direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27 & reparaties en detaillering
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0202.1008-0201

Toelichting

bij het bestemmingsplan

'Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27 & reparaties en detaillering'

(plannummer: NL.IMRO.0202.1008-0201)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Wat is een bestemmingsplan?

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de kaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.


Het bestemmingsplan voorziet in een herziening van velden 26 en 27 ten behoeve van woningbouwontwikkeling. Ook wordt door middel van dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt dat de kunstenaarsgemeenschap (KW-37) zich kan vestiggen in veld 27.

Daarnaast wordt in dit plan een reparatie aan het geldende veegplan uitgevoerd.

Voor de velden 26 en 27 geldt dat de plannen voor woningbouw op onderdelen niet passen binnen de (uitwerkings)regels van het geldende bestemmingsplan Schuytgraaf, veegplan 2017. In lijn met de eerdere ontwikkelingen van de velden binnen Schuytgraaf is gekozen om de voorgenomen ontwikkelingen mogelijk te maken via een herziening van het bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017' (vastgesteld op 05-03-2018). Dit betekent dat het veegplan ook na de herziening van kracht blijft. Om na te gaan welke regeling na vaststelling van de herziening geldt, zal deze steeds in samenhang met het oorspronkelijke bestemmingsplan moeten worden gelezen.

Waarom een 'Chw' plan?

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft onze gemeente aangewezen als experiment 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' onder artikel 7g van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. In een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kunnen meer regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen. In het bestemmingsplan 'Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27' maken we gebruik van de mogelijkheden van de Crisis en herstelwet door regels op te nemen in het kader van natuurinclusief bouwen en het hogere waardebesluit Wet geluidhinder op te nemen in het bestemmingsplan.

1.2 Situering en begrenzing plangebied

1.2.1 Ontwikkelgebieden

Op 17 februari 2022 is het 'Ruimtelijk raamwerk veld 26 en 27' vastgesteld door de gemeenteraad. Op 12 juli 2023 is een aangepast ruimtelijk raamwerk vastgesteld. Deze aanpassing is doorgevoerd om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen en bedenkingen van de gemeente Overbetuwe en om KW37 een mogelijke plek te bieden.

Het plan past niet binnen de uitwerkingsregels van het geldende bestemmingsplan. Om ervoor te zorgen dat de gewenste woningbouw in de velden plaats kan vinden moet het bestemmingsplan worden herzien.

Velden 26 en 27 zijn gelegen in zuidrand van Schuytgraaf in het recreatieve natuurnetwerk van De Park, een deelgebied van Park Lingezegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0001.png"  
Globale begrenzing velden 26 en 27 in Schuytgraaf.  
1.2.2 Reparaties

Naast het mogelijk maken van de ontwikkeling in de velden 26 en 27 worden in dit bestemmingsplan een aantal reparaties en beheeronderdelen meegenomen voor het 'Schuytgraaf, veegplan 2017'.

1.3 Opzet bestemmingsplan

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.

Dit plan is conform de Wro vormgegeven volgens de SVBP (Standaard voor vergelijkbare Bestemmingsplannen) 2012. Het SVBP geeft voorschriften over inrichting van de kaart (kleuren en tekens) en de opbouw van de regels.

Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd, bijvoorbeeld de Wabo, het Besluit omgevingsrecht en de Erfgoedwet. Het is niet nodig dat het bestemmingsplan dezelfde waarborgen nogmaals schept.

1.4 Geldende plannen

Het bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27 en reparaties is een herziening van de 'Schuytgraaf veegplan 2017' voor zover van toepassing op dit plangebied.

Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de huidige ruimtelijke en functionele structuur in en om het plangebied. Vervolgens wordt ingegaan op de aspecten verkeer en parkeren, monumenten en archeologie, groenstructuur.

2.2 Historische ontwikkeling

Schuytgraaf ligt aan zuidwestzijde van Arnhem en is gelegen aan de westzijde van de bestaande spoorlijn Arnhem-Nijmegen. Het landschap van Schuytgraaf is het resultaat van ontwikkelingen die duizenden jaren in beslag hebben genomen. In het begin bepaalde de natuur dit proces, maar daarna is de invloed van de mens steeds sterker geworden. De geschiedenis heeft vele sporen achtergelaten die nog duidelijk in het huidige landschap te herkennen zijn.

De basis voor dit landschap werd 200.000 jaar geleden gelegd tijdens de voorlaatste Ijstijd. Vanuit het noorden verplaatste landijs zich tot halverwege Nederland. De aanwezige zand- en grondbodem werd daarbij hoog opgestuwd tot zogenaamde stuwwallen die nu de Veluwe vormen. De Rijn en de Maas liepen oorspronkelijk naar het noorden, maar het landijs boog de loop van deze rivieren af naar het westen. De waterafvoer via deze rivieren wisselde sterk en er werden grote hoeveelheden zand en grind afgezet. Het wilde karakter van deze rivieren uitte zich in een sterke vertakking en een voortdurende verandering in hun loop.


Na de laatste Ijstijd (zo'n 10.000 jaar geleden) werd het klimaat steeds warmer en veranderde het karakter van deze rivieren. De waterafvoer werd constanter en de rivieren gingen min of meer een vaste meanderende loop volgen. Waar de stroomsnelheid hoog was, werd zavel en lichte klei afgezet; zo ontstonden de stroomruggen. Het gebied tussen de rivieren overstroomde alleen bij hoge waterstanden en omdat de stroomsnelheid daar langzamer was, werd er zware klei afgezet; zo ontstonden de uitgestrekte komgronden. Aan de noordzijde van Schuytgraaf is een oeverwal afgezet, daarnaast zijn oude stroomgeulen van de Rijn in het gebied terug te vinden.

De cultuurhistorie van Schuytgraaf begint meer dan 7.000 jaar geleden, wanneer groepen jagers/verzamelaars het rivierengebied bezoeken. Zij vestigden zich hier niet permanent, maar richtten kleine jachtkampen in. Deze tijdelijke kampen vormden de basis van waaruit dierlijk en plantaardig voedsel in de (directe) omgeving werd verzameld. Bewoning met een meer permanent karakter begint meer dan 4.000 jaar geleden. Op de hoger gelegen stroomruggen bouwden boeren hun houten huizen. Bos maakte plaats voor akkers.

In het begin van onze jaartelling nam het rivierengebied een belangrijke plaats in, omdat het lange tijd de noordgrens vormde van het Romeinse Rijk. Er lagen hier vele castella (kleine legerplaatsen) en nederzettingen. Na het vertrek van de Romeinen vestigden zich pas in de Middeleeuwen weer permanent mensen in het gebied. Rond 1.200 werden de rivieren namelijk bedijkt en zo werd het patroon van stroomruggen en kommen gefixeerd. De dijken werden op enige afstand van de rivier aangelegd, zodat er bij hoge waterstanden ruimte was voor extra waterberging in de zogenaamde uiterwaarden. Bewoning was er op de stroomruggen waar bos plaats maakte voor akkers en weilanden. De komgronden vormden nog lange tijd onherbergzame gebieden; pas in de 19e eeuw werd het broekbos omgezet in grasland.

Zo werd al in de Middeleeuwen de basis gelegd voor het huidige Schuytgraaf; de loop van dijken, wegen, watergangen, verkavelingen en de situering van bebouwingsplaatsen. Daarna is nog een aantal nieuwe elementen aan het landschap toegevoegd die hun eigen richting introduceren. Het resultaat vormt een landschap dat nog steeds in hoofdlijnen hetzelfde is, ondanks allerlei cultuurtechnische maatregelen zoals egalisering, ontwatering en ruilverkaveling. Deze ingrepen hebben wel het contrast tussen de stroomruggen en kommen verminderd.

De oorspronkelijke bebouwing in het gebied Schuytgraaf stamt voor een groot deel van na de 2e Wereldoorlog. Tijdens de Slag om Arnhem in 1944 zijn vele boerderijen beschadigd of geheel verwoest. In het gebied moet daarom ook rekening worden gehouden met munitieresten uit die tijd.

In 1991 werd het gebied door het Rijk aangewezen als VINEX locatie (vierde nota extra). Een uitbreidingswijk voor Arnhem met ruim 6.500 woningen. Het stedenbouwkundig concept van Schuytgraaf gaat uit van het principe van dorpjes in de Betuwe, die ingebed zijn in het bestaande landschap. Al die buurtjes samen vormen de wijk Schuytgraaf. Anders dan bij andere nieuwbouwwijken ligt de wijk niet aan de rand van het landschap maar juist er middenin. Door de wijk loopt een robuuste hoofdgroenstructuur die bestaat uit water en groen en landschappelijke lijnen tussen de dorpjes en de woonvelden zelf die minder groen zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0002.png"  
Afbeelding 2.1 Uitsnede stedenbouwkundig concept  

2.3 Ruimtelijke en functionele structuur

2.3.1 Omgeving

Schuytgraaf wordt in het noorden begrensd door de Drielse Rijndijk; langs deze dijk liggen een aantal boerderijen. Parallel aan de dijk ligt aan de zuidzijde de Achterstraat, een landelijke weg met populierbeplanting met aan weerszijden een aantal woonhuizen en boerderijen. In het noordwesten wordt het plangebied begrensd door de Vogelenzangsestraat - Van de Schutgraafseweg, die hierop aantakte, is vooral de oorspronkelijke laan- en erfbeplanting behoudenswaardig. Aan 't Vlot zijn diverse kleine woningen gelegen. In het oosten wordt de woonwijk begrensd door de spoorlijn Arnhem-Nijmegen. In het zuidoosten van het plangebied ligt een fiets- en voetgangerstunnel onder het spoor door. De behouden boerderij De Buitenplaats is gelegen in het zuiden van het plangebied en is herkenbaar vanwege de hogere ligging in het landschap. Karakteristiek voor de gehele noordzijde van de wijk zijn de unieke uitzichten richting de Stuwwal bij Oosterbeek en Arnhem. Aan de west- en zuidzijde bepalen vooral het landelijke landschap van de Betuwe en park Lingezegen het beeld.

2.3.2 Opzet Schuytgraaf en ontwikkeling tot op heden

Buiten het plangebied ten oosten van de spoorlijn ligt de hoofdontsluiting van de wijk Schuytgraaf. De bestaande Burgemeester Matsersingel is ten westen van de kruising Burgemeester Matsersingel/ Hollandweg/Brabantweg verbreed en heet Metamorfosenallee. In Schuytgraaf gaat de Metamorfosenallee over in de N837.

Schuytgraaf is onderverdeeld in verschillende velden (buurtjes). Ieder buurtje heeft zijn eigen karakter. Dit is bereikt door verschillen in grootte, dichtheid, architectuur en inrichting van de openbare ruimte. Ook de ligging is bepalend voor de sfeer van een dorpje. het maakt veel uit of een woonveld aan de ra

nd van het buitengebied, ligt aan het water, in de buurt van park Lingezegen of juist middenin een ecologische zone. De variatie in woonbuurten draagt bij aan de levendigheid en de kwaliteit van de wijk als geheel. Op de navolgende afbeelding is de globale opzet van Schuytgraaf met de verschillende buurtjes/ velden (veldnummers en eventuele bijbehorende namen) weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0003.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0004.png"   Veld 1 n.t.b
Veld 1a n.t.b
Veld 2 Wilgenvlied
Veld 3a Locatie 3.0
Veld 3 (noord) Locatie 3.0
Veld 4 Horstenhoogte
Veld 5 Parklane
Veld 6 Schuytskwartier
Veld 7 De Riethorst
Veld 8 De Leyhorst
Veld 9 Bongeren
Veld 10 Campus Veste
Veld 11 Shuytskwartier
Veld 12 Bloesemgaard
Veld 13 (De )Delta
Veld 14 Groene Erven
Veld 15 Centrum
Veld 16 De Leihagen
Veld 17a De Waarden
Veld 17b De Eilanden
Veld 18 Singelkwartier 1
Veld 19 Singelkwartier 2
Veld 20 Amerikaanse wijk
Veld 21 Tuinstad
Veld 22a Buurt Aan de Weide
Veld 22b Buurt Aan de Weide
Veld 23 Schuytsbos
Veld 24 Bolderbuurt
Veld 25 Vestingstad
Veld 26
Veld 27
Zandwinplas: Schuytse Laak
Lineair park: Nevelveld  
   
Afbeelding 2.2 Velden Schuytgraaf    


De meeste woonvelden zijn inmiddels daadwerkelijk gebouwd en bewoond. Woonvelden 2 en 22 zijn grotendeels bewoond en deels in aanbouw. Woonvelden 6 en 11, veld 3 en veld 23 zijn in aanbouw.

Diverse voorzieningen zijn reeds aangelegd en in gebruik, waaronder brede school De Salamander (veld 12), treinstation Arnhem Zuid, MFC Omnibus, boerderij de Buitenplaats (dagbesteding), de hulpwarmtecentrale en winkelcentrum Schuytgraaf (veld 15).

2.3.3 Nog te ontwikkelen delen

De velden 1, 26 en 27 zijn de laatste velden waar nog een uit te werken woonbestemming voor geldt.

Tegelijkertijd met de herziening voor de velden 26 en 27 wordt ook voor veld 1 een bestemmingsplan in procedure gebracht.

2.4 Verkeer en parkeren

2.4.1 Verkeersstructuur

Het plangebied wordt doorsneden door de Metamorfosenallee (N837). Aan de oostkant van het plangebied is spoorlijn Arnhem-Nijmegen gelegen.

De Metamorfosenallee (N837) heeft een bovenwijks karakter. De Minervasingel en de Marasingel zijn belangrijke ontsluitingswegen voor de diverse buurten in de wijk. Op deze zogenoemde gebiedsontsluitingswegen is 50 km/u de maximum toegestane snelheid. Het meeste verkeer rijdt via deze wegen naar de tussen- en langsliggende verblijfsgebieden. Deze woongebieden zijn aangemerkt als 30 km/u-zones.

2.4.2 Parkeren

Het parkeerbeleid voor Schuytgraaf richt zich vooral op het voorzien in voldoende parkeergelegenheid (voorkomen parkeeroverlast) en op het stimuleren van intensief ruimtegebruik. Bij het winkelcentrum en de maatschappelijke voorzieningen zijn (openbare) parkeervoorzieningen aanwezig. Bij de woningen wordt zowel op eigen terrein (oprit, garage) als langs de openbare weg geparkeerd. In de bestaande situatie is er in het plangebied geen sprake van een onacceptabele parkeerdruk. Er is dan ook geen gereguleerd parkeren; alle openbare parkeergelegenheid is onbetaald en door iedereen te gebruiken.

2.4.3 Openbaar vervoer

Het plangebied is prima bereikbaar per openbaar vervoer. Buslijnen gaan over de Metamorfosenallee (N837), de Minervasingel en de Marasingel. Overdag is de frequentie 2x per uur, 's avonds is dit 1x per uur op de hiervoor genoemde singels.

Direct ten oosten van het plangebied ligt treinstation Arnhem Zuid (spoorlijn Arnhem - Nijmegen). Daardoor is er ook per spoor, met minimaal twee (stop)treinen per uur per richting, sprake van een goede bereikbaarheid.

2.5 Groenstructuur

Dorpjes in het groen

Het stedenbouwkundig concept van Schuytgraaf gaat uit van het principe van dorpjes in de Betuwe, die zijn ingebed in het bestaande landschap. Al die buurtjes samen vormen de wijk Schuytgraaf.

