direct naar inhoud van Artikel 8 Recreatie
Plan: Bestemmingsplan Parken Sonsbeek, Zijpendaal en Gulden Bodem 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.744-0301

Artikel 8 Recreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen;

b. volkstuinen ter plaatse van de aanduiding "volkstuin"(vt);

c. landschapswaarden ter plaatse van de aanduiding "landschapswaarden"(lw), hetgeen inhoudt dat deze gronden mede zijn bestemd voor:

- behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden;

- behoud, het herstel en de versterking van de op deze gronden voorkomende architectonische, stedenbouwkundige en groene kwaliteiten en

- behoud van de cultuurhistorische waarden zoals aangegeven in artikel 1.49.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik van de gronden en opstallen in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:

  • a. het aanbrengen van recreatievoorzieningen, dan wel als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm van kamperen;
  • b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciĆ«le doeleinden;
  • c. het opslaan, lozen c.q. storten, als dan niet ten verkoop van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines;
  • d. gebruik van de gronden ten behoeve van parkeerdoeleinden;
  • e. voor het racen en crossen met motorvoertuigen en bromfietsen.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid

a. Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding "wro-zone-wijzigingsgebied" te wijzigen in de bestemming "groen-park" in welk geval het bepaalde in artikel 5 van overeenkomstige toepassing op deze gronden zal zijn.

b. Van de in lid a bedoelde bevoegdheid mag uitsluitend gebruik worden gemaakt, indien het gebruik van de gronden als volkstuinen daadwerkelijk beƫindigd is.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
  • b. het aanbrengen beplantingen;
  • c. het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het afgraven of verlagen van de bodem;
  • e. het ophogen, egaliseren of ontginnen van de bodem, waaronder tevens wordt verstaan het aanleggen van wegen t.b.v. bestemmingsverkeer;
  • f. het gebruik van groeistoffen, stoorstoffen of kunstmest;
  • g. het verbreden of verharden van voetpaden, rijwielpaden, ontsluitingswegen en parkeerplaatsen;
  • h. het aanbrengen van recreatievoorzieningen;
  • i. het graven, dichten, verdiepen of verbreden van sloten, greppels, beken en andere waterpartijen;
  • j. aanleggen van reservoirs;
  • k. grootschalig verwijderen van bosstrooisel of mos;
  • l. aanbrengen van rasters.

8.5.1 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning

De in lid 8.5 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. die van geringe omvang zijn, dan wel het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

8.5.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.5 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. deze verband houden met de doeleinden, die aan de desbetreffende bestemmingen zijn toegekend en
  • b. hierdoor dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden en cultuurhistorische kwaliteiten van de gronden onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
8.6 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning en met inachtneming van het bepaalde in lid 8.1 van dit artikel, afwijken van het bepaalde in lid 2 van dit artikel ten behoeve van het oprichten van kleine bouwwerken met een maximumbouwhoogte van 2,5 meter en een maximum vloeroppervlak van 3,50 m2 per bouwwerk, mits deze bouwwerken passen binnen de doeleinden als bedoeld in lid 8.1 van dit artikel.