direct naar inhoud van 4.2 Milieu- en omgevingsaspecten
Plan: Bedrijventerrein Bakenhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.759-0301

4.2 Milieu- en omgevingsaspecten

In de Integrale Milieuvisie 2008-2011 is aangegeven hoe het milieubeleid een positieve bijdrage kan leveren aan maatschappelijke thema's als gezondheid, veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Uitgangspunten zijn duurzame ontwikkeling en een optimale leefomgevingskwaliteit van de stad.

In 2008 heeft de gemeenteraad Hoofdstuk 3 "Gebiedsgerichte aanpak" van de Integrale Milieuvisie 2008-2011 vastgesteld. De gebiedsgerichte aanpak vormt de kern van de integrale milieuvisie en is een uitwerking van de zonering van milieukwaliteiten die in het Structuurplan Arnhem 2010 zijn opgenomen. Hiermee differentiëren we milieuambities naar verschillende gebieden. Niet overal in de stad streven we immers dezelfde milieuambities na: in een dynamisch centrum accepteren we bijvoorbeeld meer geluid dan in een woonwijk. Wel wordt rekening gehouden met grenswaarden en streefwaarden. Grenswaarden mogen niet worden overschreden. Van streefwaarden kan worden afgeweken als daar - op een hoger schaalniveau- aantoonbare milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de milieubelasting zich ophoopt.

Door expliciet te maken welke milieukwaliteiten we in het betreffende gebied willen handhaven of realiseren, wordt ook duidelijk of een bepaalde ontwikkeling wel of niet past in het betreffende gebied.

Bestemmingsplangebied

In het bestemmingsplangebied komen de volgende gebiedstype(n) voor:

  • 1. Stedelijke zone (oranje). De na te streven milieukwaliteit in het gebied is redelijk en de toegestane milieubelasting vrij hoog. Dit wordt hoofdzakelijk bepaald door de sterke functiemenging.
  • 2. Stadswijk (lichtgeel). De na te streven milieukwaliteit in het gebied is goed en de toegestane milieubelasting overwegend laag. Er wordt in het algemeen voldaan aan de streefwaarden.
  • 3. Bedrijventerrein (roze). De na te streven milieukwaliteit in het gebied is laag en de toegestane milieubelasting hoog. Het gaat hier om redelijk monofunctionele gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid en gebruiksintensiteit.
  • 4. Stedelijk groen en water groen/blauw. De na te streven milieukwaliteit in het gebied is goed en de toegestane milieubelasting laag. Er wordt in het algemeen voldaan aan de streefwaarden.

4.2.1 Geluid

Geluidshinder wegverkeerslawaai in het plangebied

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Bakenhof wordt conserverend bestemd. Dit betekent dat er binnen het bestemmingsplan Bedrijventerrein Bakenhof geen (planologische) wijzigingen plaatsvinden. Derhalve is een akoestisch onderzoek achterwege gelaten.

Geluidshinder spoorwegverkeer in het plangebied

Niet van toepassing.

Geluidhinder industrielawaai in het plangebied

Het plangebied valt binnen de geluidszone - industrie vanwege het gezoneerd industrieterrein Arnhem Noord. Deze zone is in 1990 vastgesteld. Vanwege een aantal ontwikelingen is onderzoek gedaan naar de akoestische situatie op het industrieterrein. Op grond van dit onderzoek bestaat er aanleiding de deze zone te herzien. In dit bestemmingspan is uitgegaan van de herziene begrenzing. Op grond van de Wet geluidhinder mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de grens van de zone niet meer bedragen dan 50 dB. Dit geldt alleen voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe woonbestemmingen, zodat er op grond van de zone geen beperkingen bestaan.

Geluidhinder van bedrijven in het plangebied

Bij het bestemmen van bedrijven binnen het plangebied is rekening gehouden met de bestaande situatie van woonbebouwing aan de Bakenhofweg. Op basis van deze categorie-indeling ondervinden woningen binnen het plangebied geen geluidhinder van de bedrijven.

Conclusie

Er worden geen nieuwe geluidgevoelige objecten geprojecteerd binnen het bestemmingsplan Bedrijventerrein Bakenhof. Een akoestisch onderzoek is derhalve achterwege gelaten. De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen beperkingen op voor het vaststellen van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Bakenhof.