Anders dan bij andere nieuwbouwwijken ligt de wijk niet aan de rand van het landschap, maar er juist midden in. Door de wijk loopt een robuuste hoofdgroenstructuur die bestaat uit water, groen en landschappelijke lijnen tussen de woonvelden.

Tussen uiterwaarden en polderlandschap

De hoofdgroenstructuur in Schuytgraaf kent grote aaneengesloten natte en droge gebieden. Deze zones verbinden de uiterwaarden van de Neder-Rijn met het Betuwse polderlandschap. Begroeide watergangen, weiden en boomgaarden vormen de dwarsverbanden. Vanuit de woonvelden heb je via de zichtlijnen zicht op het landschap.

Eigen karakter

Ieder woonveld in Schuytgraaf heeft een eigen karakter. Dit wordt bereikt door verschillen in grootte, dichtheid, architectuur en inrichting van de openbare ruimte. Ook de ligging is hierin bepalend.

2.6 Water

De hoofdgroenstructuur (HGS) is de drager van de wijk Schuytgraaf. In deze hoofdgroenstructuur is ruimte voor natuurwaarden (een droge en een natte ecologische zone), bos en groen. Deze verbindende planstructuur is gereed, het bos is aangeplant en het stedelijk watersysteem is gerealiseerd.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke en programmatische aspecten

3.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 is een beschrijving van de bestaande situatie in en om het plangebied gegeven. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de concrete ontwikkeling in de velden 26 en 27 die in het ruimtelijk raamwerk zijn opgesteld. Daarnaast worden in dit hoofdstuk ook de reparatie en beheer-onderdelen toegelicht en onderbouwd.

3.2 Ruimtelijke opzet en structuur woningbouw velden 26 en 27

3.2.1 Programmma

3.2.1 Programmma

De velden 26 en 27 zijn gelegen in de zuidrand van het woongebied van Schuytraaf. Hier komt men te wonen bij het recreatieve natuurnetwerk van De Park, een deelgebied van Park Lingezegen. Naast de principes die gelden voor de wijk Schuytgraaf gelden hier ook de principes van deelgebied De Park.

Om de ontwikkeling van deze velden de juiste kaders mee te geven is gewerkt met een ruimtelijk concept dat is gebaseerd op de structuur van het park. er is in het ruimtelijk raamwerk en de beeldregie gekozen voor een uitstraling in houtbouw, passend bij de landschappelijke omgeving. Voor een optimale inpassing bij het park worden de ambities van 'Het nieuwe normaal' opgenomen. Dit is een initiatief van BZK en Cirkelstad om de bouwsector versneld circulair te maken.

Daar waar in andere delen van Schuytgraaf wordt gekozen voor tamelijk compacte woonvelden met het groen geconcentreerd in de omliggende 'hoofdgroenstructuur' geldt voor de zuidelijke velden dat deze worden ontwikkeld tot 'woonlandschappen'. Hierbij geldt dat de opgave wordt benaderd als het vergroten van Park Lingezegen in plaats van het vergroten van het woongebied van Schuytgraaf.

Het programma voor de velden 26 en 27 bestaat uit in totaal 198 woningen en 7 standplaatsen.

Onderdeel:   Aantal veld 26:   Aantal veld 27:   Totaal:  
Appartementen sociale huur   32     32  
Appartementen vrije sector   32   36   68  
Tussenwoningen   24     24  
Geschakelde woningen   12   16   28  
2 onder 1 kap   10     10  
Vrijstaande woningen   7   9   16  
Rug-aan-rug woningen     20   20  
       
Wooneenheden KW 37     7   7  
       
Totaal:   117
 
81 + 7 standplaatsen   198 + 7 standplaatsen
 
3.2.2 Ruimte voor culturele functies

KW37 Kunstwerkplaats Arnhem is een collectief van kunstenaars. Het is een culturele vrijplaats met werkplaatsen voor hout, steen en metaal. In de loop der jaren is KW37 op verschillende plaatsen in Arnhem gevestigd geweest. De naam komt van de eerste locatie, Koningsweg 37. Zeven jaar lang was KW37 gevestigd in de wijk Schuytgraaf.

In september 2018 moest KW37 de locatie Schuytgraaf verlaten vanwege woningbouw op die plek. In de raadsvergadering van 3 juli 2018 is de motie 18M40 “Kunstwerkplaats in Arnhem” aangenomen om

KW37 voor Arnhem te behouden. De gemeenteraad vond het van belang om KW37 voor de gemeente te behouden, desnoods op een tijdelijke locatie, maar dan met het oog op een permanente oplossing. Sindsdien is KW37 tijdelijk gevestigd op het Marsdiep, een terrein in de wijk Presikhaaf.

In het aangepaste ruimtelijk raamwerk van veld 26/27 is een locatie opgenomen van 3200 m2

(zelfde aantal m2 als in de nieuwe situatie op het Merwedeterrein) voor bewoning door de

zeven leden van KW37.

Indien het ondanks alle intenties toch niet lukt om KW37 hier naar toe te verplaatsen, biedt het bestemmingsplan ook ruimte voor creativiteit in de vorm van 7 atelierwoningen. Daarnaast bevat het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid voor het college om op deze locatie reguliere woningbouw mogelijk te maken. Voorwaarden zijn dat de locatie niet wordt gebruikt voor creatieve functies, het maximaal mag gaan om 10 woningen (met voorkeursvariant rug-aan-rug), en een groene buffer aangelegd moet worden tussen Park Lingezegen en de woningen.

Zie onderstaande figuur voor de variant met reguliere woningen ipv een plek voor creativiteit. Indien wordt gekozen voor deze invulling wordt de groenstrook doorgetrokken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0005.png"  
Figuur 3.1 Stedenbouwkundig Schetsontwerp variant met woningen in plaats van KW37.  
3.2.3 Omgeving

Relatie plangebied met gemeente Overbetuwe

Convenant en advies 'Waar Schuytgraaf en De Park elkaar ontmoeten'

De gemeenten Elst, Heteren en Arnhem hebben in het kader van een grenscorrectie in 1993 een convenant gesloten. In het convenant uit 1993 staat dat er een bindend advies door een overleggroep bestaande uit bestuurders en ambtenaren uit de gemeente zal worden uitgebracht.

In 2010 hebben Arnhem en Overbetuwe afspraken gemaakt in aanvulling op het oorspronkelijke

convenant over Schuytgraaf uit 1993. Dit advies is vastgelegd in het document 'Waar Schuytgraaf en De Park elkaar ontmoeten'. Deze aanvullende afspraken zien op de toevoeging van drie

zuidelijke velden in Schuytgraaf op de plek waar oorspronkelijk het sportcomplex gepland was en zijn

vastgelegd in het document “Waar Schuytgraaf en De Park elkaar ontmoeten”.

Arnhem en Overbetuwe kwamen overeen dat in plaats van een sportcomplex ten zuiden van de

Marasingel een drietal zuidelijke velden gerealiseerd zouden worden, waarbij het aantal woningen is

gemaximeerd op 154. In veld 23, Schuyts Bos, dat momenteel in uitvoering is, zijn 23 vrije kavels

gepland, waardoor voor de velden 26 en 27 volgens afspraak nog 131 woningen gerealiseerd kunnen

worden. In het bestemmingsplan Schuytgraaf 2011 is dit destijds vastgelegd en met de gemeente Overbetuwe besproken.

De gemeente Arnhem wil van deze afspraken afwijken.

Waarom heeft de gemeente gekozen voor een andere invulling?

Sinds 2010 is er een en ander gewijzigd. We hebben een grote wooncrisis. We hebben hiertoe in

regionaal verband afspraken met provincie en het Rijk gemaakt om onze bijdragen te leveren aan de

woningbouwproductie. Voor de regio Arnhem-Nijmegen betekent dat +60.000 woningen tot 2040. In

maart 2020 werd hiertoe de woondeal Arnhem-Nijmegen gesloten waarin de enorme woonopgave voor

de regio in combinatie met het betaalbaar houden en krijgen van de woningvoorraad zijn benoemd.

Arnhem heeft in de afspraken met regio, provincie en Rijk de opgave om 16.000 woningen toe te

voegen. Onder het motto “meer landschap, meer stad” is in het verstedelijkingsconcept Arnhem-

Nijmegen Foodvalley als richtinggevend kader vastgelegd dat vergroenen en verdichten hand in hand

gaan.

In die lijn is Arnhem op zoek gegaan naar binnenstedelijke verdichtingslocaties. Ook Schuytgraaf is om die reden onder de loep genomen en voor veld 26 en 27 is de potentie gezien om naast verdichting ook tot vergroening te komen en daarmee te komen tot een kwalitatief beter plan aan de rand van het Park, waarbij houtbouw encirculariteit uitgangspunt zijn, in lijn met de uitgangspunten van de Groene Metropoolregio en de ambities in de woondeal.

Sinds voorjaar 2021 is er ambtelijk en bestuurlijk overleg met gemeente Overbetuwe en Park Lingezegen over deze verdichtingsopgave. Als gevolg van deze overleggen zijn er meerdere varianten van het plan onderzocht en is het plan geoptimaliseerd naar aanleiding van de inzichten van de door de gezamenlijke partijen in de hand genomen adviseur van Feddes Olthof. Dit heeft geleidt tot een plan met 236 woningen en een aanzienlijk groter deel openbare ruimte, waardoor veel meer vergroening binnen dit veld mogelijk is dan in de oorspronkelijke opzet.

Op basis van dit schetsontwerp is het ruimtelijk raamwerk gemaakt dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 16 februari 2022. Dit ruimtelijk raamwerk is vervolgens door het college van Overbetuwe voorgelegd aan hun raad. De raad heeft hier in juni en juli 2022 over vergaderd en is met wensen en bedenkingen gekomen op het ruimtelijk raamwerk. Zij hebben hun college gevraagd om opnieuw het gesprek aan te gaan met Arnhem over de zuidrand van Schuytgraaf.

Deze gesprekken hebben geleid tot aanpassing van het plan om aan de wensen en bedenkingen van Overbetuwe tegemoet te komen. Een belangrijke aanpassing is dat de afstand van de woningen tot Park Lingezegen is vergroot door het toevoegen van meer openbaar groen aan de zuidkant van beide velden. In het aangepaste plan zijn hierdoor nog 198 woningen, waar in het vorige ruimtelijk raamwerk er nog 236 woningen bedacht waren.

Ook biedt het nieuwe ruimtelijk raamwerk mogelijk een plek voor de kunstenaarsgemeenschap KW37. Gemeente Arnhem wil KW37 een permanente locatie bieden. Andere locaties zijn niet kansrijk. Schuytgraaf is de wijk waar KW37 eerder met succes heeft gewerkt en gewoond. De opgave om meer woningen te bouwen in de regio en in Arnhem leidt ertoe dat beschikbare ruimtes schaars worden, ook in Schuytgraaf, maar de nieuwbouwontwikkeling aan de zuidrand van Schuytgraaf biedt een kans.

Op 12 juli 2023 is het aangepaste ruimtelijk raamwerk vastgesteld door de gemeenteraad. In dit ruimtelijk raamwerk is plaats voor 198 woingen en KW 37. In het kader van een goede ruimtelijke ordening worden in dit bestemmingsplan deze keuzes ook juridisch-planologisch verankerd.

3.2.4 Verkeer en parkeren

Gemotoriseerd verkeer

De velden 26 + 27 worden ontsloten vanaf de Marasingel. Via een brug bereikt men de fietsstraat, waar de auto te gast is. Deze verbinding komt uit bij de toegangsweg van veld 26. Beide velden zijn ontsloten via een lus. Aan de noordzijde zijn de lussen met elkaar verbonden waardoor veld 27 bereikbaar is via veld 26. De velden zijn ingericht voor bestemmingsverkeer waarbij binnen de velden de auto te gast is. Hierdoor ontstaat een rustige woongebied met alle ruimte voor de voetganger en de fietser. Dit kan omdat maar 1 toegangsweg is voor gemotoriseerd verkeer en er dus geen doorgaand verkeer in de velden aanwezig zal zijn.

Om extra zorg te dragen voor het ontspannen karakter wordt gekozen voor een materialisatie die past bij de locatie. Aansluitend op de lus zijn enkele secundaire wegen. Deze zijn bedoeld voor de bereikbaarheid van specifieke woningen. Deze wegen krijgen in materialisatie een andere uitstraling om te accentueren dat deze straten uitsluitend bedoeld zijn voor bewoners en hun gasten.

Langzaam verkeer

Waar gemotoriseerd verkeer slechts via één route wordt ontsloten kunnen fietsers via meerdere doorsteken het aanwezige fietsnetwerk bereiken. Wandelaars kunnen alle kanten op. Kort of lang, passief of actief via een uitgebreid wandelnetwerk kan iedereen naar wens een route samenstellen.

Parkeren

Het parkeren is een belangrijke factor om rekening mee te houden bij de ontwikkeling van de velden 26 + 27. Het parkeersysteem bestaat uit een combinatie van verschillende parkeeroplossingen passend bij de verschillende woontypologieën. Uitgangspunt voor het systeem een combinatie van parkeren binnen het cluster met langsparkeren aan de lus. Zo hebben de appartementen altijd een parkeerkoffer binnen het cluster en combineren de vrijstaande woningen en geschakelde woningen parkeren op eigen terrein met parkeren in de berm. De overige typologieën maken een combinatie van de verschillende parkeermogelijkheden om te voldoen aan de norm. Voor het parkeren is het de bedoeling om dit niet dominant in het straatbeeld aanwezig te laten zijn. De parkeerplaatsen worden daarom ingericht met open bestrating zodat ze een bijdrage leveren aan de waterhuishouding, het tegengaan van hittestress en er een groen straatbeeld ontstaat.

Bij de uitwerking van de verschillende deelgebieden, moet het aantal parkeerplaatsen per deelgebied voldoen aan de voor Schuytgraaf geldende parkeernorm. Het is niet de bedoeling dat eventuele parkeerproblemen naar toekomstige fases worden doorgeschoven. Dit betekent dat per deelgebied het benodigd aantal parkeerplekken binnen het deelgebied zelf zal moeten worden gerealiseerd. De assen van de weg vormen in principe de scheiding tussen twee "parkeereenheden". Uitzonderingen zijn bouwvelden waar aan de overzijde van de straat geen bebouwing staat. De parkeereenheden zijn in het ruimtelijk raamwerk op de kaart weergegeven.

3.3 Toets woningbouw velden 26 en 27 aan het beleid

3.3.1 Rijk
3.3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De SVIR schetst het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid van het rijk in het perspectief van 2028 en 2040. In de nationale ruimtelijke hoofdstructuur maakt Arnhem deel uit van één van de negen 'stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren'; expliciet wordt 'Health Valley' in en rond Arnhem-Nijmegen genoemd en 'mode en design' in Arnhem als onderdeel van de aanwezige topsector ' Creatieve industrie'. Een 'aantrekkelijk vestigingsklimaat in en een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren' wordt in de SVIR gemarkeerd als een nationaal belang.

3.3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder voor duurzame verstedelijking is als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij geldt een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.

De toetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in   Bijlage 1 Ladder voor duurzame verstedelijking

3.3.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. Deze vorm van normstelling sluit aan op de vroegere pkb's (planologische kernbeslissingen) met concrete beleidsbeslissingen en beslissingen van wezenlijk belang die ook van betekenis waren voor de lagere overheden.In de SVIR wordt een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau gegeven. In het SVIR wordt bepaald welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken.

Er is geen sprake van een nationaal belang.

