De voor Verkeer-wegverkeer aangegeven gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, fiets- en voetpaden, trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer met de daarbij behorende:
b. groen- en watervoorzieningen;
c. geluidwerende voorzieningen;
d. parkeervoorzieningen.
14.2 Bouwregels
a. Op de in lid 14.1 genoemde gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van 80+ NAP niet mag worden overschreden.
b. De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zoals geluidwerende voorzieningen, mag niet meer dan vijf meter bedragen.