direct naar inhoud van 5.2 Milieu- en omgevingsaspecten
Plan: Bestemmingsplan Malburgen - Dijkzone Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.738-0301

5.2 Milieu- en omgevingsaspecten

Voor dit bestemmingsplan is een milieuaspectenstudie opgesteld ten behoeve van de ontwikkeling van de dijkzone. In het onderstaande wordt deze weergegeven.

5.2.1 Geluid

In deze paragraaf wordt alleen aandacht geschonken aan geluidhinder als gevolg van wegverkeerslawaai en industrielawaai.Het plangebied valt buiten de onderzoekszone voor spoorwegverkeerslawaai

5.2.1.1 Industrie

Het plangebied valt binnen de geluidszone - industrie vanwege het gezoneerd industrieterrein Arnhem Noord. Deze zone is in 1990 vastgesteld. Vanwege een aantal ontwikelingen is onderzoek gedasan naar de akoestische situatie op het industrieterrein. Op grond van dit onderzoek bestaat er aanleiding de deze zone te herzien. In dit bestemmingspan is uitgegaan van de herziene begrenzing. Op grond van de Wet geluidhinder mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de grens van de zone niet meer bedragen dan 50 dB. Dit geldt alleen voor het realiseren van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen. De te realiseren nieuwe woonbestemmingen vallen beide buiten deze zone, zodat er op grond hiervan geen beperkingen bestaan.In bijlage 2 van deze toelichting is dit onderzoek opgenomen.

5.2.1.2 Wegverkeer

Het stedenbouwkundig ontwerp voor Malburgen Dijkzone Oost voorziet in de ontwikkeling van geluidgevoelige bebouwing in de vorm van een aantal woontorens. Het betreft de locatie Groene Weide en de locatie Visserslaan.

Het adviesbureau DGMR heeft de gevolgen van het wegverkeerslawaai op de ruimtelijke ontwikkelingen onderzocht en gerapporteerd in het onderzoek “Verkeers- en industrielawaai Malburgen Dijkzone en gebieden WW3 en WW4” met het kenmerk V.2010.0173.00.R001 d.d. 18 augustus 2010. Het akoestisch onderzoek is als separate bijlage toegevoegd (Bijlage 1 Akoestisch onderzoek).

De op te richten geluidgevoelige bebouwing valt binnen de onderzoekszone de Nijmeegseweg. De aangrenzende 30 km/uur wegen zoals de Veerpolderstraat en Visserslaan zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, meegenomen in het akoestisch onderzoek.

De gebiedstypering volgens het Arnhemse Beleidsplan Geluid is “Stadswijk”. Binnen dit gebied wordt gestreefd naar een overwegend rustig karakter. In bijzondere gevallen wordt een geluidklasse tot “zeer onrustig” toegestaan. Denk hierbij aan afschermende 1e lijnbebouwing.

5.2.1.3 Conclusie wegverkeer

Ondanks de hoge verkeersintensiteit op de Nijmeegseweg voldoet het akoestische klimaat ter plaatse van de woontorens op de locaties Groene Weide en Visserslaan ruimschoots aan de eisen zoals gesteld in de Wet geluidhinder. Dit komt in hoofdzaak door de grote afstand tot de Nijmeegseweg. Ook de geluidbelastingen veroorzaakt door het verkeer op de 30 km/uur wegen zoals de Veerpolderstraat en Visserstraat blijven ver beneden de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Gebiedsgerichte toetsing zoals voorgeschreven in het Arnhemse beleidsplan geluid is in dit geval niet nodig.

De Wet geluidhinder en het Arnhemse beleidsplan geluid leggen geen beperkingen op om de woontorens binnen het bestemmingplan Malburgen Dijkzone Oost mogelijk te maken.

5.2.2 Luchtkwaliteit

De locaties Groene Weide en Visserslaan worden ontsloten door de Veerpolderstraat. De woontorens zijn niet opgenomen in het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma  Luchtkwaliteit). Redelijker wijs kan ervan uit worden gegaan dat dit project niet bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit van meer dan 3%.