3.3.2 Provincie

De provinciale Omgevingsvisie Gaaf Gelderland 2018 gaat over het beleid van de provincie voor de fysieke leefomgeving en geeft richting op de strategische hoofdlijnen van het beleid op het vlak van ruimte, natuur, water, milieu en verkeer en vervoer.


De provincie Gelderland legt in de omgevingsvisie de focus op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Daarin wordt geïnvesteerd, waardoor meerwaarde ontstaat. Dit gebeurt door zeven met elkaar samenhangende ambities na te streven voor een schoon, gezond, veilig en welvarend Gelderland.

Daarnaast wordt de provinciale Omgevingsverordening Gelderland als instrument ingezet om de doorwerking van het provinciaal beleid uit de Omgevingsvisie af te dwingen. De werking van de verordening beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

Toetsing van het initiatief aan de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
Dit bestemmingsplan voorziet de mogelijkheid voor 198 extra woningen en 7 standplaatsen. Deze ontwikkeling sluit aan op de actuele vraag vanuit de markt en levert een bijdrage aan het realiseren van voldoende woningen in Arnhem.

Zoals in de volgende paragrafen blijkt, past de ontwikkeling in de regionale woningbouwafspraken en is deze overeenstemming met de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland.

Toetsing van het initiatief aan de Omgevingsverordening
Dit omgevingsplan voorziet in een binnenstedelijke woningbouwontwikkeling.

Artikel 2.2: Instructieregel bestemmingsplan doorwerking regionale woonagenda
Een omgevingsplan maakt nieuwe woningen alleen mogelijk als die ontwikkeling past binnen een door Gedeputeerde Staten vastgestelde regionale woonagenda. Zie voor de toetsing paragraaf 3.3.3 Gemeentelijk beleid.

Artikel 2.38: Instructieregel bestemmingsplan Intrekgebied
Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Intrekgebied maakt de winning van fossiele energie niet mogelijk. Dit omgevingsplan voorziet niet in de planologische kaders om binnen het plangebied fossiele energie te winnen. Winning van fossiele energie is niet toegestaan. Hiermee voldoet het plan aan het bepaalde in artikel 2.38.

Artikel 2.65b (klimaatadaptie)

In de omgevingsverordening staat de volgende regel over klimaatadaptatie:

  • 1. Voor zover een bestemmingsplan een nieuwe activiteit of ontwikkeling mogelijk maakt, bevat de toelichting bij het bestemmingsplan een beschrijving van de maatregelen of voorzieningen die worden getroffen om de risico's van klimaatverandering te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt.
  • 2. In de beschrijving worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:
    • a. waterveiligheid;
    • b. wateroverlast;
    • c. droogte; en
    • d. hitte.
  • 3. De beschrijving wordt opgesteld na overleg met in ieder geval het dagelijks bestuur van het waterschap waar de activiteit wordt verricht of de ontwikkeling plaatsvindt.

In het bestemmingsplan en het ruimelijk raamwerk wordt rekening gehouden met klimaatadaptatie (zie 3.3.3.6 Duurzaamheidsbeleid, 4.11 Stadsklimaat en 4.7 Water).

3.3.3 Gemeentelijk beleid
3.3.3.1 Structuurvisie

De gemeentelijke Structuurvisie Arnhem 2020-2040 bevat de kaders voor het beoordelen en entameren van ruimtelijke initiatieven en plannen in de stad. De structuurvisie benoemt de belangrijkste principes voor het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief van de stad en geeft een uitwerking van dit perspectief zowel naar een aantal thema's als naar gebieden in de stad, de zogenaamde 'koersgebieden'.

Thema: Wonen
Nederland krijgt in de toekomst te maken met twee belangrijke demografische ontwikkelingen die met elkaar samenhangen: vergrijzing en bevolkingskrimp. De regionale verschillen in bevolkingsopbouw zullen binnen Nederland groter worden.

In Arnhem is voor de komende periode nog groei voorzien. De feitelijke realisatie van nieuwbouwwoningen in de komende jaren hangt af van de afzetkansen op de markt. Vanaf 2030 is de verwachting dat de groei zal afvlakken en mogelijk zal omslaan naar een daling van de bevolking in Arnhem. Nieuwbouwprogramma's zullen dan vooral bestaan uit vervangende nieuwbouw.

3.3.3.2 Omgevingsvisie Arnhem

Inmiddels zijn we ingehaald door de realiteit. Gelijktijdig met de procedure van dit omgevingsplan wordt ook gewerkt aan de Omgevingsvisie 2040; een toekomstbeeld voor de stad.

Het plan voor de velden 26 en 27 is uitgewerkt voordat de omgevingsvisie in werking is getreden. Desalniettemin wordt wel gekeken naar de kaders uit de Omgevingsvisie.

Uit de ontwerp-omgevingsvisie volgt dat in de komende twintig jaar de behoefte aan woningen naar verwachting met 16.000 toeneemt. Het uitgangspunt in de omgevingvsisie is derhalve het bijbouwen van nieuwe woningen en de omgevingsvisie geeft aan welke uitgangspunten daarbij gelden.

In de gebiedsuitwerkingen hebben we voor een aantal gebieden (waaronder Arnhem Zuid) de koers van deze gebieden geschetst. Aan de hand van het beschrijven van een karakter en de gebiedskansen. Om dit concreet te maken hebben we ook een ambitie-agenda toegevoegd.  De naam zegt het al: het zijn onze ambities.

"Arnhem Zuid kent veel gezinswoningen. Door vergrijzing en de toename van eenpersoonshuishoudens zien we de vraag naar kleinere woningen toenemen. Het aanbod hierin is soms beperkt. De combinatie van nieuwe huisvesting nabij knooppunten (openbaar vervoer en voorzieningen) vormt een kans voor doorstroming en wooncarrière in eigen wijk."

Verder geldt voor Arnhem Zuid de volgende Ambitie-agenda:

• Nieuwe ontwikkelingen zorgen voor meer variatie in het woningaanbod en nieuwe werkplekken.

• Een nieuwe stedelijke ontwikkeling gaat gepaard met verbetering van de omgevingskwaliteit (toevoegen van groen, tegengaan hitte, ontmoetingsruimte).

• We ontwikkelen multifunctionele stedenbouwkundige concepten.

• Een nieuwe ontwikkeling levert geen druk op de openbare ruimte (extra m2 verharding en parkeren) en maakt gebruik van duurzame mobiliteitsconcepten of gebouwd parkeren.

• We versterken de bestaande groene en blauwe structuren.

• We heffen de bestaande infrastructurele barrières op.

• We zorgen voor voldoende lokale arbeidsplaatsen.

3.3.3.3 Woonbeleid

Wonen

Het Plan van Aanpak: Woningbouwontwikkeling en de Arnhemse Woonprincipes 2025 (de Arnhemse woonvisie, vastgesteld in 2015) vormen tezamen de strategische koers die er voor moeten zorgen dat Arnhem ook in de toekomst een woonstad blijft waar het voor iedereen aantrekkelijk is om te wonen, te leren, te werken en te leven. Bij het opstellen van de Woonprincipes is rekening gehouden met wet- en regelgeving en beleidskaders van andere overheden.

De vier pijlers van de Woonprincipes zijn:

- Duurzaam betaalbaar; hierbij wordt ervoor gezorgd dat er voor elk inkomen voldoende passende sociale en betaalbare woningen beschikbaar zijn. Daarbij wordt niet alleen op aantallen gestuurd, maar wordt met name ook gestreefd naar een goede prijskwaliteitsverhouding en op de duurzaamheid van woningen in de nieuwbouw en in de bestaande woningvoorraad.

-Levensloopgeschikt wonen; door meer levensloopgeschikte woningen aan de voorraad toe te voegen én bestaande woningen aan te passen of op te plussen, kan Arnhem mensen, gezond of beperkt, in verschillende fases van hun leven, een passende woonplek blijven bieden in Arnhem.

- Aantrekkelijke woonstad; Arnhem heeft door zijn centrale ligging een bijzondere ruimtelijke en groene kwaliteit. Met de binnenstad, de Nederrijn en stadsparken in combinatie met wonen, leren, werken en verblijven maakt het de stad vitaler. Arnhem wil een aantrekkelijke woonstad zijn en blijven voor haar huidige inwoners, maar ook meer studenten en midden en hoge inkomens aan zich binden door het bieden van aantrekkelijke, levendige of bijzondere woonmilieus.

- Wijken met identiteit; Elke wijk heeft zijn eigen herkenbare identiteit die recht doet aan de beleving van haar inwoners. Met deze variëteit wil de stad inzetten op een duurzame woon- en leefomgeving waar bewoners trots zijn op hun wijk, waar ze zich thuis en ook zelf verantwoordelijk voor voelen. Dat palet van eigen identiteit en karakters van wijken draagt bij aan de aantrekkingskracht van Arnhem als woonstad.

Wonen, Welzijn en Zorg voor Langer Zelfstandig Wonen
Er ligt op het gebied van Wonen, Welzijn en Zorg een stevige fysieke huisvestingsopgave. Door meer levensloopgeschikte woningen aan de voorraad toe te voegen én bestaande woningen preventief aan te passen of op te plussen, kunnen we mensen, gezond of beperkt, in verschillende levensfases van hun leven, een passende woonplek blijven bieden. Daarnaast ligt er de opgave om voor bijzondere doelgroepen en m.n. voor mensen in kwetsbare posities meer geschikt en passend kleinschalig aanbod aan woonvormen of (geclusterde, beschutte) woonconcepten te realiseren. We faciliteren het (langer) zelfstandig wonen, door in de directe of nabije woonomgeving mogelijkheden te scheppen dat arrangementen van (thuis)zorg, begeleiding, ondersteuning of andere vormen van dienstverlening en welzijnsvoorzieningen kunnen worden geboden.

Plan van Aanpak: Woningbouwontwikkeling

In 2022 is het regionale woningbehoefteonderzoek Arnhem-Nijmegen geactualiseerd. Dit onderzoek geeft een actueel beeld van het functioneren van de woningmarkt. De in het woningbehoefteonderzoek beschreven (mis)matches op de woningmarkt zijn niet 1-op-1 te vertalen naar een woningbouwprogramma. Met het woningbehoefteonderzoek als basis wordt Woonvisie vastgesteld. Dit plan dient als aanvulling op de Arnhemse woonprincipes. In het plan is uitgewerkt op welke vraag Arnhem zich richt, en hoe zij zorg draagt voor versnelling en doorprogrammeren.

3.3.3.4 Verkeer- en parkeerbeleid

De gemeente Arnhem heeft haar verkeersbeleid op hoofdlijnen verwoord in de Structuurvisie Arnhem 2020-2040 (vastgesteld 2012). Voor mobiliteit biedt het structuurplan een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief. Arnhem streeft naar een duurzame bereikbaarheid in een aantrekkelijke en veilige stad. Vooral in de bestaande stad geldt daarbij het principe: eerst de bestaande verkeersruimte beter benutten en pas daarna zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding van de (auto)verkeersruimte. De inzet van slim ruimtegebruik, voor versterking van fiets en openbaar vervoer, aangevuld met spitsmijdende maatregelen moet Arnhem de komende jaren bereikbaar houden. De duurzaamheidsdoelstellingen van het onderhavige plangebied versterken het belang van optimale bereikbaarheid voor duurzame vervoerswijze, met een beperkte milieubelasting: de voetganger, de fiets en het openbaar vervoer. Vanwege de ligging van het plangebied ten opzichte van de binnenstad en centrale voorzieningen in Arnhem ligt hierbij in dit geval het primaat bij de fiets.

De fietser heeft vooral behoefte aan een samenhangend fietsnetwerk, directe verbindingen, veiligheid, comfort, snelheid en stallingsvoorzieningen. Om nieuwe fietsers te verleiden wordt vooral ingezet op de aanleg van nieuwe verbindingen met een gegarandeerde korte reistijd naar belangrijke bestemmingen.

De opkomst van de elektrische fiets draagt bij aan meer fietsgebruik.

Fiets

Begin 2020 is een nieuw beleidsplan voor de fiets vastgesteld: de Accentnota Fiets. Door middel van de fiets wil de gemeente de bereikbaarheid van de stad en de regio verbeteren. Belangrijk onderdeel daarbij is de e-fiets. Waar er voorheen geen alternatief was voor de auto, kan de e-fiets in het heuvelachtige gebied van onze prachtige stad het verschil maken. Maar ook om makkelijker de bruggen over te gaan op de fiets van en naar Arnhem Zuid.

De fiets moet in Arnhem een substantieel betere uitgangspositie krijgen. De doelen van de Accentnota Fiets zijn:

  • meer fietsgebruik
  • betere ontsluiting van stedelijke bestemmingen voor alle inwoners van de stad
  • de binnenstad beter bereikbaar en aantrekkelijker maken voor fiets
  • schone lucht en verminderen van CO2 uitstoot
  • inspelen op de trend van toenemende stedelijke verdichting en urbanisatie
  • het verduurzamen en toekomstvast maken van het stedelijk verplaatsingsgedrag.

De doelen komen tot uitvoer in de Fietsagenda Arnhem.

Openbaar vervoer

In mei 2014 is de beleidsnota openbaar vervoer 'De reiziger centraal' vastgesteld. Deze nota heeft als doel het in stand houden van betaalbaar en kwalitatief goed openbaar vervoer en het doorgroeien naar emissieloos openbaar vervoer. Het openbaar vervoer wordt toekomstvast door een kwaliteitsslag met als maatregelen:

  • 1. een hoogwaardig openbaar vervoernetwerk;
  • 2. de reiziger centraal stellen;
  • 3. een mobiliteit bieden voor iedereen;
  • 4. een emissieloos openbaar vervoer.

Toets aan het gemeentelijk beleid

Parkeren

Voor het onderdeel parkeren gelden de parkeernormen zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017'.

Voor de specifieke woningen is hierin geen parkeernorm opgenomen. KW37 betreft een kunstwerkplaats waar gewoond wordt door een collectief van kunstenaars. Het wonen vindt plaats in kleine vrijstaande woningen. De categorie woningen binnen de parkeernorm van Schuytgraaf het dichts in de buurt komt van het type woningen van KW37 is die van 'vrijstaande woning' met een parkeernorm van 1,7 per woning. Omdat het type woning wat hiermee verondersteld wordt significant anders is dan de woningen op KW37 wordt een andere parkeernorm voorgesteld. Hiervoor is gekeken naar CROW publicatie 381: toekomstbestendig parkeren. Het type woning wat het meest in de buurt komt van de woningen bij KW37 zijn de 'kleine eenpersoonswoning (tiny house, meestal grondgebonden)'. Afgaande op de locatie van KW37 moet worden gekeken naar de typologieën 'rest bebouwde kom' en 'sterk stedelijk'. Hier komt een minimale parkeernorm van 0,6 uit en een maximale parkeernorm van 0,7. Afgaande op het karakter van de Schuytgraaf wordt gekozen voor de maximale parkeernorm van 0,7.

Om het bezoek van KW37 te faciliteren moeten er fietsparkeervoorzieningen worden getroffen.

3.3.3.5 Creatieve functies

De gemeente Arnhem heeft onderzoek laten uitvoeren naar de huisvestingsituatie van de creatieve en culturele sector in Arnhem (Huisvesting culturele en creatieve sector Arnhem. Dit onderzoek laat zien dat de culturele sector in Arnhem succesvol is. Het percentage banen in de sector is relatief hoog en de sector groeit ook harder dan gemiddeld. Het merendeel van de creatieven huurt/ gebruikt geen specifieke huisvesting voor hun onderneming. Zij werken vanuit huis of bij hun klanten, in koffietentjes of huren af ten toe een flexplek. Onderzoek laat zien dat onder de creatieven met een verhuiswens verzamelpanden of broedplaatsen populair zijn. De aantrekkingskracht van deze panden zit in de interactie met andere creatieven. Uit het onderzoek blijkt dat er een mismatsch is tussen vraag naar en aanbod van huisvesting voor de creatieve en culturele sector in Arnhem.

