Plan: | Bestemmingsplan Elderveld 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0202.763-0301 |
Arnhem kiest er in haar welstandsnota (2004) voor om zoveel mogelijk recht te doen aan de reeds bestaande verschillen in de bebouwde omgeving. Hiervoor is een indeling gemaakt in een aantal logische eenheden in de stad. Deze eenheden bestaan uit stedelijke gebied, rivierengebied, stedelijk groen en buitengebied. Elke ruimtelijke eenheid heeft een welstandsniveau, 'zwaar', 'normaal', of 'licht', dat aangeeft in welke mate welstand in dat gebied wordt ingezet. Daarnaast is er voor de bedrijven- en industrieterrein gelden nog aparte welstandsniveaus: Utilitair normaal en utilitair licht.
Voor het plangebeid zijn de niveaus normaal (bebouwing in stedelijk groen), licht (bebouwing in stedelijk gebied), utilitair normaal en utilitair licht aan de orde (zie figuur 3.1).
Figuur 3.1 Welstandniveaus
Onder niveau 'normaal' vallen in het algemeen de karakteristieke vooroorlogse wijken maar voor dit plangebied voor de bebouwing in het stedelijk groen. Voor de zichtbare gevels hebben de criteria een conserverend karakter waarmee de gebouwvorm, de dakvorm en de karakteristieke elementen worden gespaard. Aan de straatzijde mogen alleen ornamentele dakkapellen worden toegevoegd zoals die oorspronkelijk in die gebieden waren ontworpen. Serres mogen aan de achterzijde slechts in één laag vanaf de begane grondverdieping worden gerealiseerd. Kelderentrees (met keerwanden en trappen) die aangebracht worden in de straatgevels zijn niet aanvaardbaar. Er worden geen bijzondere eisen gesteld aan bijgebouwen in de achtertuin, niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied.
In gebieden met het welstandsniveau 'licht' vindt de gemeente het voldoende om bouwplannen op hoofdlijnen op welstand te toetsen. De verantwoordelijkheid voor de invulling ligt vooral bij bewoners en eigenaren. Het gaat hier met name om de bestaande na-oorlogse delen van de stad. De criteria geven daar waar nodig de bescherming die noodzakelijk is om de kwaliteit van het publieke domein op redelijk niveau te houden.
In de utilitaire gebieden zit het onderscheidt tussen de welstandsniveaus 'normaal' en 'licht' in de representativiteit. De gebieden met een welstandniveau normaal zijn ontworpen op zowel representativiteit als functionaliteit en in het welstandsniveau 'licht' is het ontwerp (in het algemeen) uitsluitend gericht op de functionaliteit. De criteria voor het welstandsniveau normaal zijn dan ook hoger dan die van welstandsniveau licht.