Om dit te bevestigen is er een niet in betekende mate toets uitgevoerd. In deze toets is uitgegaan van een dagelijkse toename van verkeer van 800 motorvoertuigen. Deze toename wordt gegenereerd door de komst van ca. 120 appartementen. Uitgaande van 6 ritbewegingen per woningen is een toename van 800 motorvoertuigen een absolute worstcase benadering.

Extra verkeer als gevolg van het plan
Extra voertuigen (weekdaggemiddelde)
Aandeel vrachtverkeer  

800
4%  
Maximale bijdrage extra verkeer
No2 in µg/m3
PM10 in µg/m3  

1,09
0,29  
Grens voor "Niet in betekenende mate" in µg/m3   1,2
 
Conclusie
De bijdrage van extra verkeer is niet in betekenende mate;
geen extra onderzoek nodig  
 

Conclusie

Uit de niet in betekende mate toets blijkt dat het plan niet bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit van meer dan 3%. De Wet luchtkwaliteit legt geen beperkingen op om de woontorens binnen Malburgen Dijkzone Oost te realiseren

5.2.3 Hinder

De ontwikkeling betreft woningbouw (appartementen). Woningen vallen niet onder de werking van de Wet milieubeheer. Hinder is hierbij dus geen aspect. In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen bedrijven waar in het kader van deze planontwikkeling rekening mee moet worden gehouden. In verband met de aanwezige installaties is op een aantal flatgebouwen de Wet milieubeheer van toepassing. Dit soort installaties wordt in het kader van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering gezien als een milieucategorie 1 bedrijf waarbij rekening moet worden gehouden met een richtafstand van 10 meter. Deze richtafstand vormt geen belemmering voor de woningbouw binnen het plangebied.

Conclusie

Vanuit het aspect hinder zijn er geen beperkingen omdat er binnen het plangebied geen nieuwe bedrijven zijn voorzien. Daarnaast ligt het plangebied niet binnen de richtafstand van bedrijven in de directe omgeving van het plangebied.

5.2.4 Externe veiligheid
5.2.4.1 Externe veiligheid in het plangebied

Binnen het plangebied ligt geen risicovolle activiteit. Dit betekent dat er geen 10-6 PR contour is.

5.2.4.2 Verantwoording groepsrisico

Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen 200 meter van de Neder-Rijn waarover enig transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Per 1 januari 2010 is het Basisnet Water in de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen opgenomen. In het Basisnet Water wordt de Neder-Rijn – in verband met het beperkte aantal transporten – gezien als een groen traject dat wil zeggen geen beperkingen voor bebouwing en geen verantwoording van het groepsrisico.

5.2.4.3 Conclusie

Vanuit externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit plangebied.

5.2.5 Groen en ecologie
5.2.5.1 Beschrijving bestaande sitiuatie

Ecologische gebiedsbeschrijving en bekende natuurwaarden

Ecologische HoofdStructuur (EHS)

Het plangebied grenst voor een deel aan de EHS, maar maakt daar geen onderdeel van uit.

Natura 2000

Nieuwe plannen of projecten in en in de nabijheid van speciale beschermingszones dienen getoetst te worden of ze direct of indirect (zgn. externe werking) effect hebben op de beschermde gebieden. In de strategische milieubeoordeling van de Stadsregio Arnhem Nijmegen ten behoeve van het Regionaal Plan 2005-2010 is geconstateerd dat de effecten op de Vogel en Habitatrichtlijn (VHR) ten gevolge van woningbouw, binnen de aangegeven contouren de VHR gebieden niet beïnvloeden door ze op bestaande bebouwing aan te sluiten. In dat kader is wel aangegeven dat de toetsing van plannen in de nabijheid van een beschermd gebied betrekking heeft op gebieden binnen een afstand van 2 kilometer. Dit project ligt daar binnen.