Wij willen graag op deze plek een locatie bieden voor een culturele vrijplaats vanuit het Arnhemse cultuurbeleid. Dit bestemmingsplan biedt hiervoor de planologische mogelijkheden.

3.3.3.6 Duurzaamheidsbeleid

New energy made in Arnhem 2020 - 2030

Het gemeentelijke beleid op het gebied van energie is vastgelegd in het 'Programmaplan New energy made in Arnhem 2020 - 2030' (vastgesteld door de raad op 29 januari 2020).

Arnhem wil een actieve regierol innemen bij de energietransitie in de wijken. De uitgangspunten en aanpak zijn vastgesteld in 'De Arnhemse aanpak van de wijkgerichte energietransitie' (vastgesteld op 17 april 2019). Twee belangrijke uitgangspunten uit dit beleidskader voor deze ontwikkeling zijn:

  • De Trias Energetica is leidend: eerst besparen.
  • De meest duurzame warmtebron heeft de voorkeur: minder duurzame bronnen zijn tijdelijk en decentrale bronnen gaan voor.

Ruimte bieden voor Arnhemse innovaties

In het programma NemiA 2020-2030 is ook aandacht voor energie innovaties. Waar in de komende jaren gewerkt wordt aan de gebouwde omgeving vragen wij om, waar mogelijk, (Arnhemse) innovatieve bedrijven mee te laten denken en mee te doen.

Tempertuurregim vereiste - TVW

Bij nieuwbouw wordt alleen LT- verwarming (lage temperatuur verwarming) toegestaan. Individueel dan wel collectief. Hieronder verstaan we: 35 tot 50 graden Celsius. Deze vereiste is in de Transitievisie Warmte opgenomen die op 17 februari 2022 is vastgesteld door de gemeenteraad.

Onderzoek naar mogelijkheden omgeving aardgasvrij maken - TVW

Voor wat betreft de warmteoplossing vragen wij de initiatiefnemer verder te gaan dan alleen hun eigen ontwikkeling en onderzoek te doen naar de mogelijkheden om een deel van de omliggende gebouwde omgeving tevens van het aardgas af te halen. Het doel is om het momentum van de ruimtelijke ontwikkeling te benutten om ook (een deel van de) omliggende bestaande bebouwing van het aardgas af te halen. Dit loopt vooruit op de integrale benadering vanuit de omgevingswet. Deze doelstelling is vastgelegd in de Transitievisie Warmte opgenomen die op 17 februari 2022 is vastgesteld door de gemeenteraad.

Energievisie

De gemeente eist vanuit de structuurvisie bij gebiedsontwikkelingen van meer dan 50 woningequivalenten een energievisie van de initiatiefnemer. Energieneutraliteit is hierbij het streven.

Met behulp van een energievisie kan een geschikte combinatie van energieconcepten gekozen worden. De energievisie brengt verschillende energieopties voor het besluit-gebied in beeld en beschrijft de consequenties daarvan. De visie kan uitgebreid worden tot een duurzaamheidsvisie door bijvoorbeeld ook thema's als duurzaam bouwen, afval, groen, water, mobiliteit en openbare ruimte mee te nemen.

Circulair

In de woondeal regio Arnhem-Nijmegen van 4 maart 2020 staat:

23. In de nieuwe woningbouwplannen spannen partijen zich in om minimaal 25% circulair te laten ontwikkelen.

24. In het maken van plannen leggen partijen het accent onder andere op ketenbenaderingen, het sluiten van kringlopen en het benutten van hernieuwbare bronnen. Partijen stimuleren adaptief, biobased, modulair en aanpasbaar bouwen, circulair renoveren en nemen natuurinclusiviteit en klimaatadaptiviteit als verplicht onderdeel mee in de ontwerpopgaven. Hiermee wordt de groeiopgave met de groenopgave verbonden. Biobased bouwen heeft een grote impact op klimaat ten opzichte van cement en beton en biedt kansen voor regionale agro forestry en opleidingen.”

Het percentage circulaire bouwmaterialen toetsen we in de eenheid kilogram (kg). We hebben de circulaire impactladder beschikbaar voor het toetsen van het percentage circulariteit in projecten. Deze impactladder maakt het mogelijk de mate van circulariteit in een woningbouwplan te meten.  

In algemene zin hanteren we bij circulair bouwen de volgende uitgangspunten:

  • Het verminderen van materiaal & grondstoffengebruik, bijvoorbeeld door verdichting en renovatie i.p.v. nieuwbouw (R1 & R2)
  • Het vergroten van het aandeel hergebruikte en gerecyclede materialen, in plaats van nieuwe materialen (R3, R4, R5).
  • Wanneer er tóch nieuwe materialen nodig zijn, het inzetten op biobased materialen zoals hout.
  • Ontwerp toekomstbestendig: zorg ervoor dat componenten in de toekomst kunnen worden gedemonteerd zodat ze opnieuw te gebruiken zijn en zorg dat er materiaalpaspoorten en/of een gebouwpaspoort is waardoor informatie hierover te ontsluiten is

Toets aan het duurzaamheidsbeleid

Bij de ontwikkeling van de nieuwbouwwijk Schuytgraaf is duurzaamheid al vanaf het begin een belangrijk thema. Zo is de hele wijk aangesloten op het stadswarmtenet, waardoor er geen gasaansluitingen meer nodig zijn en is er een gescheiden afwateringssysteem, al het hemelwater wordt bovengronds afgevoerd.

Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt zo duurzaam mogelijk te werk gegaan. Alleen verharding daar waar noodzakelijk voor het goed functioneren van de wijk, er wordt gebruik gemaakt van led-verlichting. Waar mogelijk worden materialen hergebruikt.

Bij de woningbouw is duurzaamheid van belang. Hierbij kan gedacht worden aan energiebesparende maatregelen, een eigen energievoorziening zoals zonnepanelen, meer groen en minder verharding op de kavel of het toepassen van duurzame, herbruikbare en gifvrije materialen. Daarnaast wordt natuurinclusief bouwen als verplichting opgenomen in het bestemmingsplan. Zonnepanelen worden zoveel mogelijk bevorderd en nagestreefd.

In de zuidelijke velden is het uitgangspunt houtbouw en circulariteit.

Natuurinclusief bouwen

In Schuytgraaf word je omgeven door prachtige natuur. In én rondom de wijk. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijke, gezonde en toekomstbestendige leefomgeving voor mens en dier. In dit bestemmingsplan krijgt natuur bij bouwprojecten een volwaardige plek door middel van het 'Puntensysteem Natuurinclusief Bouwen' vast te leggen in de regels van dit bestemmingsplan. Het puntensysteem is verankerd in de 'Beleidsregels Natuurinclusief Bouwen', deze zijn op 11 mei 2021 vastgesteld door het college. De beleidsregels zijn terug te vinden via officielebekendmakingen.nl.

Natuurinclusief bouwen draait enerzijds om het inbouwen van verblijfsplaatsen in woningen voor diersoorten die voor hun broedgelegenheid van gebouwen afhankelijk zijn, zoals de huismus en de gierzwaluw. Anderzijds gaat het om het toepassen van meer groen in de directe woonomgeving ter bevordering van de biodiversiteit, klimaatbestendigheid en leefbaarheid van het gebied.

Het puntensysteem geeft initiatiefnemers kaders voor natuurinclusief bouwen bij ruimtelijke projecten in Schuytgraaf. Er is gekozen voor een puntensysteem om de creativiteit en keuzevrijheid van ontwerpers te bevorderen. Per (soort) woning geldt dat er bij de (ver)bouw een minimum aantal punten wordt behaald. Deze punten worden gehaald door verblijfsplaatsen in te bouwen én door groene maatregelen aan en om de woning(en) toe te passen. Welke maatregelen precies worden gekozen om de punten te behalen is aan de ontwikkelaar.

Aan het puntensysteem is een Maatregelencatalogus gekoppeld (zie voor de versie van de Maatregelencatalogus zoals vastgesteld in Beleidsregels Natuurinclusief Bouwen op 11 mei 2021. Deze catalogus bevat een uitwerking van de maatregelen waarmee punten kunnen worden behaald, zoals eisen en randvoorwaarden per maatregel. Bijvoorbeeld op welke richting en op welke hoogte neststenen moeten worden ingebouwd of welke soort planten het best gebruikt kan worden voor een groene gevel. Initiatiefnemers kunnen ook maatregelen nemen die niet in de Maatregelencatalogus staan. In dat geval wordt in overleg met de gemeente bepaald hoeveel punten de maatregel waard is.

3.4 Reparatie- en beheer onderdelen

3.4.1 Kapschuur

De kapschuur is een toevoeging die voort komt uit het ruimtelijk raamwerk van Veld 26-27, dat sterk inzet op de beleving van het landschap van Schuytgraaf en Park Lingezegen. De hoogstambrigade krijgt hier hun onderkomen, zij verzorgen het beheer van de vele fruitbomen in de wijk. Vanuit de kapschuur kunnen activiteiten voor de buurt worden georganiseerd waar men leert van het landschap in en rond de wijk. Naast de praktische en maatschappelijke functie is de kapschuur zo vormgegeven dat het past in het beeld naast de bedrijvigheid van de moestuin.

Er is een tijdelijke omgevingsvergunning vergund voor het plaatsen van een kapschuur ten behoeve van de volkstuin op het perceel Marasingel 35. Deze kapschuur is in strijd met het bestemmingsplan, zowel omdat het gebruik strijdig is en omdat er ter plaatse geen kapschuur gebouwd mag worden.

De omgevingsvergunning is verleend onder de voorwaarde dat het groen juridisch wordt gecompenseerd:

  • Het oppervlak van parkbestemming (de kapschuur incl. plateau en toegangsweg) bedraagt 215 m2.
  • De parkbestemming wordt toegevoegd aan de rand van veld 26, zodat deze grenst aan het gebied met de parkbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0006.png"  
Uitsnede inrichting buitenruimte en locatie kapschuur.  

Het plan draagt bij aan het behoud of herstel van de ecologische waarden want de kapschuur is natuurinclusief gebouwd en de parkbestemming is gecompenseerd.

De waarden en kwaliteiten worden niet onevenredig verkleind door de juridische groencompensatie die zal worden verankerd in dit bestemmingsplan. Een gedeelte van veld 26 krijgt een parkbestemming.

3.4.2 Uitwisseling bos en park

Tussen de velden ligt een brede groene zone in het verlengde van de zichtas van de watergang. Vanuit de wijk kijkt men via een zichtlijn naar het open landschap van Park Lingezegen. De zone is tevens een belangrijke archeologische vindplaats. Dit wordt zichtbaar door landart en speelaanleidingen die aansluiten bij de vondsten. Hierbij heeft het landschappelijke, natuurlijk karakter altijd de boventoon.

Van west naar oost verbindt een groene struinzone de twee velden en brengt de voetgangers naar de omgeving. In veld 26 wisselen solitaire bomen elkaar af. Deze staan in een bloemrijke berm. Door de landschappelijke zone bereikt men veld 27, waar de struinzone dezelfde elementen bevat, maar een ruigere vormgeving kent. Door te kiezen voor een zelfde soortgroep solitaire bomen wordt via deze zone de verbinding gelegd tussen beide velden. Deze verbinding wordt in de herfst benadrukt door een intensief rode bladkleur.

Deze inrichting past niet binnen een bosbestemming. Om deze gewenste invulling mogelijk te maken wordt daarom de bestemming 'Bos' ingewisseld voor de bestemming 'Groen - Landschap en Park'. Zie onderstaand kaartje:

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0007.png"

3.4.3 Groendepot

Het groendepot, ook wel een beheerdepot, is bedoeld als een locatie voor de (tijdelijke) opslag van groenafval. Deze functie is ondergeschikt en passend in een bosbestemming. De locatie van dit groendepot wordt verankerd in de verbeelding (zie onderstaande rode contour) en in de regels van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0008.png"

3.4.4 Wegenstructuur

Ontsluitingswegen worden in het omgevingsplan mogelijk gemaakt met de figuur relatie. Binnen 50 meter afstand van deze figuur mogen ontsluitingswegen worden aangelegd. Voor de velden 26 en 27 geldt dat de locatie van de ontsluitingswegen inmiddels vast staat. Op een aantal locaties geldt dat deze weg op een andere locatie ligt dan in het veegplan is voorzien.

Met dit plan wordt de figuur 'relatie' wegbestemd en wordt daarvoor in de plaats de weg op de juiste locatie ingetekend. Hiermee is de groenbalans sluitend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0009.png"

3.4.5 Schemering

De situatie voor het woonblok aan de Scherming is in overeenstemming gebracht met de vergunde situatie. Dit houdt in dat de zone waar de hoofdbebouwing en de bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan is aangepast. Ook is de maximale bouwhoogte aangepast zodat e.e.a. overeenkomt met de vergunde situatie.

3.4.6 Noordereiland

Voor het Noordereiland willen we krimpfolie gaan toepassen. Alle woningen op het Noordereiland zijn inmiddels gerealiseerd. Dat betekent dat we in de plankaart gaan aangeven waar het hoofdgebouw mag worden gebouwd en waar de bijgebouwenzone ligt.

Ook worden met deze wijziging de landschappelijke waarden en de stedenbouwkundige opzet van het Noordereiland beter geborgd.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang kunnen zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied. De op de kaart aangegeven contouren en straalpaden kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een signalerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

4.2 Geluid

4.2.1 Algemeen

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder heeft tot doel de mens te beschermen tegen geluidhinder. Dit is in de wet uitgewerkt in een normenstelsel voor de toelaatbare geluidbelasting in de woonomgeving. Alleen planologisch nieuwe situaties worden getoetst aan de wet. Daarbij moet er akoestisch onderzoek plaatsvinden naar de gevolgen daarvan voor geluidgevoelige objecten. Naast woningen zijn er nog een aantal andere geluidgevoelige objecten aangewezen zoals scholen en zorginstellingen.

In de wet staan regels voor weg- en railverkeerslawaai en voor gezoneerde industrieterreinen. De wet werkt verder met zones: dit zijn aandachtsgebieden rond geluidbronnen waarbinnen regels en normen gelden om de negatieve gevolgen van geluidhinder te beperken.

Het wettelijk normenstelsel kent voorts voorkeurswaarden en grenswaarden. Als de geluidbelasting beneden de voorkeurswaarde blijft dan zijn er wettelijk geen belemmeringen voor nieuwe geluidgevoelige situaties. Bij een geluidbelasting tussen de voorkeurswaarde en de grenswaarde moet er een gemotiveerd besluit genomen worden om nieuwe geluidgevoelige ontwikkelingen mogelijk te maken (hogere waarde).

Voor het verlenen van een hogere waarde is de nota “uitvoeringsbeleid hogere grenswaarde” van de gemeente Arnhem van toepassing.

Beleidsplan Geluid

Het beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naarmate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe.

4.2.2 Situatie velden 26 en 27

De ontwikkeling in het plangebied betreft de realisatie van maximaal 198 woningen en 7 standplaatsen of atelierwoningen. Woningen worden aangemerkt als geluidsgevoelige objecten. Standplaatsen worden aangemerkt als geluidgevoelig gebied. In de nabijheid van het plangebied bevindt zich de spoorlijn Arnhem-Elst en de Minervasingel.

