Artikel 17 	Algemene afwijkingsregels
					Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
					
						- 
							1.  de in deze regels opgenomen bebouwingsregels, voor zover betreffende de maximum bouwhoogte, de maximumgoothoogte, het maximumvloeroppervlak en de maximuminhoud, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in de regels vastgelegde maten;
 
						- 
							2. de verplichting tot het bouwen binnen het bouwvlak, zoals bedoeld in lid 15.1 mits:
								- 
									a. de overschrijding van het bouwvlak niet meer bedraagt dan twee meter, de 		bestemmingsgrens niet wordt overschreden en het de bouw betreft van erkers, luifels, balkons, keldergaten (koekoeken) of galerijen;
 
								- 
									b. het de bouw van volledig beneden peil gelegen bouwwerken betreft, mits:
										- 
											1. een diepte van 6 meter niet wordt overschreden;
 
										- 
											2. het maaiveld wordt afgewerkt op een wijze die past binnen de bestemming;
 
										- 
											3. geen onevenredige toename van de parkeerdruk plaatsvindt;
 
										- 
											4. de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
 
									
								 
							
						 
						- 
							3. de bestemmingsbepalingen voor het oprichten van:
								- 
									a. kunstobjecten en niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals 	transformatorstations, rioolgemalen, schakelhuisjes, telefooncellen voor zover met een	inhoud groter dan 3 m3 , en haltes van vervoersdiensten, alle met een inhoud van maximaal 75 m3;
 
								- 
									b. sirenemasten met een hoogte van maximaal 18 meter;
 
								- 
									c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van (tele)communicatie:
										- 
											1. voor zover vrijstaand, met een hoogte van maximaal 20 meter;
 
										- 
											2. voor zover op of aan een ander bouwwerk te plaatsen, met een hoogte van maximaal 8 meter boven de aangegeven maximumbouwhoogte;
 
										- 
											3. geluidwerende voorzieningen voor zover deze noodzakelijk zijn ingevolge de 		bepalingen van de Wet. geluidhinder. 
 
									
								 
							
						 
						- 
							4. de in deze regels opgenomen bepalingen omtrent de maximum bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras tot een maximum van 1 meter boven de maximaal toegestane bouwhoogte mits:
								- 
									a. dit passend is in het bebouwingsbeeld van de omringende bebouwing en
 
								- 
									b. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet 	onevenredig worden geschaad.
 
							
						 
						- 
							5. het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening  voor de vestiging van maximaal één seksinrichting per wijk onder voorwaarde dat:
								- 
									a. het geen raamprostitutie betreft;
 
								- 
									b. de aanvraag past binnen de ruimtelijk relevante aspecten van het vestigingsbeleid 			prostitutie;
 
								- 
									c. het aantal seksinrichtingen, niet zijnde raamprostitutiebedrijven, op het grondgebied van de gemeente Arnhem na het afwijken van de regels niet meer dan acht zal bedragen;
 
								- 
									d. er in de wijk nog geen seksinrichting is;
 
								- 
									e. de seksinrichting niet in een appartementengebouw wordt gevestigd;
 
								- 
									f. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
 
								- 
									g. er geen onevenredige parkeerdruk ontstaat;
 
								- 
									h. de afstand tot de dichtstbijzijnde seksinrichting hemelsbreed tenminste 250 meter 			bedraagt;
 
								- 
									i. de inrichting niet meer dan acht werkplekken bevat.