4.2.2 Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit in het plangebied

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Bakenhof wordt conserverend bestemd. Binnen dit beheersbestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar luchtkwaliteit is daarom achterwege gelaten.

Conclusie

Het gebied staat volgens de monitoringstool niet bekend als een luchtkwaliteitknelpunt. Omdat er verder geen (planologische) wijzigingen plaatsvinden, kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor dit bestemmingsplan.

4.2.3 Hinder

Het plangebied bestaat gedeeltelijk uit bedrijven, woningen en maatschappelijke doeleinden.

Bedrijven

De bedrijven binnen het plangebied zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3. Voor milieucategorie 2 bedrijven geldt ten opzichte van een rustige woonwijk een richtafstand van 30 meter. Ten opzichte van een gemengd gebied (wonen naast werken en lintbebouwing) geldt een richtafstand van 10 meter. Voor milieucategorie 3 bedrijven geldt ten opzichte van een rustige woonwijk een richtafstand van 100 meter. Ten opzichte van een gemengd gebied (wonen naast werken en lintbebouwing) geldt een richtafstand van 50 meter.

De woningen binnen het plangebied liggen in een lintbebouwing en op voldoende afstand van de milieucategorie 2 en 3 bedrijven.

Maatschappelijke doeleinden

Binnen het gebied bevindt zich een gevangenis. Gevangenissen worden in de bedrijvenlijst van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering niet expliciet benoemd. Gevangenissen worden vergeleken met objecten voor openbaar bestuur, overheidsdiensten en sociale verzekeringen (SBI 84). Een gevangenis is dan een milieucategorie 1 object.

Algemeen

Bij ontwikkelingen binnen de richtafstand kan er gemotiveerd van deze afstand worden afgeweken. Hierbij wordt ingezoomd op de vergunde situatie van bedrijven om te beoordelen of een ontwikkeling op die locatie past. De aanwezige bedrijven binnen het plangebied hebben een milieuvergunning waarbij getoetst is ten opzichte van de dichtstbijzijnde woningen.

Conclusie

Vanuit hinder zijn er geen voorwaarden omdat er binnen het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien.

4.2.4 Externe veiligheid

Externe veiligheid in het plangebied

Nederrijn

Het plangebied ligt in de directe omgeving van de Rijn waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Uit het Basisnet water volgt dat er op dit traject van de Rijn geen 10-6 PR contour is. De transportaantallen zijn daarnaast dusdanig laag dat er geen verantwoording van het groepsrisico hoeft plaats te vinden.

Pleijweg

Via de Pleijweg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit de risicoberekeningen (rapport, Externe veiligheid wegtransport Arnhem, AVIV, september 2008) volgt dat op het traject ter hoogte van het plangebied een 10-6 PR contour is van 17 meter vanuit het midden van de weg. Deze contour ligt binnen het plangebied.

Verantwoording groepsrisico

Binnen het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien het gaat om een conserverend bestemmingsplan. Uit de groepsrisicoberekeningen (rapport, Externe veiligheid wegtransport Arnhem, AVIV, september 2008) volgt dat op de Pleijweg ter hoogte van het plangebied de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

Het aantal transporten met gevaarlijke stoffen op de Neder-Rijn is dusdanig laag dat er geen verantwoording van het groepsrisico hoeft plaats te vinden. Binnen het invloedsgebied van de Pleijweg (200 meter) zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.

Binnen het plangebied zal het groepsrisico niet toe- of afnemen waardoor er geen verantwoording van het groepsrisico zal plaatsvinden.

Conclusie

De 10-6 PR contour van de Pleijweg ligt gedeeltelijk binnen het plangebied. De contour ligt echter op de Pleijweg en wordt daarom niet op de plankaart opgenomen

4.2.5 Groen en ecologie

De Malburgse Bandijk en het groengebied met de plassen bij de Pleijweg vormen een onderdeel van de totale groene dijkzone. Deze zone vormt de overgang van het stedelijke gebied naar de uiterwaarden. Het bedrijventerrein is ecologisch interessant voor diverse broedvogels van bomen (ekster, Vlaamse gaai), struiken (groenling, tuinfluiter) en water (meerkoet) (Vogelwerkgroep Arnhem e.o. 1996 en de Groene Ruimte 2006). In de plassen aan de Pleijweg broeden rietgors en kleine karekiet. Verder foerageert de gewone dwergvleermuis in het gebied (de Groene Ruimte 2005 – 2008), met name in de dijkzone en de plassen nabij de Pleijweg. Een vliegroute voor vleermuizen is niet aanwezig. Een vleermuisverblijf is niet bekend, maar niet uit te sluiten gezien de bebouwing.