De geluidbelasting als gevolg van het railverkeer overschrijdt gedeeltelijk in veld 27 de voorkeurswaarde van 55 dB. De geluidbelasting van het railverkeer is maximaal 59 dB op een rekenhoogte van 10 meter. Deze waarde voldoet zowel aan de maximale toelaatbare hogere grenswaarde volgens de Wet geluidhinder, als aan de plafondwaarde van 68 dB uit het gemeentelijk beleid.

Om bij alle standplaatsen het geluid te verminderen tot aan de voorkeurswaarde van 55 dB kan worden gedacht aan het plaatsen van een scherm op de terreingrens, of een loods waarin de kunstenaars kunnen werken in combinatie met een scherm op de terreingrens. De onderstaande figuren tonen de geluidsmaatregelen.

Om de woningbouw mogelijk te maken moet een hogere waarde op grond van artikel 110 Wet geluidhinder worden vastgesteld. 'Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27' is een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Dit betekent dat het hogere waarde besluit deel kan uitmaken van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan wordt een hogere waarde vastgesteld van 59 dB. De toelichting voor de hogere waarde staat in Bijlage 42.

Voor de woningbouw in velden 26 en 27 dienen hogere waarden vastgesteld te worden. Dit wordt vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan (zie voor de onderbouwing Onderbouwing Hogere Waarden).

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Algemeen

De Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit zijn geïmplementeerd in titel 5.2 van de Wet Milieubeheer. Het doel van deze wetgeving is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De wet is primair gericht op het voorkomen van negatieve effecten op de gezondheid van de mens. Daarnaast zijn er voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofoxiden ook normen opgenomen ter bescherming van ecosystemen.

Voor het toetsen van ruimtelijke plannen zijn de volgende grenswaarden het meest relevant:

  • PM10 (fijnstof)
    • 1. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg PM10/m3 mag niet worden overschreden;
    • 2. de 24 uursgemiddelde concentratie van 50 µg PM10/m3 mag niet vaker dan 35 keer per jaar worden overschreden;
  • NO2 (stikstofdioxide)
    • 1. de jaargemiddelde concentratie van 40 µg NO2/m3 mag niet worden overschreden;
    • 2. de uurgemiddelde concentratie van 200 µg NO2/m3 mag niet vaker dan 18 keer per jaar worden overschreden.

Voor de overige stoffen worden in Nederland geen overschrijdingen gerapporteerd.

In de op de Wet milieubeheer gebaseerde algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) zijn regels vastgelegd waaronder projecten (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) die niet in betekenende mate bijdragen aan verslechtering van de luchtkwaliteit, zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit, toch doorgang kunnen vinden. De grens ligt bij een toename van maximaal 3%. Om te voorkomen dat in gebieden waar (nog) grenswaarden worden overschreden of dreigen overschreden te worden, een verslechtering van de luchtkwaliteit plaatsvindt, kunnen bij ministeriële regeling bepaalde gebieden en bepaalde broncategorieën worden aangewezen waarbinnen geen gebruik kan worden gemaakt van de NIBM-regeling.

4.3.2 Situatie veld 26 en 27

Het aantal woningen in deze fase zal niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. In een overkoepelend luchtonderzoek uitgevoerd door het adviesbureau   Goudappel Coffeng met het kenmerk GSB036/Kpe/0083 d.d. 16 februari 2009 bleek het gehele plangebied te voldoen aan alle gestelde grenswaarden voor zowel stikstofdioxide als fijn stof.

4.4 Hinder

4.4.1 Algemeen

Hinder door bedrijven en activiteiten

In het kader van bedrijven en milieuzonering dienen de effecten van inrichtingen op hun omgeving (gevoelige bestemmingen, waaronder eventueel nieuw te ontwikkelen woningen) in beeld gebracht te worden. Voorbeelden van hinder zijn geluid, geur, stof of gevaar. In de

VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering 2009' is een lijst van inrichtingen opgenomen waarbij de inrichtingen op grond van de hinder die zij veroorzaken, zijn opgedeeld in 6 categorieën. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een inrichting uit categorie 1 relatief weinig hinder veroorzaakt en een inrichting uit categorie 6 bijzonder veel hinder veroorzaakt.

Op basis van de milieucategorie zoals genoemd in de VNG brochure bedrijven en milieuzonering geldt voor inrichtingen een richtafstand ten opzichte van woningen binnen het omgevingstype woongebied of gemengd gebied (gelegen aan de rand van een woonwijk/een drukke weg). Bij ontwikkelingen binnen de richtafstand kan gemotiveerd van deze richtafstand worden afgeweken.

Wanneer het gaat om een gemengd gebied, kan de richtafstand worden verkleind zonder dat dit ten koste gaat van het woon-en leefklimaat.

Geur

Op 13 december 2010 is het beleidsplan geur voor industriële bedrijven vastgesteld. Geur is een milieuaspect dat een belangrijke bijdrage levert aan de leefbaarheid. Het geurbeleid van de gemeente Arnhem sluit, voor zover dat mogelijk is, aan op het geurbeleid van de provincie Gelderland. Het doel van het geurbeleid is dat inwoners van Arnhem nu en in de toekomst niet worden blootgesteld aan geuroverlast door industriële bedrijven.

4.4.2 Situatie velden 26 en 27

Op basis van de milieucategorie, zoals genoemd in de VNG brochure bedrijven en milieuzonering geldt voor inrichtingen een richtafstand ten opzichte van woningen binnen het omgevingstype woongebied of gemengd gebied (gelegen aan de rand van een woonwijk/een drukke weg). Bij ontwikkelingen binnen de richtafstand kan gemotiveerd van deze richtafstand worden afgeweken.

Wanneer het gaat om een gemengd gebied, kan de richtafstand worden verkleind zonder dat dit ten koste gaat van het woon-en leefklimaat.

Hulpwarmtecentrale Schuytgraaf

Binnen het plangebied is de bestemming wonen. In de directe omgeving van de velden 26 en 27 bevindt zich een HWC (Hulpwarmtecentrale Schuytgraaf Marasingel 151), een verdeelstation (Marasingel 23 Elst) en een bijeenkomstgebouw met verschillende maatschappelijke functies (Marasingel 19/21). Daarnaast is er nog het evenemententerrein in Park Lingezegen.

Op basis van de VNG brochure is een hulpwarmtecentrale voor stadsverwarming een milieucategorie 3.2 inrichting. Dit betekent ten opzichte van woningen een richtafstand van 100 meter. De afstand van de HWC ten opzichte van de velden 26 en 27 (bestemming wonen) is ongeveer 60 meter.

Op 15 augustus 2007 is er voor de HWC een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer verleend. In deze vergunning zijn onder andere voorschriften met betrekking tot geluid opgenomen. Hierbij is al rekening gehouden met woningbouw binnen de velden 26 en 27.

Om te kunnen beoordelen of er aan de geluidvoorschriften wordt voldaan zijn er geluidmetingen uitgevoerd (akoestisch onderzoek DGMR, industrielawaai velden 26 en 27 Schuytgraaf, 20 oktober 2021). Uit de geluidmetingen volgt dat de gemeten geluidbelasting onder de geluidnormen uit de milieuvergunning (2007) ligt.

Op basis van het beleidsplan geluid kunnen de velden 26 en 27 en omgeving worden getypeerd als stadswijk waar het overwegend rustig is. Dit betekent een etmaalwaarde van 45 dB(A). De geluidnormen uit de milieuvergunning en de resultaten van de geluidmeting voldoen hieraan.

Verder heeft de HWC nog een aantal gasolie tanks. Dit wordt onder externe veiligheid verder uitgewerkt.

Het verdeelstation aan de Marasingel 23 in Elst is op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering een milieucategorie 3.1 inrichting.

Dit betekent ten opzichte van woningen een richtafstand van 50 meter. De woningen liggen op meer dan 50 meter van het verdeelstation. Dus aan de richtafstand wordt voldaan.

Hoewel er aan de richtafstand wordt voldaan is hier ook een geluidmeting uitgevoerd. Uit de meting volgt dat er aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Wel volgt uit de metingen dat er als gevolg van het schakelen van vermogensschakelaars, die nodig zijn voor het uitvoeren van werk-en testschakelingen zoals die een paar keer per jaar worden uitgevoerd, het maximale geluidniveau kan worden overschreden.

In de avond en nachtperiode is normaliter geen sprake van schakelingen. Alleen in geval van calamiteiten. Omdat we hier te maken hebben van een calamiteuze maximaal geluidsniveau dat maar een paar keer per jaar zal optreden, en dan hoofdzakelijk in de dagperiode, hebben de geluidvoorschriften hier geen betrekking op.

De maatschappelijke functies (Marasingel 19/21) zijn op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering hoofdzakelijk milieucategorie 2 activiteiten. Dit betekent een richtafstand van 30 meter ten opzichte van woningen. Het plangebied ligt op 60 meter. Dit betekent dat er ruimschoots aan de richtafstand van 30 meter wordt voldaan.

Evenemententerrein Park Lingezegen

Verder is er nog een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar het evenemententerrein Park Lingezegen in relatie tot de velden 26 en 27.

In het kader van de milieuvergunning voor het evenemententerrein is er rekening gehouden met woningbouw op deze velden met een hoogte van 5 meter.

De geplande woningbouw zal maximaal 14 meter worden. Daarom is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd om te kunnen bepalen of het verhogen van de woningbouw geen belemmering vormt voor het organiseren van evenementen.

Uit het akoestisch onderzoek “Invloed evenemententerrein De Park, Lingezegen op ontwikkeling woningen velde 26 en 27 Schuytgraaf Arnhem”DGMR, 9 februari 2022 volgt dat de geplande woningbouw (velden 26 en 27) geen beperking vormt voor het organiseren van evenementen. Ook ontstaat bij de woningen binnen het plangebied geen onduldbare hinder vanwege muziekgeluid.

Dit betekent dat er vanuit hinder geen belemmeringen voor het plangebied zijn.

Geur

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen activiteiten/inrichtingen waarbij geur een rol speelt.

Dit betekent dat er vanuit geur geen belemmeringen voor de uitwerking van de velden 26 en 27 zijn.

Hinder

Binnen veld 27 wordt een gedeelte in gebruik genomen door kunstenaars die daar zowel wonen als werken. De geluidproducerende activteiten die er op de kunstenaarswerkplaats plaatsvinden bestaan vooral uit metaalwerkzaamheden zoals lassen, hameren en slijpen en houtwerkzaamheden waarbij veel gebruik wordt gemaakt van een kettingzaag. Daarnaast zal er incidenteel (maximaal 12 keer per jaar) een klein theater/dans festival plaatsvinden voor maximaal 250 personen.

Op basis van de VNG brochure bedrijven en milieuzonering is een kunstenaarswerkplaats met metaal- en houtbewerkingswerkzaamheden een milieucategorie 4.1 activiteit. Dit betekent ten opzichte van een woonwijk een richtafstand van 200 meter. De woningen liggen binnen de richtafstand van 200 meter. Daarom is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd.

Uit het akoestisch onderzoek van DGMR Locatieonderzoek KW37, 22 februari 2023 en 4 april 2023 volgt dat de geluidbelasting bij omwonenden aanvaardbaar is als de werkzaamheden binnen in bijvoorbeeld een romneyloods worden uitgevoerd. Deze romneyloods moet rechtsonder in veld 27 zijn geplaatst. Hierbij moet tijdens werkzaamheden de deur van de romneyloods gesloten zijn en de werkzaamheden mogen alleen gedurende de dagperiode worden uitgevoerd.

Voor het houden van een klein festival is er getoetst aan de Nota locatiegebonden evenementenbeleid Arnhem uit 2021. Uit het akoestisch onderzoek volgt dat er aan de geluidgrenswaarden uit deze nota wordt voldaan.

Dit betekent dat er vanuit hinder geen belemmeringen voor het plangebied zijn.

4.5 Externe veiligheid

4.5.1 Algemeen

Met externe veiligheid wordt bedoeld de kans op overlijden van mensen buiten de grenzen van een bedrijf of transportmedium, als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen binnen de grenzen van het bedrijf dan wel het transportmedium. In de externe veiligheid worden twee risicobegrippen gehanteerd het PR (Plaatsgebonden Risico)1 en het GR (Groepsrisico)2.

1. Het PR (Plaatsgebonden Risico) is het risico op een bepaalde plaats. Het PR is de kans dat een persoon, die zich permanent en onbeschermd op die plaats zou bevinden, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen. De norm voor het PR is de 10-6/jr PR contour.

2. Het GR (GroepsRisico) is de kans dat in een keer een groep mensen van tenminste een bepaalde grootte komt te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval met (gevaarlijke) stoffen. De norm voor het GR is een oriënterende waarde.


Landelijk beleid

Voor bedrijven is op 28 oktober 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In het Bevi wordt een onderscheid gemaakt in kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De 10-6 PR contour geldt ten opzichte van kwetsbare objecten als grenswaarde en ten opzichte van beperkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Het beoordelingskader voor het groepsrisico is een oriënterende waarde.

Voor ondergrondse (aardgas)leidingen is er het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en voor de transportroutes (weg, water, spoor) het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). In het Bevi, Bevt en Bevb zijn de milieukwaliteitseisen vastgelegd die in de ruimtelijke planvorming moeten doorwerken.

Gemeentelijk beleid

Het beleidsplan externe veiligheid van de gemeente Arnhem beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone accepteren we een hoger risico dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening.

4.5.2 Situatie velden 26 en 27

Ondergrondse aard

De velden 26 en 27 liggen binnen het invloedsgebied van een ondergrondse aardgasleiding met een diameter van 12 inch en een maximale druk van 40 bar. De leiding heeft geen 10-6 PR contour. Wel moet er rekening worden gehouden met een zakelijke rechtstrook van 4 meter vanuit het hart van de leiding.

Deze zakelijke rechtstrook wordt aangehouden in verband met het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de leiding door de Gasunie.

De Gasunie geeft de volgende voorwaarden voor de zakelijke rechtstrook.

Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de gastransportleidingen, onderstaande activiteiten binnen een afstand van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de gastransportleidingen (belemmerde strook) achterwege blijven: 

  • het oprichten van enig bouwwerk;
  • het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • het verrichten van grondroerende activiteiten (b.v. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • diepploegen;
  • het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair
  • het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • zware transporten over de gastransportleidingen heen.

In 2012 is er voor alle ondergrondse aardgasleidingen binnen Arnhem een groepsrisicoberekening uitgevoerd waarbij getoetst is aan het Bevb (Besluit externe veiligheid buisleidingen). Een en ander is uitgewerkt in het rapport “Externe veiligheid buisleidingen MRA, analyse ten behoeve van toetsing aan het Bevb, 6 februari 2012” (save/oranjewoud). Hieruit volgt dat het groepsrisico laag is en de oriënterende waarde voor het groepsrisico daardoor niet wordt overschreden.

Rekening houdende met een zakelijke rechtstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding zijn er geen belemmeringen voor de velden 26 en 27.

Ondergrondse gasolie tanks HWC Schuytgraaf

In het kader van de milieuvergunning uit 2007 is er een risicoberekening uitgevoerd in verband met de aanwezigheid van vier ondergrondse gasolietanks die als back up dienen. Uit deze risicoberekening volgt dat de 10-6 PR contour binnen de inrichtingsgrens van de HWC ligt. De 10-8 PR-contour ligt net buiten de inrichtingsgrens. Dit betekent dat het groepsrisico verwaarloosbaar is.

