6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2onder a. en artikel 19.1 verlenen:
-
a. voor het oprichten van erf- of terreinafscheidingen met een maximumbouwhoogte van 2,75 meter, mits:
-
1. deze geen belemmering vormen voor de in het plangebied levende fauna en beschermde flora;
-
2. noodzakelijk zijn in verband met de veiligheid;
-
b. voor het oprichten van brandtorens;
-
c. voor het oprichten van kleine bouwwerken, zoals hooiruiven en kleine kassen met een maximumbouwhoogte van 2,5 meter en een maximum vloeroppervlakte van 3,50 m²
-
d. voor het oprichten van voederbergingen of voederruiven voor wild, mits:
-
1. deze noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het wild;
-
2. de inhoud maximaal 3 m³ per bouwwerk bedraagt;
-
3. de hoogte maximaal 2 meter bedraagt;
-
e. voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van het bosbeheer en extensieve recreatie mits:
-
1. door de bouw de aanwezige natuurwaarden en landschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad;
-
2. de hoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
-
3. de maximale oppervlakte 10m² per bouwwerk bedraagt.