direct naar inhoud van Artikel 17 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijventerrein Bakenhof
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.759-0301

Artikel 17 Algemene aanduidingsregels

17.1 Geluidzone - industrie

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels ten aanzien van het realiseren van geluidgevoelige functies geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie -' dat er geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies mogen worden gebouwd tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder.

17.2 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied zijn de gronden naast de overige aangegeven bestemmingen tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.

17.2.1 Bouwregels

Ter plaatse van de inlid 17.2 bedoelde aanduiding mogen geen bouwwerken worden gebouwd dieper dan 4 meter onder peil.

17.2.2 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 17.2.1 voor het bouwen van bouwwerken dieper dan 4 meter onder peil mits het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening, gehoord de beheerder van het grondwaterbeschermingsgebied.

17.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in de onderstaande tabel opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
      • 1. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen
      • 2. het aanbrengen van beplantingen
      • 3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of andere apparatuur
      • 4. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist
      • 5. het ophogen, egaliseren of ontginnen van de bodem
      • 6. werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling
      • 7. het aanbrengen of verbreden van verhardingen
      • 8. het aanbrengen van recreatievoorzieningen
      • 9. het aanbrengen van rasters
      • 10. het aanleggen van leidingen constructies, installaties of apparatuur dieper dan 4 meter beneden peil
      • 11. het doen van boringen, seismisch- of ander bodemonderzoek dieper dan 2 meter beneden peil
      • 12. het indrijven van voorwerpen dieper dan 2 meter in de grond
      • 13. het aanleggen van reservoirs dieper dan 2 meter beneden peil
      • 14. het aanleggen van een werk, voorziening of mechanisme bedoeld om stoffen in de bodem te lozen die bedreigend kunnen zijn voor het grondwater
      • 15. het opslaan, storten of lozen van bestrijdingsmiddelen en niet dierlijke meststoffen
  • b. het in lid a. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
    • 1. werken of werkzaamheden ter realisering van de doeleinden, zoals opgenomen in de bestemmingsomschrijvingen;
    • 2. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
    • 3. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel tot het normale onderhoud worden gerekend.
  • c. Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid a. zijn slechts toelaatbaar, indien, voor zover van toepassing op de bestemming, dan wel gebiedsaanduiding, deze verband houden met de doeleinden die in de bestemmingsomschrijvingen aan de desbetreffend bestemmingen zijn toegekend.
  • d. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden met betrekking tot het grondwaterbeschermingsgebied of het waterwingebied te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de kwaliteit van het grondwater niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.