Conclusie

Vanuit externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de uitwerking van de velden 26 en 27

4.6 Groen en ecologie

4.6.1 Algemeen

Wet natuurbescherming (Regels ter bescherming van de natuur)
De Wet natuurbescherming (Wnb) vervangt sinds 2017 het wettelijke stelsel voor de natuurbescherming zoals dat was neergelegd in de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet, door één integraal en vereenvoudigd kader. De Wnb neemt de Europese regelgeving als uitgangspunt. Waar dat noodzakelijk is voor een adequate bescherming van natuurwaarden waarvoor geen specifieke bescherming is voorzien in Europese regelgeving worden aanvullende nationale beschermingsvoorschriften verankerd. De wet gaat over de bescherming van de kernnatuurwaarden en de houtopstanden, als onderdeel van een groter maatregelenpakket gericht op de bescherming van natuurwaarden en het tegengaan van biodiversiteitsverlies. De taken en verantwoordelijkheden worden zoveel mogelijk bij de provincies neergelegd.


Bescherming van gebieden
De wet stelt specifieke kaders voor de instandhouding van gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn (Natura 2000-gebieden). Voor de Natura 2000-gebieden gelden de instandhoudingsdoelstellingen die voortvloeien uit de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.

De Natura 2000-gebieden in Arnhem zijn: Veluwe, Gelderse Poort en IJssel.

De vergunningplicht voor projecten is aan de orde als het project significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Voor activiteiten zonder mogelijke significante gevolgen is er geen vergunningplicht.


Bescherming van soorten
De wet sluit aan bij het specifieke beschermingsregime uit de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de natuurbeschermings-verdragen, zoals het Verdrag van Bern en het Verdrag van Bonn. Er wordt voorzien in concrete verboden ten aanzien van onder meer het vangen en doden van in die bronnen genoemde diersoorten, de verstoring van deze soorten en aantasting van hun rust- en voortplantingsplaatsen, alsmede in een verbod op het plukken en vernielen van bepaalde planten. Voorts wordt voorzien in limitatief opgesomde gronden voor ontheffing van deze verboden. Anders dan in de oude Flora- en faunawet 2002 zijn enkel opzettelijk verrichte handelingen strafbaar. Bij vogels zijn bovendien verstoringen niet strafbaar als de staat van instandhouding van die vogelsoorten niet in gevaar komt.

Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van verboden als voldaan is aan de voorwaarden in artikel 3.3 lid 4 en artikel 3.8 lid 5.

Daarnaast geldt als beschermingsregime voor (nationale) soorten:

  • a. Een zorgplicht die van toepassing is op alle natuurwaarden in Nederland;
  • b. Een verbod op het opzettelijk doden van de in de bijlage van de wet genoemde dieren, met een ontheffingsregime dat ruimer is dan dat voor internationaal en Europees beschermde soorten;
  • c. Een verbod op het vangen van dieren genoemd in de bijlage en het opzettelijk beschadigen van hun vaste voortplantings-plaatsen of rustplaatsen; en
  • d. een verbod op het plukken of opzettelijk vernielen van in de bijlage genoemde vaatplanten (63 soorten).

Er wordt voorzien in ruimere ontheffingsmogelijkheden, dan voor de strikt beschermde soorten gelden (artikel 3.10 lid 2).

Voorts wordt het aantal bejaagbare soorten uitgebreid, worden door Gedeputeerde Staten goedgekeurde faunabeheerplannen sturend bij de schadebestrijding, populatiebeheer en jacht en komt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het stelsel van soortenbescherming, met inbegrip van de taken van het (op te heffen) Faunafonds, bij de provincies te liggen.

Bescherming van houtopstanden

De Wet natuurbescherming beschermt bos van minimaal 10 are en bomenrijen van minimaal 21 bomen gelegen buiten de bebouwde kom (boswet), de zogenaamde 'houtopstanden'. Wil men bomen of bos kappen dan is een kapmelding aan de orde en zal ook een pan voor herplant duidelijk moeten zijn.

Groenvisie Arnhem 2017 – 2035

De Groenvisie gaat over het Groen-blauw raamwerk, de stedelijke hoofdgroenstructuur, vertaald in doelen, ambities en ontwikkelopgaven. Dit Groen-blauw raamwerk van de stad bepaalt het gezicht van de stad en de aantrekkelijkheid van uiteenlopende woon- en recreatiemilieus. Het gaat daarbij om de waarden vanuit landschap, cultuurhistorie, ecologie, water en recreatief gebruik op gemeente en op particuliere terreinen.

Een groene leefomgeving kent belangrijke waarden en kwaliteiten. Zo ook het Arnhemse groen. Dit zijn bevordering van de gezondheid, reguleren van het stadsklimaat (zoals het verminderen van hittestress en van wateroverlast), verbeteren van milieuomstandigheden (zoals een positieve invloed op de luchtkwaliteit), functies voor stadslandbouw, van belang voor dierenwelzijn, toerisme en sport en bewegen. Het groen biedt ruimte voor een gezonde, leefbare, aantrekkelijke en daarmee ook toekomstbestendige woon- en werkomgeving. De Groenvisie is daarvoor verdeeld in 5 thema's met bijbehorende doelen:

  • de herkenbare stad: zichtbaarheid en beleefbaarheid van landschap en cultuurhistorie
  • de natuurvriendelijke stad: biodiversiteit in en om de stad en de natuurinclusieve stad
  • de groene gezonde stad: leefbaarheid, klimaat en gezondheid
  • de duurzaam beheerde stad: beheer afgestemd op eindbeeld en gebruik
  • de samenwerkende stad: maatschappelijke betrokkenheid en promotie van groen.


De Groenvisie legt niet alleen het Groen-blauw raamwerk vast, dus de stedelijke hoofdgroenstructuur.

Daarnaast geeft zij ook richting aan het belang van groen in de wijken, zodat initiatieven de waarden van het groen (landschap, biodiversiteit, gezondheid, waterbuffering, koelte) niet aantasten maar versterken.

De Groenvisie is daarmee een basis voor de vertaling naar de (planologische) bescherming van waardevolle gebieden en waardevolle bomen in de bestemmingsplannen en het latere Omgevingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0010.png"

Uitsnede 'Kaart 1. Arnhems Groen-blauw raamwerk met Bomenhoofdstructuur', Groenvisie 2017-2035.


Groenbalans en -compensatie

Het provinciale en gemeentelijke beleid voorziet in groencompensatie. De provinciale compensatie is alleen geldig op bos en natuur binnen het Gelderse Natuurnetwerk. Bij compensatie geldt een toeslagregeling afhankelijk van de herstelsnelheid van bos of natuur.
In de Groenvisie en het Bomenplan staan de actuele Arnhemse regels groencompensatie 2017. Uitgangspunt is dat de totale groenbalans en bomenbalans in de stad neutraal blijft of toeneemt. Moet er toch groen verdwijnen (planologisch of feitelijk), dan wordt dat gecompenseerd. Allereerst kwantitatief, dan kwalitatief en als laatste financieel. Bij financiële compensatie wordt de waarde van het groen en de bomen gestort in het gemeentelijk Groenfonds en Bomenfonds. Daar waar de provinciale compensatie regels gelden, treden de gemeentelijke terug.
Om inzicht te houden in de ontwikkeling van het groen dienen per bestemmingsplan of project door middel van een groen- en bomenbalans de veranderingen inzichtelijk gemaakt te worden.

Schuytgraaf is een nieuwbouwwijk, die wordt gebouwd in het poldergebied tussen Arnhem en Driel. De voormalige agrarische gronden transformeren naar een nieuw stedelijk gebied. Oude structuren zijn basis geweest voor de nieuwe groene hoofdstructuur van dit deel van de stad.

Water vormt een belangrijke drager in de landschappelijke en natuurkwaliteit van de wijk. Voor het ontwerp van het watersysteem is een waterstroming ontwikkeld die recht doet aan een zonering in waterkwaliteit.

De situering van de weide 'het Nevelveld' (de droge ecologische verbindingszone, in het oostelijk deel) en de natte ecologische verbindingszone 'de Stroomgraaf en De Schuytse Laak' (in het westelijk deel van de wijk) vormen samen met de bos- en waterstructuur en het lineaire park het groene- blauwe raamwerk van de wijk. Deze hoofdstructuur is voor een deel ook onderdeel van het Gelders Natuurnetwerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0011.png"

Uitsnede 'Omgevingsverordening Gelderland (december 2018).

Bomenplan 2020

Het bomenplan is een uitwerking van de Groenvisie. Het bomenplan is een uitwerking van de Groenvisie.

Het Bomenplan kent vier pijlers:

  • 1. Vergroten groenmassa

Bij vaststellen van het bomenbeleid is besloten dat het kroonvolume, de bladmassa van onze bomen, met minimaal 5% moet toenemen. In wijken met hitte-eilanden (rode en oranje gebieden op de hitte attentiekaart) streven we naar een toename van het kroonvolume met 10%. Dit gaan we doen door behouden van bestaande bomen, het aanplanten van extra bomen en het verbeteren van groeiplaatsomstandigheden.

  • 2. Beschermen bomen

Groeiplaatsen van bomen worden (fysiek) beschermd. Bomen moeten beter worden beschermd op bouwlocaties en bij de uitvoering van werken. Bij evenementen worden er boombescherming afspraken gemaakt met de organisatie.

Het beleid wordt juridisch geborgd in het omgevingsplan. Waardevolle particuliere bomen en buitengewone gemeentebomen genieten extra bescherming.

  • 3. Duurzaam toekomstbestendig bomenbestand

Groeiplaatsen voor bomen worden optimaal ingericht met voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte. Het handboek bomen 2018 van het Norm Instituut Bomen wordt hierbij gehanteerd. We willen veel variatie en diversiteit. Zowel inheemse als niet inheemse soorten worden toegepast. Geen monoculturen om ziekten en plagen te voorkomen.

Bomen krijgen bij planontwikkeling meer gewicht. Door gebruik te maken van een BoomAfwegingsrapportage worden keuzes omtrent bomen zorgvuldig integraal afgewogen. Boominclusief ontwerpen (zoals rekening houden met de reeds aanwezige bomen en bomen vanaf het begin intekenen in de plannen, met hun volwassen kroondiameter en ondergrondse groeiplaats) is uitgangspunt.

  • 4. Communicatie

Tijdig en transparant communiceren over bomen naar bewoners. Het Boom Kwaliteitsteam Arnhem kan gevraagd en ongevraagd adviseren over alle boom gerelateerde zaken in Arnhem.

Bij kap van bomen wordt gecompenseerd conform de compensatieregels uit het Bomenplan: kwalitatief - kwantitatief - financieel. Kwalitatieve compensatie is maatwerk

4.6.2 Situatie veld 26 en 27

Het groen blauwe raamwerk van de wijk heeft er voor gezorgd dat vanaf het begin, voor inheemse planten en dieren een vernieuwd habitat is ontstaan en hervestiging van soorten mogelijk is geweest. Ook hebben inheemse soorten zoals vleermuizen & dassen dit nieuwe groene netwerk ontdekt als foerageergebied.Naast het groen-blauwe raamwerk wordt het integreren van natuur In de woongebieden een nieuw onderdeel van de opgave van het veld. Natuurinclusief bouwen wordt zoals de Groenvisie aangeeft de norm. Door vanaf het begin rekening te houden met stadsnatuur en daar aan en in bebouwing en in voor- en achtertuin voorzieningen voor mee te nemen, kan dit worden mee ontworpen en aangelegd. Door middel van een puntensysteem met natuurinclusieve maatregelen bij het bouwen van woningen en aanleg van tuinen (zie paragraaf 3.4.2) wordt dit geborgd. Er moet altijd een minimum aantal punten gehaald worden door verblijfsplaatsen in te bouwen én door groene maatregelen aan en om de woning(en) toe te passen. In het puntensysteem wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee categorieën: verblijfsplaatsen voor gebouwbewonende soorten en groene maatregelen. Natuurinclusief bouwen is noodzakelijk voor diersoorten die voor hun broedgelegenheid van gebouwen afhankelijk zijn, zoals de huismus en de gierzwaluw. Beschermde en ook niet beschermde soorten hebben baat bij natuurinclusief bouwen. Ook zorgt het toepassen van meer groen voor betere biodiversiteit, klimaatbestendigheid en leefbaarheid van het gebied.

De Groenvisie geeft aan dat in het polderlandschap van Schuytgraaf het leefgebied van verschillende doelsoorten versterkt moet worden. Deze doelsoorten zijn:

Groene specht, ringslang, boomklever, kamsalamander, rietzanger, steenuil, patrijs, kwartelkoning, waterspitsmuis, kleine karekiet, rugstreepad, hermelijn, ijsvogelvlinder, oranjetipje.

Toets aan Gelders Natuurnetwerk

De west- en noordzijde van Schuytgraaf zijn deels benoemd als Gelders Natuurnetwerk en deels als Groene Ontwikkelzone (GO). De wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied mogen niet significant worden aangetast. Veld 26 en 27 liggen buiten deze zones.

Toets aan Wet Natuurbescherming - Natura 2000-gebieden

In Schuytgraaf komen geen soorten of habitattypen voor die zijn beschermd conform deze wetgeving.

Schuytgraaf ligt wel in de nabijheid van de Natura 2000-gebieden de Veluwe en Rijntakken.

DGMR heeft in opdracht van de gemeente Arnhem onderzocht wat de stikstofdepositie als gevolg van het plan op de Natura 2000-gebieden in de omgeving is (Schuytgraaf Veld 26 en 27, Onderzoek stikstofdepositie Wet natuurbescherming, M.2019.1208.09.R001, 6 oktober 2023, DGMR). De conclusie van dit onderzoek is dat het plan geen significant effect op een Natura 2000-gebied veroorzaakt. Het aspect stikstofdepositie vormt daarmee geen belemmering voor de ontwikkeling van de woningen.

Wet Natuurbescherming - Soorten

Voor de realisatie van de wijk beschikt de gemeente sinds 2004 over ontheffingen in het kader van de soortenbescherming. De ontheffing van FF/75C/2011/0188A is voor het tijdvak van: 15 juli 2016 tot en met 14 juli 2021. Deze ontheffing was nodig met het oog op het beschadigen, vernielen of verstoren van voortplantings- of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van de rugstreeppad (Bufo calamita), bittervoorn (Rhodeus amarus), grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) en de kleine modderkruiper (Cobitis taenia). De ontheffing is verkregen omdat er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten en er geen andere bevredigende oplossing bestaat. De ontheffing geeft voorwaarden waaraan moet worden voldaan door de initiatiefnemer. Met name gaat het hier om compenserende en mitigerende maatregelen.

Deze ontheffing is inmiddels verlengd tot 2027. De kleine modderkruiper en bittervoorn zijn niet meer beschermd binnen de Wnb en zijn uit de ontheffing gehaald.

Bij de realisatie van de velden moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van de rugstreeppad en oeverzwaluw. In de bouwfase betreft dit het zoeken naar oplossingen zodat deze soorten niet gehinderd worden door de bouw door tijdens de bouwfase gunstige omstandigheden te creëren. In de geactualiseerde ontheffing is opgenomen dat indien de activiteiten bij grondbulten niet kunnen worden uitgesteld tot buiten de voortplantingsperiode van de ruggstreeppad er wordt gezocht naar eisnoeren en larven en worden deze verplaatst.