Flora en faunawet

In het kader van de monitoring Malburgen zijn in de periode 2005-2007 de waarnemingen van vogels, vleermuizen, amfibieën en planten geactualiseerd. Deze montering loopt ook door in de periode tot 2012. Samenvattend komen er in Malburgen 89 verschillende soorten voor, beschermd conform de Flora- en faunawet. Daarvan zijn er 57 broedvogels, die tevens beschermd zijn conform de soortbescherming van de EU Vogelrichtlijn.

De soorten van tabel 3 Flora- en faunawet die voorkomen in het plangebied zijn de gewone dwergvleermuis, de rosse dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de watervleermuis, de laatvlieger en de rugstreeppad waargenomen (zie bijlage).

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.738-0301_0003.jpg"

figuur 3 Soortenverspreiding

Gemeentelijke groencompensatie en Groenbalans

Malburgen heeft een vastgestelde Grondexploitatie van voor 2 oktober 2006. De gemeentelijke groencompensatie is dus niet van toepassing.

Om grip te krijgen op de groenbalans van de stad, moet deze wel in beeld worden gebracht.

Groenplan – gebiedstypen

De Dijkzone heeft het Groenplan het gebiedstype 'polderlint' en kent een parkachtige inrichting. Hoewel het park een afwisseling van open en dichte ruimtes kent met water, oeverzone, bomen, bosplantsoen en ruigte, is de kwaliteit niet optimaal.

In het Groenplan – Visie Ecologie staat het plangebied benoemd als 'Natuurkern'. Het streven is een dijktalud met bloemrijk stroomdalgrasland en glanshaverhooiland.

De dichte boombeplanting zorgt voor schaduw op de dijk, waardoor de stroomdalflora op de dijk vrijwel niet tot ontwikkeling komt.

Beschrijving van de groenstructuur

De dijkzone presenteert zich vooral als een beboste wal aan de uiterwaarden. Door dit grote contrast van de het open rivierenlandschap en de dichte beplanting van de dijkzone wordt deze presentatie extra gedramatiseerd. Het park markeert ook een overgang in de stad, tussen noord en zuid; de beplanting maakt in dit geval de stad leesbaar. Het dijkpark wordt op dit moment gekenmerkt door een dominante boomstructuur, vooral ten westen van de locatie Visserslaan. Grote populieren bepalen het beeld vanaf de stad en vanuit de wijk. Deze bomen hebben niet het eeuwige leven maar zijn ook niet in een zodanige staat dat ze op korte termijn al zouden verdwijnen.

Daarom zal de bebouwing in de dijkzone zich zoveel mogelijk voegen in de hoogte van deze boomstructuur.

Het park kent een aantal bijzondere natuurwaarden. Dat dankt het vooral aan de oude bomen en aan de ligging direct aan de uiterwaarden. Het park kent echter ook een aantal verwaarloosde delen: slecht onderhouden paden, sociaal onveilige situaties, zwerfafval.

5.2.5.2 Beschrijving ontwikkelingen

Activiteiten die effecten hebben op de (potentiële) natuurwaarden.

Natura 2000

De herinrichting van het gebied is gericht op het ontwikkelen van een woon en recreatief verblijfsgebied in een parkzone. Daarbij is met bestaande natuurwaarden z

  • geen sprake is van areaal verminder oveel mogelijk rekening gehouden. Tijdens de uitvoering en na realisatie van het project worden geen verstoringen verwacht op het Natura 2000 gebied Gelderse Poort, omdat er:ing binnen Natura 2000 gebied.
  • geen structurele verandering plaats vinden aan de grondwaterstand en er dus geen sprake is van verdroging ten gevolge van deze bebouwing.
  • geen sprake is van vernatting of verdroging met negatief effect op bepaalde vegetaties.
  • de geluidsbelasting niet direct, nog indirect toeneemt.
  • verlichting vanuit dit gebied geen effect geeft op de gebiedsbescherming; daarnaast is binnen het plan uitgangspunt dat de lichtuitstraling naar de grote groen eenheid, gezien de bestaande waarden voor o.a. vleermuizen tot een minimum wordt beperkt.
  • geen sprake is van mechanische effecten op de omgeving.
  • geen sprake is van versnippering dat effect kan hebben op het Natura 2000 gebied; de wijze van inrichting van het gebied maak het mogelijk dat het gebied als langgerekt ecologisch zone blijft functioneren.
  • geen wijziging van invloed door menselijk (recreatief) gebruik, de recreatieve opvang wordt binnen Malburgen geoptimaliseerd.

