 voor het eerst vermeld. Weinig herinnert aan die tijd. De Heijenoordseweg en het gebogen laantje naar landgoed Mariëndaal zijn van veel later datum. Ook naar restanten van het voormalige landgoed Den Heuvel is het zoeken. Het beukenbos in de vallei en het open veld richting Rosorum hebben nog die typische sfeer, maar de komst van grote zorginstellingen in de tweede helft van de vorige eeuw heeft het karakter van het gebied ingrijpend veranderd.
figuur 3 Historische situatie
Huis De Pasch is het oudste gebouw in het gebied (1940). Het huisvest de Johanna Stichting, grondlegger van het revalidatiecentrum en de scholen. De stichting gaf architect J.C. Sprey in 1952 opdracht om een aantal paviljoens en een school voor bijzonder lager onderwijs te ontwerpen. Zijn gebouwen volgden de hoogtelijnen in het veld, zodat het zicht op landgoed Mariëndaal gespaard bleef. De architectuur weerspiegelde het optimistische 'licht, lucht en ruimte' ideaal van die tijd. Paviljoen Disselhoff (_959) is daarvan nog altijd een mooi voorbeeld.
Revalidatiearts Arie Klapwijk werd in 1959 geneesheer-directeur van de Johanna Stichting. Hij droomde van een woonvoorziening voor gehandicapten die niet op een instelling, maar op een gewoon dorp zou lijken. Dit idee was niet onomstreden. Menigeen zette vraagtekens bij de geplande omvang van 450 eenheden, zeker in het licht van het zogenaamde Scandinavische model. Daar experimenteerde men toen reeds met kleinschalige woongroepen in gewone wijken, een praktijk die vanaf de jaren '70 ook in Nederland navolging heeft gekregen.
Klapwijk geloofde echter in zijn droom. Hij stond aan de wieg van de fenomenale televisieactie 'Open Het Dorp' met Mies Bouwman. Een actie die een plek in het collectieve bewustzijn heeft verworven. Bureau Van den Broek en Bakema ging vervolgens aan de slag met het ontwerp, waarvan de uitvoering in 1963 startte. Zij organiseerden de units van 24 m2 in twee bebouwingslinten die bij de Amsterdamseweg samenkomen. Hier, op de kop van de vallei, werden onder andere een café-restaurant, winkels en het kerkelijk kultureel centrum gesitueerd. Het centrum werd bekroond door een personeelsflat die, tot de bouw van de twee woontorens aan de Jachthoornlaan, het hoogste gebouw van Het Dorp
De onderzoekers van de cultuurhistorische analyse en waardering (2009) typeren het ontwerp van Van den Broek en Bakema als 'structuralisme'; de schakeling van woningen, binnenstraten en luifels creëert de stedenbouwkundige structuur. De architecten kozen er bovendien voor om, naarmate het terrein daalt, de bebouwingshoogte te vergroten. Hierdoor leek het alsof Het Dorp vooral uit laagbouw bestaat. Onbedoeld gevolg was dat het beeld vanaf de Amsterdamseweg vooral door platte grinddaken wordt gedomineerd.
figuur 4, Het Dorp
Ruim 10 jaar na oplevering tekenden de eerste problemen zich in Het Dorp af. De wijk bleek minder populair dan gedacht; er ontstond leegstand. De noodzakelijke aanpassing van het complex liet tot 1990 op zich wachten. Tijdens deze renovatie werden units samengevoegd en voorzien van een kitchenette. Maar sommige problemen bleken onoplosbaar. De woningen bleven aan de kleine kant, zeker voor het groeiende aantal echtparen en gezinnen. De woningen op de begane grond beschikken weliswaar over een tuin of terras, maar op de verdieping zijn geen privé buitenruimtes (balkon, terras ed.) aanwezig. De extreem lage plafonds hebben een beklemmend effect en maken het nagenoeg onmogelijk om nieuwe installaties en technologische innovaties aan te brengen. De binnenstraten uit het oorspronkelijke plan worden in de praktijk eerder met een verpleeghuis, dan met openbare ruimte geassocieerd. Maar het belangrijkste minpunt is de 'monocultuur'. Veel bewoners missen de diversiteit en interactie van een gewone wijk. Siza is daarom in 2008 gestart met het nadenken over een nieuwe toekomst voor Het Dorp.