Wet Natuurbescherming - Houtopstanden

Voor de realisatie van dit veld worden geen houtopstanden gekapt.

Groenvisie 2017 - 2035

De groencompensatieregels zijn niet van toepassing voor Schuytgraaf. Hier was de grondexploitatie voor 2 oktober 2006 al vastgesteld. Wel was voor de toekomstige wijk het realiseren van een samenhangende robuuste groenstructuur het uitgangspunt. Behoud en ontwikkelen van de oorspronkelijke landschappelijke-, cultuurhistorische en ecologische waarden en het integreren daarvan in het stedenbouwkundig ontwerp is daarbij randvoorwaarde geweest. Deze structuren zijn nagenoeg gerealiseerd.

Groenbalans

De groeninrichting in het veld voorziet in de realisatie van wijkgroen met bomen.

De groeiplaatsen van de bomen op de groene pleinen zullen dusdanig worden aangelegd dat ze de monumentale bomen van de toekomst zijn. Op deze wijze dragen de bomen bij aan verkoeling van de leefomgeving, zuiveren van de lucht en het bevorderen van de gezondheid.

Conclusie

Er zijn geen belemmeringen voor vaststelling van het bestemmingsplan op basis van groen en ecologie.

4.7 Water

4.7.1 Algemeen

Rijksbeleid

Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is vastgelegd in het Nationaal Water programma 2022-2027. Het plan geeft een overzicht van de ontwikkelingen binnen het waterdomein en legt nieuw ontwikkeld beleid vast. De belangrijkste ambities richten zich op schoon, veilig en voldoende water dat klimaatadaptief en toekomstbestendig is.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte uit 2012 beschrijft het kabinet doelen voor de periode tot 2028. Verbetering leefomgeving, milieu en water is er één. Het gaat om de bescherming van de grondwaterkwaliteit en –kwantiteit, de bescherming en verbetering van de waterkwaliteit, een goede zoetwatervoorziening en voldoende ruimte voor waterveiligheid. Verder is klimaatbestendige (her)ontwikkelingen, met water als belangrijk aspect, een belangrijk onderwerp.

In april 2011 hebben Rijk, provincies, gemeente, waterschappen, en drinkwaterbedrijven afgesproken om gezamenlijk maatregelen te nemen voor een doelmatiger waterbeheer; het Bestuursakkoord Water. De inzet ligt bij mooi, veilig, schoon, gezond en duurzaam beheer van watersysteem en waterketen. De kwaliteit moet omhoog tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten.

In de Waterwet uit 2009 zijn onder meer de gemeentelijke watertaken opgenomen: de zorgplicht voor hemelwater indien de eigenaar van het terrein het hemelwater in alle redelijkheid niet op eigen terrein kan verwerken en de regierol van gemeenten bij de grondwaterzorgplicht.

In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is door de overheden afgesproken om vanaf 2020 ruimtelijke adaptatie een integraal onderdeel uit te laten maken van het beleid. Om uiteindelijk in 2050 een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting te hebben. De urgentie om onze leefomgeving klimaatadaptief en waterrobuust te maken is in het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie (november 2018) nogmaals onderstreept.

Beleid waterschap en gemeente

De verantwoordelijkheid voor het stedelijk waterbeheer in Arnhem-Zuid ligt bij het Waterschap Rivierenland. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het Waterbeheerprogramma 2022-2027 "Versterken, verbinden, vergoenen" en de keur en de legger van het Waterschap.

Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in de volgende beleidsplannen:

  • Gemeentelijk RioleringsPlan; dit plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied;
  • Waterplan Arnhem. Door de gemeente Arnhem en haar waterpartners is dit Tweede Waterplan Arnhem opgesteld. De gemeenteraad heeft in 2009 het waterplan vastgesteld. Het waterplan is gebaseerd op 4 hoofddoelstellingen:
  • Arnhem aantrekkelijke waterstad;
  • Klimaatbestendig watersysteem en waterketen;
  • Goede kwaliteit water en waterbodem;
  • Bewustwording;

Aanpak wateroverlast Arnhem-Noord (2015)

Het plan heeft tot doel om Arnhem en vooral Arnhem-Noord, beter bestendig te maken tegen zware regenbuien. Hiervoor worden tijdens werkzaamheden in de openbare ruimte maatregelen genomen die wateroverlast verminderen dan wel beperken. Over alle plannen in de openbare ruimte wordt een waterscan gelegd.

Strategie klimaatadaptatie 2020-2030.

In deze 'Strategie Klimaatadaptatie Arnhem' geven we aan hoe en wat we de komende tien jaar, tot 2030, gaan doen om onze stad klimaatbestendiger te maken. Waar we dit kunnen doen door klimaatadaptatie te combineren met vergroenen doen we dat. Waar we werken aan de stad nemen we klimaatadaptatie mee. En we doen het samen; iedereen is nodig voor een succesvolle aanpak: bewoners, bedrijven, organisaties en instellingen en natuurlijk de overheid.

Resumé

Uitgangspunt in het huidige beleid van gemeente, waterschap, provincie en het rijk is dat planontwikkeling moet aansluiten bij een duurzaam integraal waterbeheer. Dit betekent dat:

negatieve verstoring van de grondwaterstanden en –stromingen niet toegestaan zijn om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen;

  • maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming van (grond)watervervuiling;
  • bij nieuwbouw het regenwater binnen het plangebied afgekoppeld moet worden van de riolering en worden verwerkt op eigen terrein;
  • voldoende oppervlaktewater aanwezig is en op de goede locatie;
  • het verhard oppervlak zoveel mogelijk beperkt wordt;
  • het gebruik van uitloogbare materialen en chemische bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan;
  • ontwikkelingen moeten bijdragen aan het verminderen of beperken van wateroverlast;
  • geen ontwikkelingen mogen plaatsvinden die het functioneren van de waterkering beperken;
  • de aanwezige ruimte in het winterbed van de rivieren beschikbaar blijft voor het primaire doel; waterberging en waterafvoer.
4.7.2 Situatie velden 26 en 27

In het Ruimtelijk Raamwerk van veld 26 / 27 zijn de kaders opgenomen voor de ontwikkeling van dit veld aan de zuidrand van Schuytgraaf. Op basis daarvan zijn een aantal wateruitgangspunten bepaald. Een belangrijk ruimtelijk uitgangspunt is dat de begrenzing van het veld bestaat uit het stedelijke watersysteem en het watersysteem van Park Lingezegen.

Hierdoor zijn er voldoende mogelijkheden om het overtollige hemelwater te kunnen bergen, zuiveren en af te voeren.

Grondwater

De indicatieve huidige gemiddelde grondwaterstand bij veld 26 / 27 is circa 7.50m+NAP. Het openbaar gebied heeft een gemiddeld peil van 8.50m+NAP.

Afvalwatersysteem

Het vuilwater van veld 26 / 27 wordt middels een vrij verval riool verzameld naar een nieuw te realiseren gemaal in het veld. Vanuit het gemaal gaat het middels een nog te realiseren persleiding naar het bestaande rioolstelsel, vanuit waar het vuilwater naar de waterzuivering wordt afgevoerd. Door het realiseren van een nieuw gelegen gemaal in veld 26 / 27 kan er een optimaal rioolontwerp worden gemaakt en blijft de diepteligging van het stelsel beperkt. Dit is gezien de grondslag en hoge grondwaterstanden zeker in de toekomst voordelig.

Een uitgangspunt in het plan is het percentage (verharde) openbare ruimte zo klein mogelijk te houden. Verharding is functioneel en waar mogelijk halfopen (bijv. groene parkeerplaatsen). Dit zorgt er voor dat er minder hemelwater direct afstroomt. Centraal in het wegprofiel liggen molgoten die zorgen voor de afwatering richting de randen van het veld. Hemelwater dat via verharding (molgoten) naar het oppervlakte water afstroomt zal tenminste via een bermpassage naar het oppervlaktewater gaan.

De afmetingen van de bodempassages, en de voorzieningen bij het kruisen van wegen worden in latere detailleringstappen verder uitgewerkt. Voor het definitieve ontwerp zal een waterbalans worden opgemaakt.

Hemelwater percelen

Het hemelwater dat van de particuliere percelen af komt, wordt bovengronds afgevoerd naar het openbaar gebied. Percelen die grenzen aan het oppervlaktewater wateren hier direct, oppervlakkig op af.

Effecten aanleg van veld 26 / 27 op waterkwaliteit

De effecten op de waterkwaliteit van de aanleg van veld 26 / 27 moeten passen binnen de kaders die het waterschap stelt. Hierover vindt met het waterschap afstemming plaats en worden detail afspraken gemaakt over waaraan de inrichting moet voldoen. Door gebruik te maken van bodempassages, groene bermen, waar het hemelwater in wordt gezuiverd en afgevoerd naar het oppervlaktewater is de verwachting dat er geen negatieve effecten op de waterkwaliteit zijn.

Effecten aanleg van veld 26 / 27 op waterkwantiteit

De effecten op de waterkwantiteit in de omgeving door de aanleg van veld 26 / 27 moeten passen binnen de kaders die het waterschap stelt. Het extra verharde oppervlakte dat ontstaat door de aanleg van veld 26 / 27 is al gecompenseerd met de aanleg van oppervlaktewater zoals reeds is voorzien in het stedelijk watersysteem van Schuytgraaf.

Conclusie

De ontwikkeling van veld 26 / 27 van Schuytgraaf heeft geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Bij de verdere uitwerking van het veld moet wel voldoende aandacht worden besteed aan het realiseren van voldoende ontwatering en aan een goede afvoer van hemelwater.

4.8 Bodem

4.8.1 Algemeen

Voor deze ontwikkellocatie is getoetst of de bodemkwaliteit (inclusief grondwater) de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen toelaat. Ook is getoetst of een eventuele bodemverontreiniging gevolgen heeft voor de financiële uitvoerbaarheid van de ontwikkeling.

Als toetskader wordt gebruik gemaakt van de volgende bodemregelgeving:

  • Wet Bodembescherming;
  • Beleidsnota bodem 2012, Provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen, 1 december 2012;
  • Besluit Bodemkwaliteit;
  • Nota Bodembeheer, september 2011
4.8.2 Situatie velden 26 en 27

Beschrijving bodemkwaliteit in het plangebied

Voor het bestemmingsplan is een inventarisatie uitgevoerd naar de bekende (mogelijke) gevallen van ernstige bodemverontreiniging in het betreffende plangebied. Daarnaast is een inventarisatie uitgevoerd naar alle beschikbare bodemkwaliteit gegevens en historische gegevens in het plangebied. Daarbij is gebruik gemaakt van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Arnhem en zijn bodemrapporten/-documenten geraadpleegd.

Uit deze inventarisatie is gebleken dat in het bestemmingsplangebied de geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig zijn. Direct aangrenzend aan het bestemmingsplangebied liggen tevens geen grondwaterverontreinigingen.

Op basis van recent bodemonderzoek en de bodemkwaliteitskaart licht verontreinigde grond (klasse wonen) te verwachten. Verdere informatie over de bodemkwaliteit in Arnhem kunt u vinden op de internetsite www.arnhem.nl/bodem.

Conclusie

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied liggen geen grondwaterverontreinigingen. Voor de ontwikkeling van het terrein zijn geen sanerende maatregelen nodig.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen gevaar voor de volksgezondheid bij de aanwezige/toekomstige bestemmingen/functies in het ontwikkelgebied.

De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen belemmering voor de planontwikkeling op de ontwikkellocatie en voor de financiële uitvoerbaarheid daarvan.

4.9 Cultuurhistorie en archeologie

4.9.1 Algemeen

Rijksbeleid

Erfgoedwet

Cultuurhistorische objecten die zeldzaam of schaars zijn en die voor mensen in hoge mate het beeld van Nederland bepalen, worden aangewezen als monumenten. In de Erfgoedwet (de opvolger van de Monumentenwet 1988) is vastgelegd hoe monumenten van bouwkunst en archeologie en stads- en dorpsgezichten moeten worden beschermd. Deze wet is het belangrijkste instrument voor de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed in Nederland.

Besluit ruimtelijke ordening

Cultuurhistorie moet op basis van de gewijzigde Bro (art 3.1.6 ) goed in bestemmingsplannen verankerd worden. Dit behelst niet alleen een beschrijving van de aanwezige en te verwachten cultuurhistorische waarden, maar ook een waardering ervan en een advies over toekomstige omgang ermee, gelet op de ruimtelijke opgave die in het bestemmingsplan aan de orde is. Aangegeven moet worden hoe met de cultuurhistorische waarden rekening is gehouden in het bestemmingsplan.

Verdrag van Valletta en de Wet op de archeologische monumentenzorg

De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valletta (Malta). In 1992 ondertekenden twintig Europese staten, waaronder Nederland, dit verdrag. De belangrijkste uitgangspunten van het verdrag zijn:

  • archeologische waarden dienen zoveel mogelijk (in situ) in de bodem bewaard te blijven en beheermaatregelen dienen genomen te worden om dit te bewerkstelligen;
  • vroeg in de ruimtelijke ordening dient al rekening gehouden te worden met archeologie;
  • bodemverstoorders betalen het archeologisch (voor)onderzoek wanneer behoud in situ niet mogelijk is.


In 2007 is het verdrag vertaald in de Monumentenwet 1988 en maakt thans deel uit van de Erfgoedwet.

Provinciaal beleid

Provinciaal beleid 'Beleef het mee!' (2017-2020)

In juli 2016 is het Beleidsprogramma Cultuur en Erfgoed 2017 - 2020 'Beleef het mee!' vastgesteld. In dit programma ligt het accent op de beleving van mensen. Daarnaast zoekt de provincie de balans tussen de maatschappelijke, economische en intrinsieke waarde van cultuur en erfgoed. Cultureel ondernemerschap blijft onverminderd van belang en komt terug in de economische waarde van cultuur en erfgoed. Voor wat betreft erfgoed krijgt vooral het functioneel gebruik ervan aandacht. Daarnaast zoekt de provincie nieuwe manieren van samenwerking waardoor de uitvoeringskwaliteit van restauraties en archeologie wordt vergroot.

Gemeentelijk beleid

Erfgoednota 'Panorama Arnhem'/Erfgoedagenda

In de Erfgoednota 'Panorama Arnhem' wordt het accent verschoven van 'behoud door bescherming' naar 'behoud door ontwikkeling'. We gaan er vanuit dat de cultuurhistorie zo op een vroeg moment een actieve rol gaat spelen in veranderingsprocessen en ontwerpkeuzen. Het stadsbeeld van Arnhem verandert in hoog tempo. Het erfgoedbeleid wil de cultuurhistorische factor een zichtbare en samenhangende rol geven in deze stedelijke ontwikkelingen. Cultuurhistorie wordt ingezet als ontwikkelingskans en niet als belemmering.

Streven is om bij planontwikkelingen zo vroeg mogelijk onze kennis van de Arnhemse cultuurhistorie in te brengen. De kennis van het Arnhemse erfgoed moet goed toegankelijk zijn. Hiertoe worden nieuwe instrumenten ontwikkeld. De erfgoedkaart biedt een overzicht van alle cultuurhistorische elementen en structuren binnen de gemeente Arnhem. Daarnaast blijft het zichtbaar maken van de bouw- en ontwikkelgeschiedenis van onze stad uitgangspunt. De cultuurhistorische dimensie van de stad moet, waar mogelijk, worden versterkt en beleefbaar gemaakt.