In en aan de oever van de watergangen groeien algemene plantensoorten, zoals valse voszegge, sterrenkroos, echte valeriaan (B. Hanekamp 1991). De groene kikker (complex) verblijft in het water (de Groene Ruimte 2007).

De uiterwaarden valt binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Diverse vleermuizen en veelal broedvogels van graslanden broeden in dit gebied. Verder is er een rijke plantengroei, kenmerkend voor de uiterwaarden. Op de dijktaluds groeien planten van het type stroomdalgraslanden, onder andere karwijvarkenskervel (KNNV 2009).

Binnen een straal van 2 km ligt Natura 2000 gebied IJsseluiterwaard, Gelderse Poort en Veluwe. Voor het bestemmingsplan treden er geen negatieve effecten op de habitats en de soorten opgenomen in de EU richtlijngebieden. Het bestemmingsplan gaat namelijk uit van conservering van het huidige gebruik, is er geen vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.

Voor het plangebied geldt:

  • 1. Natura 2000: Het plangebied ligt binnen een straat van 2 km van Natura 200 gebied IJsseluiterwaard en Gelderse Poort. Binnen de planperiode van het voorgaande bestemmingsplan 'Malburgse Sluis' hebben zich twee nieuwe bedrijven gevestigd op het bedrijventerrein, te weten de Volvo-garage (Malburgseveerweg 10) en Creaforti (Bakenhofweg 30). De activiteiten van Creaforti zijn niet omgevingsvergunningsplichtig en veroorzaken in het kader van Natura 2000 geen hinder voor de omgeving. Het bedrijf van Henk Scholten (Volvo) is niet vergunningplichtig maar er zijn wel algemene regels van toepassing. Door aan deze regels (waaronder geluid) te voldoen past het bedrijf op die plek.
    Voor wat betreft stikstof geldt dat binnen genoemde bedrijven geen activiteiten plaatsvinden met een toename van stikstof in de lucht. Het verkeer van en naar de bedrijven is dusdanig laag dat deze bijdrage te verwaarlozen is, daarnaast zijn deze aantallen opgenomen in de berekeningen voor de Pleijroute.
  • 2. Flora- en faunawet: Er zijn 19 beschermde soorten aangetroffen volgens de Flora- en faunawet. Daarvan is 1 soort streng beschermd, de gewone dwergvleermuis.
  • 3. Ecologische Hoofdstructuur: Het plangebied ligt buiten de EHS. Het bedrijventerrein mag geen negatief effect hebben op de natuurwaarden in de uiterwaarden. Negatieve effecten kunnen o.a. veroorzaakt worden door de uitstraling van licht van het bedrijventerrein op de dijkzone en de uiterwaarden (EHS). Aangezien lichtmasten geen bouwwerken zijn die in de bestemming groen passen, en derhalve ter plekke niet gerealiseerd mogen worden, mag er van worden uitgegaan dat er geen lichthinder zal ontstaan.
  • 4. Boswet / Richtlijn compensatie natuur en bos: De dijk en het groengebied ten zuiden van het bedrijventerrein liggen buiten de 'bebouwde kom Boswet'.
  • 5. Groenplan: De dijkzone valt binnen het gebiedstype Polderlint. De gehele Malburgse Bandijk vormt een recreatieve fietsroute. De dijk staat ruimtelijk vrij van het groen in Malburgen. De dijktaluds bevatten bloemrijke stroomdalgraslanden.
    De ecologische ambitie van het stedelijke gebied / bedrijventerrein is het stimuleren van stadsnatuur, waaronder verblijven van vleermuizen en vogels in gebouwen.