In het kader van het vraagstuk versnippering dient te worden opgemerkt dat de herontwikkeling van Malburgen het mogelijk heeft gemaakt de bestaande dijk van de Neder-Rijn bij de Bakenhof te verleggen, waardoor ca 11 ha oorspronkelijk binnendijks gebied buitendijks is komen te liggen. Natuurontwikkeling is daar inmiddels in gang gezet.

Gezien het plan, waarbij de realisatie van woningbouw in nauwe samenhang met een landschappelijke en natuurlijke inrichting plaats vind, waarbij bestaande natuurwaarden zoveel mogelijk worden gerespecteerd; gezien de ligging ten opzichte van Natura 2000 gebied en het ontbreken van een directe verbinding tussen dit plan en het Natura 2000 gebied, is er voldoende zekerheid dat er geen sprake is van negatieve effecten op de doelen van de gebiedsbescherming. Er vind geen beïnvloeding plaats.

Flora- en faunawet

Door de werkzaamheden kunnen schadelijk effecten optreden ten aanzien van beschermde soorten binnen het plangebied. Door de bouw van de torens zal een aantal grote bomen en een aantal struiken van de dijkzone verdwijnen. De ecologische waarden zal op den duur worden vergroot door:

  • Het aanplanten van inheemse bomen (o.a. els, es en wilg) en struiken (o.a. sleedoorn, hazelaar en meidoorn).
  • Het intensieve maaibeheer van het grasland om te vormen naar extensief beheerd hooiland. Hiervoor zal mogelijk wel een verschraling van de toplaag van het maaiveld noodzakelijk zijn.
  • Het maken van zoomvegetaties.
  • Op de daken van de parkeervoorzieningen een vegetatiedak aan te leggen waarop in ieder geval de ontwikkeling van een hooilandvegetatie mogelijk wordt gemaakt. De grasdaken hebben een afmeting van ca. 30 x 50 meter en zijn dus groot genoeg om in de grootschalige groenstructuur van het park een rol te spelen.
  • Het aanleggen van een beplante grondkorf of een groenscherm met struweelvegetatie aan de zuidranden van de parkeervoorziening. Door (zoveel mogelijk) streekeigen plantmateriaal te gebruiken voor de opbouw van deze groene wand kan een rijke toevoeging aan de natuurwaarden van het park worden geleverd. Tevens is het mogelijk om openingen in deze wanden te maken die als nestgelegenheid gebruikt kunnen gaan worden. Dat geldt ook voor de groene wand tussen de a-watergang en het park. Deze wand sluit direct aan op het open water van de a-watergang en biedt daarmee weer andere kansen voor flora en fauna.

Voor de ontwikkeling in Malburgen is een ontheffing Flora- en faunawet verkregen (FF/75C/2007/0325A). De ontheffing geldt voor 1 plantensoort, 4 vleermuissoorten en 2 amfibiesoorten.

Ontheffing is verleend:

  • van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 8 en 13. lid 1, van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het uitsteken of op enigerlei andere wijze van de groeiplaats verwijderen;
  • het vervoeren en onder zich hebben van de rietorchis (Dactylorhiza majalis praetermissa),
  • alsmede van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings-of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwerg vleermuis (Pipistrellus pipistrellus), laatvlieger (Eptesicus serotinus], ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii) en de watervleermiris (Myotis daubentonii)
  • en van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9,11 en 13. lid 1, van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen;
  • het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen;
  • het vervoeren en onder zich hebben van de kamsalamander (Triturus cristatus) en de rugstreeppad (Bufo cotamita).

