7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen;
-
b. het aanplanten van houtgewassen;
-
c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties of het apparatuur; andere apparatuur;
-
d. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen;
-
e. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
-
f. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
-
g. het ophogen van gronden;
-
h. het ophogen van de gronden;
-
i. het verlagen van het waterpeil;
-
j. het aanleggen, verbreden of verharden van voet- en rijwielpaden.
-
k. het aanleggen van parkeervoorzieningen;
-
l. het aanbrengen van recreatie- en speelvoorzieningen;
7.4.1 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht
Het in lid 7.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
-
a. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
-
b. werken of werkzaamheden die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud betreffen.
7.4.2 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4 zijn slechts toelaatbaar, indien:
-
a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
-
b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden en kwaliteiten van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;