4.2.6 Water

Oppervlaktewater

De sloten, watergangen en plassen in het plangebied maken deel uit van watersysteem Malburgen met een streefpeil van 9 m. + N.A.P. Onder vrij verval stroomt het systeem af richting het poldersysteem in de Betuwe. Ten tijden van grote afvoeren, wordt het gemaal Drielse Dijk in werking gesteld.

Ten oosten van het plangebied stroomt de rivier de Neder-Rijn die van grote invloed is op de waterstand in het watersysteem. Het watersysteem volgt, vertraagd, de dynamiek van de rivier.

Grondwater

De globale grondwaterstroming van het diepe grondwater is noord-zuidwest, vanaf de Veluwe richting de Betuwe. Het diepe grondwater bevindt zich op ongeveer 9 m. + N.A.P. bij een maaiveld tussen de ca. 10 en 11 m. + N.A.P. (uitgezonderd de hogere maaiveldhoogte van de dijk en de Pleijweg). Voor de diepe grondwaterstroming is dit maar een beperkte ontwateringsdiepte. Het onderscheid met het ondiepe, freatische grondwater is moeilijk te maken en deze twee grondwaterstromingen zullen dan ook in elkaar overgaan. Het ondiepe of freatische grondwater wordt gevormd door wegzijgend regenwater en bevindt zich tussen het maaiveld en het diepe grondwater. Zoals bij het oppervlaktewater is ook het rivierpeil van grote invloed op de daadwerkelijke grondwaterstand.

De grondwaterstand wordt ook beïnvloed door de drinkwateronttrekking nabij de Immerlooplas. Het gebied is gelegen binnen de 25-jaars zone van de grondwaterbeschermingszone van het drinkwaterwinstation “Sijmons”. Binnen deze zone geldt het “stand still/step forward” principe. Dit betekent dat geen veranderingen mogen plaatsvinden die een negatief effect hebben voor de kwaliteit van het grondwater. De aanleg van Koude- Warmteopslag (KWO) installaties is binnen deze 25-jaarszone niet toegestaan

Afvalwatersysteem

Het plangebied is verbeterd gescheiden gerioleerd. Hierbij wordt het afval- en regenwater ondergronds gescheiden afgevoerd waarbij de eerste hoeveelheid 'vuil' regenwater in het afvalwaterriool terecht komt. Bij grotere regenbuien stroomt de rest van het regenwater naar het oppervlaktewater.

Het afvalwater verlaat via gemaal Bakenhof (gelegen aan de Engelwortelstraat) het gebied. De woningen in het noorden van het plangebied zijn door middel van een persleiding op het afvalwatersysteem van de rest van het plangebied aangesloten. Op de persleiding mag alleen afvalwater worden geloosd.

Waterkering

Onderdeel van het plangebied is de bandijk langs de Nederrijn. Deze primaire waterkering bestaat uit de dijk (de kernzone) en de aan beide zijden grenzende beschermingszones waarbinnen geen activiteiten mogen plaatsvinden die het functioneren van de waterkering bedreigen. Het geheel van kernzone en beschermingszones is beschermd door de Keur en Legger van Waterschap Rivierenland.

Overleg gemeente en waterbeheerders

De waterparagraaf is ook verstuurd naar Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. Het Waterschap heeft aangegeven dat het bestemmingsplan conform de eisen en wensen van het waterschap is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.759-0301_0006.jpg"

Waterattentiekaart

4.2.7 Bodem

Met behulp van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem is een inventarisatie uitgevoerd van de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied. Daarbij is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem en zijn diverse bodemrapporten/-documenten geraadpleegd.

Ter plaatse van het plangebied zijn geen bekende gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend.

Wel zijn er op de locatie bodembedreigende activiteiten geregistreerd, zijnde een stortplaats van bouw en puinafval. Deze stortplaats is als zodanig nooit aangetroffen tijdens bodemonderzoeken. Het verdient echter wel aanbeveling om rekening te houden met aanwezigheid van stort- en asbesthoudendmateriaal.

Overige bodeminformatie

In het plangebied is op basis van de bodemkwaliteitskaart/zoneringskaart van de gemeente Arnhem licht verontreinigde grond te verwachten.

Het plangebied is gelegen in een waterwingebied.

Conclusie

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied ten bate van een beheerbestemmingsplan. Er zijn geen (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied liggen geen grondwaterverontreinigingen. Het plangebied ligt in een drinkwaterwingebied.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen belemmering voor de aanwezige bestemmingen/functies.