In de ontheffing zijn voorwaarden gesteld. Voor de dijkzone geldt vooral het toepassen van verlichting met aangepaste armaturen in de vliegroute van vleermuizen. Verder wordt, ter compensatie van het verdwijnen van een kolonieplaats door sloop van bebouwing in het oosten van Dijkzone Oost, verblijven in de nieuwbouw ingepast.

In Malburgen en ook in het plangebied zijn vogels met vaste rust en verblijfplaats aangetroffen, waaronder grote bonte specht en buizerd. Voor het verstoren is ontheffing aangevraagd. Deze is echter niet verkregen, omdat de planuitwerking nog niet gedetailleerd genoeg is in deze fase van het plan. Het bevoegd gezag geeft aan dat gedurende de verdere detaillering van het plan moet blijken of daadwerkelijke verstoring of vernieling plaatsvindt van de nesten. Wanneer dit het geval is, moet er een ontheffing Flora- en Faunawet worden aangevraagd.

Activiteiten die effect hebben op de groenstructuren en het gebruik.

De ontwikkeling van de woningbouw zal nieuwe kansen geven voor de ontwikkeling van het park. De inpassing van de woningen gebeurt zorgvuldig, waardoor het park niet gefragmenteerd wordt of geïsoleerd raakt. Het aanwezige groen en de aanwezige paden worden opgeknapt en er wordt hoogwaardig groen teruggebracht. Door de woningbouw wordt de sociale veiligheid verbeterd en zal er een betere relatie worden gelegd tussen de woningbouw van Arnhem-Zuid, het park en de uiterwaarden. Dit zal zowel in ruimtelijke zin (doorzichten) als in functionele zin (paden) worden bewerkstelligd.

Gemeentelijke groencompensatie en Groenbalans voor gehele dijkzone (oost en west)

Door te gaan bouwen in het park van de gehele dijkzone (oost en west) gaat er groen in de wijk verloren. Door de toepassing van groene daken en groene wanden (verticale tuinen) wordt dat verlies voor een groot deel gecompenseerd.

Voor de groenbalans zijn de volgende oppervlaktes te onderscheiden:

  • Oppervlakte woontorens: De woontorens zijn harde oppervlaktes die aan het groenareaal worden onttrokken.
  • Oppervlakte parkeervoorziening: De parkeervoorzieningen worden verharde ruimtes die, met uitzondering van de locatie bij de Nelson Mandela brug, worden voorzien van vegetatiedaken. Hierdoor wordt er niet alleen maar groenareaal onttrokken maar wordt er ook weer groen toegevoegd. De dakconstructie wordt zodanig vormgegeven dat er op het dak een hooi- en schraal grasland vegetatie mogelijk is wat vergelijkbaar is aan de inrichting van het maaiveld in het park in de volle grond. Deze ingreep is cruciaal in beleving van het park vanaf de dijk: het park loopt schijnbaar door tussen de torens, de auto's worden in zijn geheel aan het zicht onttrokken.

Van het gehele bomenbestand in de gehele dijkzone is door Cobra boomadviseurs een boomwaardebepaling uitgevoerd: ''492 bomen Dijkpark Malburgen Arnhem”, dossier 20261, dd. 4 juni 2009. Er is per locatie aangegeven welke bomen ten behoeve van de bouw (tijdens de bouw) verwijderd dienen te worden om de bouw van de torens mogelijk te maken. Dit areaal is groter dan de werkelijke voetprint van de bebouwing omdat tevens rekening is gehouden met de te verwachten bouwplaatsinrichting.

Ten gevolge van de bebouwing en infrastructuur die in de dijkzone wordt ontwikkeld gaat er dus groen verloren. Een gedeelte van dit te verdwijnen groen wordt gecompenseerd in nieuw vergelijkbaar groen. Daarnaast worden er vegetatiedaken ingericht als compenserende maatregel.

De totale groenbalans voor de ontwikkeling in Malburgen blijft gelijk. Daarnaast vindt er een kwalitatieve verbetering van het groen in de gehele dijkzone plaats met inheemse bomen en struiken, vegetatie daken en verticaal groen.