4.2.8 Cultuurhistorie en archeologie

Archeologie

Plangebied Bakenhof ligt in het Oost-Nederlandse rivierengebied. Gedurende de IJstijd (Pleistoceen) stroomden hier de voorlopers van de Rijn in een vlechtend systeem door het landschap. Door het ontbreken van vegetatie was er sprake van een hoge stroomsnelheid. Er werd grof zand en grind afgezet en door insnijdingen ontstonden rivierterrassen. Aan het einde van de Laatste IJstijd waaide zand uit droge rivierbeddingen op. Dit zand werd elders afgezet waardoor rivierduinen of donken ontstonden. Dergelijke donken zijn in Schuytgraaf aangetoond en manifesteren zich ook op veel andere locaties in het rivierengebied. Circa 10.000 jaar geleden warmde het klimaat op en ving het Holoceen aan. Vegetatie nam toe en rivieren kregen een rustig, meanderend karakter. In tijden van overstroming werden zanddeeltjes op de oevers afgezet, daarbij oeverwallen vormend. Na verloop van tijd konden dit hoge zandlichamen worden. De fijnere kleideeltjes bleven tijdens overstromingen langer in suspensie en werden verder weg van de rivierbedding afgezet. Deze zones worden als “komgebied” aangeduid: lager liggende, natte gebieden die zich tussen rivier met oeverwallen bevinden. Bij het meanderen van rivieren kan het voorkomen dat een rivierbocht wordt afgesneden en de watertoevoer verliest. De rivierbocht, een restgeul, slibt dan langzaam dicht met zand, klei en organisch materiaal. Dichtgeslibde geulen met oude oeverwallen worden ook wel als “stroomrug” aangeduid. In het rivierengebied zijn op tal van plaatsen stroomruggen waar te nemen, die zich als slingerende hoogtes in het landschap manifesteren. In Bakenhof zijn stroomruggen en restgeulen aanwezig, maar die staan als relatief 'recent' te boek. Naar verwachting handelt het hier om laatmiddeleeuwse stroomgordels en restgeulen. De meest westelijke restgeul loopt onder andere ter hoogte van de Nijmeegseweg en Malburgen-West; deze was zoals blijkt uit de vondst van scheepshout nog tot in de 10e eeuw bevaarbaar. Naar huidige inzichten is deze restgeul vanaf de Vroege Middeleeuwen oostwaarts gemigreerd, in de richting van het plangebied. Dit inzicht moet met behulp van eventuele toekomstige waarnemingen wel worden getoetst. De oostwaartse migratie houdt in dat Malburgen en dus ook de Bakenhof in ieder geval gedurende de Middeleeuwen een energetisch milieu hebben gehad. Naar verwachting heeft dit tot erosie van eventueel aanwezige archeologische resten geleid. Dit stopte pas toen in de Late Middeleeuwen de dijkring werd gesloten, waardoor de Rijn en zijn erosie werden beteugeld. Na 1531 werd de Rijn in opdracht van de hertog Karel van Gelre naar zijn huidige positie verlegd.

Vanwege het energetische milieu en de mogelijke erosie geldt voor Bakenhof een middelhoge archeologische verwachtingskans. Stroomruggen en oeverwallen brengen een doorgaans hoge verwachtingkans met zich mee – door de hoge ligging, nabijheid van water en goede mogelijkheden voor landbouw waren dit goede woonlocaties – maar er bestaat een gerede kans dat deze sporen door de erosie zijn aangetast en verwijderd. Wel zijn er in het plangebied archeologische waarden en vindplaatsen aanwezig. In het plangebied ligt de oude nederzettingskern Malburgen. Mogelijkerwijs gaat deze benaming terug tot de Vroege Middeleeuwen en kan hij met een (Frankische) plaats waar recht werd gesproken in verband worden gebracht. In de nederzettingskern heeft lokaal archeologisch onderzoek plaatsgevonden. In 2006 is ten oosten van de Malburgse Veerweg en Bakenhofweg een booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is een woongrond aangetroffen en hier is in 2007 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Bij het proefsleuvenonderzoek zijn nederzettingssporen gevonden die tot 1300 teruggaan. De sporen bestaan uit greppelstructuren en paalsporen van onder andere een spijker (opslagplaats voor landbouwproducten). De greppelstructuren markeren een boerderijerf; de boerderij(en) bevonden zich buiten de gegraven proefsleuf. Ten noorden hiervan, waar de Bakenhofweg een bocht naar het westen maakt, tegen de dijk aan, waren al eerder menselijke resten gevonden. Dit zijn begravingen die bij de zogeheten Margarethakerk hebben gehoord. Dit kerkje werd aan het begin van de 14e eeuw gebouwd en raakte in de 16e eeuw tijdens de Tachtigjarige Oorlog verwoest. Tijdens het genoemde onderzoek zijn ook resten van het kerkje teruggevonden. Deze werden aangetroffen tijdens graafwerkzaamheden in verband met kwelwater dat onder de dijk doorsijpelde. Op de archeologische verwachtingskaart van Arnhem-Zuid staat de vondstlocatie van de menselijke resten met gv05 aangeduid. Overige (potentiële) vindplaatsen zijn:

- Ka02: de eertijds buitendijkse locatie van kasteel Malenborg, Late Middeleeuwen/Nieuwe Tijd;

- Gv05: Margarethakerk/graven;

- Ka03/on10: muurrestant en deel gracht, Late Middeleeuwen/wij-alraar met inscriptie, Romeinse tijd;

- Ne23: nederzetting, Late Middeleeuwen;

- Ne22: nederzetting, Late Middeleeuwen.

Vanwege de geschiedenis/archeologische waarden heeft de oude nederzettingskern Malburgen de status van archeologisch waardevol gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.759-0301_0007.jpg"

Uitsnede verwachtingenkaart archeologie

Cultuurhistorie

Het dorp Malburgen was reeds vóór 1222 een Kleefse enclave en bleef dat tot 1816. Al in 1309 stond er een kerk, gewijd aan Sint Margaretha. De polder waarin het dorp lag, werd ook wel als “Veerpolder” of “Margarethapolder” aangeduid. Een kaart uit 1586 geeft de situatie van Malburgen fraai weer. Te zien zijn onder andere het kerkje, enkele hofsteden, de zich verschuivende Rijn en het kasteel “Malenberg”. Het kasteel lag ooit bij de splitsing van Rijn en IJssel, maar werd in de 17e eeuw door de Rijn verzwolgen. Op de genoemde kaart ligt het overigens buitendijks, terwijl het dorp binnendijks ligt. Een restant van de oude Rijndijk is, net ten oosten van het kerkje liggend, nog steeds aanwezig. Tijdens de strijd tussen de aanhangers van Oranje en de Spanjaarden raakte het kerkje in (eveneens) 1586 verwoest. In 1618 moet er nog een tufstenen gebouw hebben gestaan, maar in 1725 werd het laatste deel van de kerk gesloopt. Op de plaats van het kerkje werd vlak na de aanleg van het Pannerdens Kanaal in 1707 het Huissense tolhuis gevestigd. Later werd dit tolhuis tot boerderij omgebouwd met de toepasselijke naam “De Oude Tol”. Kaartmateriaal uit rond 1900 toont voor het plangebied enige bebouwing, met name liggend aan de zuidzijde van de Bakenhofweg (aan de uiterste westzijde ligt de boerderij “Bakenhof”). Dit bebouwingslint is vandaag de dag als zodanig ook nog herkenbaar. Een deel van de ten noorden hiervan liggende waterloop is ook nog een overblijfsel van de oude situatie.

Conclusie

Het plangebied heeft een middelhoge archeologische verwachtingskans. Het plangebied valt deels samen met de oude nederzettingskern Malburgen, van dit oude gedeelte resteert echter vandaag de dag relatief weinig. Hier stond al in 1309 een kerk en daaromheen lagen een aantal hofsteden. Het deel ter hoogte van het oude Malburgen betreft een archeologisch waardevol gebied. Bewoning gaat hier terug tot mogelijk de Vroege Middeleeuwen, maar zeker tot de periode rond 1300. Buiten deze zone liggen een aantal vindplaatsen. Hierbij wordt gedacht aan laatmiddeleeuwse nederzettingen. Ook deze locaties staan als “archeologisch waardevol gebied” te boek.