5.2.5.3 Conclusie

Voorwaarden voor het bestemmingsplan zijn:

Natura 2000

Aangezien negatieve effecten (verstoring- en verslechtering) op de doelen kunnen worden uitgesloten, is geen vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet vereist.

Flora- en faunawet

Voor Malburgen is in 2002 een ontheffing conform artikel 75C van de Flora en faunwet verkregen. Deze is in 2008 geactualiseerd (FF75C/2007/0325A).

De gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de aan de ontheffing verbonden voorwaarden. Onder andere:

  • dat de compenserende maatregelen dienen uitgevoerd te worden, zoals aangegeven in het “Projectplan Herstructurering wijk Malburgen” d.d. 26 juli 2007.
  • dat er monitoring van flora en fauna plaatsvindt. Bij de monitoring worden de effecten van de stedelijke herontwikkeling op de natuur nagegaan. De soortgroepen vogels, zoogdieren, vlinders, vaatplanten en amfibieën zijn en worden in beeld gebracht in de periode 2007-2012.
  • dat gedurende de verdere detaillering van het plan moet blijken of daadwerkelijke verstoring of vernieling plaatsvindt van vaste rust- en verblijfplaats van vogels. Wanneer dit het geval is, moet er een ontheffing Flora- en faunawet worden aangevraagd.

Groencompensatie, Groenbalans en Groenplan

  • De totale groenbalans voor de ontwikkeling in Malburgen blijft gelijk. Daarnaast vindt er een kwalitatieve verbetering van het groen in de dijkzone plaats met inheemse bomen en struiken, vegetatie daken en vertikaal groen.
  • De parkzone krijgt de bestemming 'park, met behoud van natuur en landschapswaarden'.
5.2.6 Water
5.2.6.1 Beschrijving van de watersystemen in het plangebied

Oppervlaktewater

Aan de zuidkant van het plangebied, ligt de kwelwatergang van de waterkering. Dit betreft een A-watergang en is in beheer bij en eigendom van Waterschap Rivierenland. De watergang kent geen vast peil. Kwelwater door onder andere hoge rivierstanden in de nabij gelegen Neder-Rijn komt in de watergang terecht en wordt afgevoerd. Hierdoor blijft de stabiliteit van het dijklichaam gewaarborgd. De kwelwatergang is door middel van duikers verbonden met het watersysteem van Malburgen. Door middel van 3 stuwen wordt voorkomen dat dit watersysteem op de kwelwatergang afwatert als hier weinig of geen water in staat.

Het watersysteem van Malburgen kent een streefpeil van 9.00 m. + N.A.P.

Grondwater

De gemiddelde grondwaterstand van het plangebied ligt tussen de 8.50 en 9.00 m. + N.A.P. De grondwaterstand wordt in grote mate bepaald door het peil van de rivier. De maaiveldhoogte varieert van ca. 10.00 m. + N.A.P. aan de buitenteen van de dijk tot 14.50 m. + N.A.P. op de kruin van de dijk. De grondwaterstroming is zuid-zuidwest gericht.

Afvalwatersysteem

Onder de Veerpolderstraat ligt een gescheiden rioolstelsel. Het hemelwaterriool van dit stelsel watert voor een groot deel af op de kwelwatergang. De paden in het park en bovenop de dijk wateren vrij af op onverharde oppervlakten.

Het vuilwaterriool in de Veerpolderstraat is aangesloten op het gemaal Gelderse Rooslaan.

Waterkering

Onderdeel van het plangebied is de bandijk langs de Neder-Rijn. Deze dijk heeft een waterkerende functie en is eigendom van en in beheer bij Waterschap Rivierenland. De waterkering bestaat uit de dijk (de kernzone) en de aan beide zijden grenzende beschermingszones waarbinnen de steunberm en de kwelwatergang vallen.

Het geheel van kernzone en beschermingszones is beschermd door de Keur en Legger van Waterschap Rivierenland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.738-0301_0004.jpg"

figuur 4 Attentiekaart Water

5.2.6.2 Watersystemen in de toekomstige situatie

Het plangebied kent een beheerdeel en ontwikkeldelen.

Oppervlakte water

Uitgangspunt is dat het areaal oppervlaktewater niet minder wordt. Voor de ontwikkeldelen moet 8 tot 10% van de toename van het verhard oppervlak gecompenseerd moet worden in de vorm van open water. De exacte toename wordt door het Waterschap bepaald.

Grondwater

In het beheerdeel vindt geen verandering van de situatie plaats. In de ontwikkeldelen mogen geen negatieve effecten op het grondwater plaats vinden. Een geo-hydrologisch onderzoek kan noodzakelijk zijn om de effecten op het grondwater inzichtelijk te maken.

Afvalwatersysteem

In het beheerdeel verandert de situatie niet.

Voor de ontwikkeldelen worden geïntegreerde rioolstelsels aangelegd. Dit betekent dat alleen het afvalwater nog via een d.w.a.-riool mag worden afgevoerd. Hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten worden geloosd op het oppervlakte water. Water van verontreinigde oppervlakten zoals wegen en parkeerplaatsen zullen eerst gereinigd moeten worden voordat het geloosd wordt.

Waterkering

Het dijklichaam ten oosten van de Visserslaan maakt onderdeel uit van de dijkversterking in het kader van de PKB Ruimte voor de Rivier. In 2015 moet de dijkversterking gerealiseerd zijn. Het overige deel van de waterkering is goedgekeurd door het waterschap.

Ontwikkelingen in de dijk- en beschermingszone zijn keurplichtig bij het Waterschap.

Overleg gemeente en waterbeheerders

De waterparagraaf is ook verstuurd naar Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. Zie hierover paragraaf 7.1 van deze toelichting.

5.2.6.3 Conclusie

Voorwaarden voor het bestemmingsplan zijn:

  • Aandacht voor de op de waterattentiekaart aangegeven voorzieningen. Deze mogen niet beperkt worden in hun functioneren
  • Dijkzone valt onder de Legger en Keur van Waterschap Rivierenland.
5.2.7 Bodem
5.2.7.1 Beschrijving bodemkwaliteit in het plangebied

Er is een inventarisatie uitgevoerd van alle beschikbare bodemkwaliteitsgegevens en historische gegevens in het plangebied. Daarbij is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem en zijn de volgende bodemrapporten/-documenten geraadpleegd.

  • Actualisatie historisch onderzoek, afdeling water&bodem gemeente Arnhem, projectnummer 5035.2429.59537, 2005.
  • Bodemonderzoek Dijkzone, Tauw, projectnummer 4541443, 21 november 2007.

Ter plaatse van het plangebied zijn geen bekende gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend.

Wel zijn er op of in de directe omgeving bodembedreigende activiteiten geregistreerd.

Locatienaam locatienummer op kaartje

Van Oldenbarneveldtstraat (olietransportleiding) 1

Stadswaarden Lnr 164 (demping) 2

Stadswaarden Lnr 33 (demping) 3

Arnhemsche broek Lnr 146 (demping) 4

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.738-0301_0005.png"

figuur 5 Lokaties bodembedreigende activiteiten

Deze verdachte locaties zijn in bovenstaand bodemonderzoek onderzocht en de onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot milieuhygiënische belemmeringen voor de voorgenomen nieuwbouw. In de grond zijn slechts lichte verontreinigingen aangetroffen, in het grondwater is sprake van plaatselijk sterk verhoogde gehalten arseen, deze zijn vaker voorkomend in de omgeving en hebben een natuurlijke oorzaak.

Overige bodeminformatie

In het plangebied is op basis van de bodemkwaliteitskaart/zoneringskaart van de gemeente Arnhem licht verontreinigde grond te verwachten. Tijdens de werkzaamheden moet, indien er wordt bemalen, rekening gehouden worden met in de nabijheid liggende grondwaterverontreinigingen.

  • Huissensestraat 145a, lokatienummer 0048, verontreiniging met minerale olie en aromaten
  • De Monchyplein, lokatienummer 0314, verontreiniging met minerale olie en aromaten
  • Middelgraaflaan 57 eo., lokatienummer 0430, verontreiniging met VOCL.
5.2.7.2 Conclusie

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. In de nabijheid aan het plangebied liggen wel grondwaterverontreinigingen.

Voor de ontwikkeling van het terrein zijn geen sanerende maatregelen nodig.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen belemmering voor de planontwikkeling en voor de financiële uitvoerbaarheid daarvan, mits er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • Bij de bouwaanvraag moet een recent (niet ouder dan 5 jaar) verkennend onderzoek worden bijgevoegd. Als de bouwaanvraag na 2012 wordt ingediend moet een verkennnend onderzoek worden uitgevoerd.
  • Voor afvoer en hergebruik van grond gelden de regels van het Besluit bodemkwaliteit en/of Actief Bodembeheer.
5.2.8 Cultuurhistorie en archeologie
5.2.8.1 Beschijving van het plangebied

Archeologie

Op de archeologische verwachtingskaart van Arnhem-Zuid heeft het plangebied een middelhoge archeologische verwachtingskans. Dit hangt voor een belangrijk deel samen met het dynamische milieu waarin het plangebied vroeger lag, binnen de invloedsfeer van de Rijn en diens voorgangers. In het plangebied is eeuwenlang sprake geweest van cycli van afzetting en erosie, waarbij oude afzettingen werden opgeruimd en/of afgedekt. In het plangebied zijn geen vindplaatsen bekend. Dit in tegenstelling tot het westelijk gelegen Meinerswijk, waar een Romeins castellum en middeleeuws kasteel aanwezig zijn, evenals vindplaatsen die onder andere met de Praets als gehucht samenhangen. In Malburgen-Oost zijn vindplaatsen bekend die met de nederzetting Malburgen verband houden; deze nederzetting heeft een laat- en mogelijk vroegmiddels ontstaan. In Malburgen-Oost zijn voorts enkele locaties waar verspoeld vondstmateriaal is aangetroffen

Cultuurhistorie

In het plangebied bevinden zich geen monumenten. Wel is er een aantal cultuurhistorische waarden aanwezig. Deze houden verband met de oude nederzetting Malburgen. Hierboven is reeds aangegeven dat deze naam mogelijk verwijst naar een oude locatie waar recht werd gesproken. Deze situatie kan teruggaan tot in de vroege Middeleeuwen. Malburgen als nederzetting is ook van 16e-eeuws kaartmateriaal bekend; archeologisch onderzoek heeft sporen uit het begin van de 14e eeuw aangetoond. Dit is ook de periode dat er een kerk werd gebouwd, verwoest in de 16e eeuw. Belangrijke structuren van het oude Malburgen die vandaag nog resteren zijn de Malburgse Bandijk en de Bakenhofweg. Tegenover de huidige bebouwing aan de Bakenhofweg lag eertijds een waterloop. Dit betreft nu een strook onbebouwde grond die de weg van de sportvelden scheidt. De locatie van de waterloop is goed te herleiden. De oostzijde van de Bakenhofweg sluit aan op de plaats van het kerkje. Als ensemble vormen dijk, voormalige waterloop, kerklocatie en Bakenhofweg een deel van de oude nederzettingskern.

5.2.8.2 Conclusie

Wegens het van oorsprong energetische en dynamisch milieu waarin het plangebied ligt, is de kans op intacte archeologische resten niet erg groot. Omstandigheden waren waarschijnlijk te nat voor bewoning; eventuele resten kunnen ook geërdoeerd zijn geraakt. Omdat er wel vondsten in Malburgen-Oost (behorend tot hetzelfde energetische milieu) bekend zijn, kan bewoning niet geheel worden uitgesloten; vandaar de middelhoge archeologische verwachtingskans. Conform de Erfgoedverordening dient bij bodemingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 40 cm het archeologische onderzoekstraject te worden ingezet, te beginnen bij een bureauonderzoek. Hieruit moet blijken of en welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Deze omgang met archeologie moet in de regels van het bestemmingsplan worden geborgd.