Om de doelstellingen van het erfgoedbeleid te realiseren zetten we een aantal strategieën in:

  • Behouden door ontwikkelen
  • Behouden door beschermen
  • Adviseren, stimuleren en verleiden
  • Kennis verwerven en verspreiden

Het beleid van 'Panorama Arnhem' is doorvertaald naar de Erfgoedagenda gemeente Arnhem waaraan een nieuwe uitvoeringsagenda is gekoppeld.

Archeologische verwachtingenkaart

Archeologie is een integraal onderdeel van het erfgoedbeleid en als zodanig opgenomen in de erfgoednota. In de nota wordt voortgeborduurd op de uitgangspunten van het Verdrag van Malta. Behoud van archeologische waarden is het uitgangspunt en als dat niet mogelijk is, volgt veiligstelling door archeologisch onderzoek. Om permanente aandacht voor deze vorm van erfgoed te krijgen, is ingezet op constante voorlichting en educatie. Sinds 2008 beschikt de gemeente over een archeologische verwachtingenkaart voor heel Arnhem. De verwachtingenkaart geeft al in een vroeg stadium van planvorming globaal inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden.

Conform de Erfgoedverordening geldt dat archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden als grondroerende werkzaamheden:

  • in archeologisch waardevolle gebieden (buiten monumenten) dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 30 m2;
  • in gebieden met een hoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 200 m2;
  • in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 500 m2;
  • in gebieden met een lage archeologische verwachting dieper dan 40 cm-maaiveld reiken en groter zijn dan 2000 m2.

Voor archeologisch waardevolle gebieden zijnde beschermde gemeentelijke of rijksmonumenten, geldt maatwerk. Voor rijksmonumenten beslist de Minister van OC&W. Gebieden die reeds onderzocht zijn en/of zijn vrijgegeven, zijn vrijgesteld van onderzoek. Aan het archeologische beleid dat in de verordening is verankerd, ligt de archeologische maatregelenkaart als basis.

Structuurvisie

De Structuurvisie Arnhem (2011) biedt een strategisch kader voor ruimtelijke planning op stedelijk niveau voor de lange termijn. Uitgangspunt is het voortbouwen op de karakteristieken van de historisch gegroeide stad. In de cultuurhistorische hoofdstructuur zijn de ruimtelijke, historische elementen weergegeven, die essentieel zijn voor Arnhem als geheel. Per landschappelijke karakteristiek zijn de ambities weergegeven. Vervolgens is een selectie gemaakt van die cultuurhistorische belangen en structuren die kansen bieden bij nieuwe gebiedsontwikkelingen in de stad: de 'Cultuurhistorische Kansenkaart'. De rijkdom van de Arnhemse cultuurhistorie is kader en inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad.

4.9.2 Situatie veld 26 en 27
4.9.2.1 Cultuurhistorie

Er zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig.

4.9.2.2 Archeologie

Aardwetenschappelijk
Het plangebied ligt in Arnhem-Zuid en daarmee in het rivierengebied van Oost-Nederland. Tot 550 v.Chr. was hier de Bredelaar stroomgordel actief. In de ondergrond van het plangebied zijn dan ook bedding- en oeverafzettingen aanwezig. Hierin ontwikkelde zich een bodem die vanaf de Romeinse tijd en/of vroege middeleeuwen afgedekt raakte van een pakket oeverafzettingen van mogelijk de Neder-Rijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0012.png"  

Vindplaatsen Schuytgraaf, met vindplaats 4, 6 en 8.

Archeologie
Zowel in het plangebied als in de directe omgeving zijn in het verleden archeologische onderzoeken uitgevoerd. De eerste onderzoeken gaan terug tot 1995 en 1996 toen ter voorbereiding op de bouw van de nieuwe wijk 'Schuytgraaf' boringen werden gezet om tot een archeologische verwachtingskaart te komen. In het zuiden van de wijk zijn daarbij vijf vindplaatsen aangetroffen. Voor het plangebied is de vindplaats 8 van belang: een grafveld uit de midden -/late ijzertijd en/of vroeg-/midden-Romeinse tijd. Buiten het plangebied zijn delen van dit grafveld opgegraven; verdere afbakening in het plangebied vond plaats door rondom bekende graven een begrenzing aan te geven met een straal van 50 meter.

 

In 2021 is met het oog op de planvorming van veld 26/27 een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd met als doel om de begrenzing van het grafveld/vindplaats 8 in het plangebied verder aan te scherpen. In 2022-23 vond wederom archeologisch onderzoek plaats, dit keer in de vorm van een archeologische begeleiding van een toegangsweg. Beide onderzoeken leverden graven en grafstructuren op, te dateren in de vroeg- tot midden-Romeinse tijd. Op basis van de onderzoeken is het grafveld opnieuw begrensd, ditmaal door rondom de aangetroffen graven een begrenzing met een straal van 25 meter aan te geven. Deze maatvoering is gebaseerd op huidige inzichten: losse graven buiten centrale grafvelden blijken niet of nauwelijks voor te komen; de gehanteerde straal is in principe voldoende om een begrenzing aan te geven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0013.png"  

Nieuwe begrenzing vindplaats 8.

De afbeelding hierboven toont de nieuwe begrenzing van vindplaats 8. Met paars is de begrenzing aan de hand van de 25 meter buffer aangegeven; met rood de begrenzing op basis van het proefsleuvenonderzoek uit 2021 en het eerdere onderzoek.

Conclusie

Met vindplaats 8 bevinden zich in het plangebied archeologische waarden. Voor de vindplaats geldt dat de paarse zone in de afbeelding hierboven als archeologisch waardevol gebied kan worden opgenomen, met bijbehorende verbeelding en regels. De rode zone geldt als gebied waar zich het grafveld mogelijk in kan uitstrekken. Deze zone kan worden opgenomen als gebied met een hoge archeologische verwachting, met bijbehorende verbeelding en regels. Dit om verantwoorde omgang met eventueel hier liggende, geïsoleerde graven te borgen.

4.10 Energie en duurzaam bouwen

4.10.1 Rijksbeleid

Rijksbeleid
Nieuwe gebouwen en woningen moeten volgens landelijke regelgeving voldoen aan het Bouwbesluit. In het bouwbesluit worden de energieprestaties voor nieuwe gebouwen en woningen fasegewijs aangescherpt. Per 1 januari 2015 is de Energieprestatiecoëfficient (EPC) voor nieuwbouw van woningen aangescherpt tot 0,4. Voor overige gebouwen is de EPC afhankelijk van de functie.

Vanaf 1 januari 2021 moeten alle nieuwe gebouwen en woningen in Nederland bijna energieneutrale gebouwen (BENG) zijn. Dit vloeit voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese richtlijn EPBD. Voor overheidsgebouwen geldt dat zij vanaf 1 januari 2019 voldoen aan de BENG eisen. Verder geldt er per 1 juli 2018 voor nieuwbouw van alle soort gebouwen een verbod voor het aansluiten op het aardgasnet.

4.10.2 Gemeentelijk beleid

Zie voor een uitgebreide toets (zie 3.3.3.6 Duurzaamheidsbeleid).

4.11 Stadsklimaat

In de Structuurvisie 2020-2040 (vastgesteld december 2012) is de gemeentelijke ambitie verwoord om Arnhem klimaatbestendig te maken onder alle weersomstandigheden. Voor nu en in de toekomst, onder invloed van de klimaatverandering, wordt tenminste gestreefd naar prettig toeven binnen- en buitenshuis en het vermijden van ongewenste gezondheidsrisico's. Voor hitte ligt de nadruk op de toename in de toekomst van het aantal zomerse en zelfs tropische dagen. In het realiseren van een prettig stadsklimaat wil de gemeente optimaal gebruik maken van de (huidige) gunstige uitgangssituatie van natuurlijke luchtstromen die van de hoger gelegen stadsranden en vanuit de rivierzone de stad in stromen en zorgen voor koeling en tevens een goede luchtkwaliteit. Ook het groene karakter van de stad draagt daaraan in grote mate bij.

De opwarming van de stad tijdens warme, tropische dagen doet zich voor in de dichtbebouwde stenige gebieden met veel gebouwvolume, verharding en weinig groen. In de Hittekaart van Arnhem is de gevoeligheid van de stad voor opwarming weergegeven. Bepaalde delen van de stad hebben een verhoogde kans op opwarming (stedelijke hitte-eilanden), wat ongewenste gevolgen voor het woon- en leefmilieu en het functioneren van deze gebieden kan hebben. De Arnhemse binnenstad en directe omgeving is zo'n gebied (zie klimaatkaart rode gebieden).

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0014.png"  

Uitsnede kaart 'RIVM, Altlas Natuur Kapitaal' 2017

De locatie ligt op de Hittekaart van Arnhem in dat deel van de stad dat licht gevoelig is voor opwarming tijdens langdurige perioden van hitte (blauw tot groen/geel gebied op de Hittekaart). De gemeente Arnhem streeft bij ontwikkelingen in deze gebieden naar anticiperende maatregelen om het stadsklimaat ter plekke te verbeteren. Het stadsbestuur heeft deze ambitie in 2014 aangescherpt door te bepalen dat hitteplekken moeten worden bestreden door een effectieve inzet van groen op daken en gevels van gebouwen maar ook op de grond als (bv) bomen. Wordt bij herontwikkeling hiermee geen rekening gehouden dan is de kans groot dat het (lokale) stadsklimaat op de locatie verslechtert met gevolgen voor de toekomstige gebruikers en bewoners van het gebied.

4.12 M.e.r-beoordelingsnotitie

Situatie plangebied

De dichtsbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden zijn de Veluwe en de Rijntakken. De Veluwe ligt van beide gebieden het dichtst bij de planlocaties. De afstand tot de Veluwe tot veld 26 en 27 is ongeveer 3,6 kilometer. Voor Rijntakken is de afstand tot het plangebied 5,8 kilometer.

M.e.r.-beoordeling

Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van in totaal 198 woningen en 7 standplaatsen of atelierwoningen verdeeld over twee velden. Een dergelijk bouwproject is een stedelijk ontwikkelingsproject zoals bedoeld in categorie D11.2 van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). De omvang van het project ligt echter ruim onder de drempelwaarde van 2.000 woningen, waarbij er sprake is van m.e.r.-beoordelingsplicht.

Deze drempelwaarde is echter indicatief. Dit houdt concreet in dat het bevoegd gezag op grond van artikel 2, lid 5 van het Besluit m.e.r. dient na te gaan of de beoogde activiteit daadwerkelijk geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Indien dit niet kan worden uitgesloten, is het alsnog nodig een milieuffectrapport op te stellen.

De toets of er, ondanks het feit dat de omvang onder de drempelwaarde uit het Besluit m.e.r. blijft, sprake kan zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen wordt aangeduid als een 'm.e.r.-beoordeling' of m.e.r.-toets.

Op basis van deze beoordeling dient het bevoegd gezag, het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad expliciet te besluiten of er al dan niet een m.e.r.-procedure wordt gevolgd.

De voorliggende paragraaf betreft deze m.e.r.-beoordeling.

Bij de m.e.r.-beoordeling worden getoetst aan de criteria van Bijlage III van de Europese richtlijn milieueffectbeoordeling (richtlijn 85/337/EEG).

Deze criteria hebben, samengevat, betrekking op:

  • 1. de kenmerken van het voornemen (onder meer omvang, kans op hinder, mogelijke cumulatie met effecten van andere activiteiten);
  • 2. de plaats (onder meer ligging ten opzichte van gevoelige gebieden);
  • 3. de kenmerken van de effecten, mede gelet op de aard van het voornemen en de plaats.

Criteria  

De criteria in Bijlage III bij de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling zijn als uitgangspunt genomen. De hoofdcriteria zijn reeds genoemd. Hieronder volgt een overzicht van de criteria.

  • 1. Kenmerken van de projecten

Bij de kenmerken van de projecten moet in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • de omvang van het project;
  • de cumulatie met andere projecten;
  • het gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • de productie van afvalstoffen;
  • verontreiniging en hinder;
  • risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën.
  • 2. Plaats van de projecten

Bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn moet in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • het bestaande grondgebruik;
  • de relatieve rijkdom aan en de kwaliteit en het regeneratievermogen van de natuurlijke hulpbronnen van het gebied;
  • het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor de volgende typen gebieden:
      • a. wetlands,
      • b. kustgebieden,
      • c. berg- en bosgebieden
      • d. reservaten- en natuurparken,gebieden die in de wetgeving van lidstaten zijn aangeduid of door die wetgeving worden beschermd; speciale beschermingszonen door de lidstaten aangewezen op grond van de Vogel- en/of habitatrichtlijn,
      • e. gebieden waarin de bij communautaire wetgeving vastgestelde normen inzake milieukwaliteit reeds worden overschreden,
      • f. gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid,
      • g. landschappen van historisch, cultureel of archeologisch belang.
  • 3. Kenmerken van het potentiële effect

Bij de potentiële aanzienlijke effecten van het project moeten in samenhang met de criteria van de punten 1 en 2 in het bijzonder in overweging worden genomen:

  • het bereik van het effect (geografische zone en grootte van de getroffen bevolking);
  • het grensoverschrijdende karakter van het effect;
  • de orde van grootte en de complexiteit van het effect;
  • de waarschijnlijkheid van het effect;
  • de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect.

Beoordeling

De vormvrije m.e.r.-beoordeling is gebaseerd op de beschrijving van het plan en de ten behoeve van de ontwikkeling uitgevoerde onderzoeken.

  • 1. Kenmerken van het project

Het project betreft de realisering van twee gebieden met 198 woningen en 7 standplaatsen/ atelierwoningen.

De omvang van het project is niet van zodanige aard dat reeds daarom sprake is van bijzondere effecten op de omgeving. Ook zal er, gelet op de aard van de ontwikkeling geen bijzonder beroep gedaan worden op natuurlijke hulpbronnen, noch is het de verwachting dat er, in vergelijking met de omgeving, een disproportionele hoeveelheid afvalstoffen of verontreiniging ontstaan. Een bijzonder risico op ongevallen is eveneens niet aanwezig. De locatie maakt onderdeel uit van woningbouwontwikkeling in de wijk Schuytgraaf, waarvan de overige nog te realiseren delen (velden) in de periode na 2020 tot ontwikkeling worden gebracht. Hoewel er in deze zin wel sprake is van cumulatie met nog geplande ontwikkelingen, zijn deze, gelet op het feit dat de wijk Schuytgraaf reeds meer dan 15 jaar in ontwikkeling is en het karakter van de ontwikkeling als woningbouwproject, niet van zodanige impact op de omgeving dat reeds hierom een m.e.r.-plicht zou gelden.

  • 2. Plaats van het project

De plaats van het project betreft een stedelijke omgeving. Het beoogde grondgebruik als woonfunctie is passend in de omgeving. Er zijn geen bijzonder relaties met gevoelige gebieden.

Effecten van het project

De te realiseren functies zijn grotendeels geluidgevoelig van aard, waarbij inkomend geluid van de omgeving zoals wegverkeerslawaai en railverkeer wel van invloed is. Voor een gedeelte van de te realiseren woningen in het plangebied wordt een ontheffing van de voorkeurswaarde voor geluid vanwege railverkeer verleend, aangezien de overschrijding van deze waarden geen beperking vormen voor de realisatie van de plannen.

Voorts worden op basis van de beoogde functies geen belangrijke negatieve effecten op de omgeving (overige woon- en groengebieden) verwacht.

  • 1. Luchtkwaliteit

Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de normen voor luchtkwaliteit nergens in het plangebied worden overschreden. Wel heeft de beoogde ontwikkeling verkeersaantrekkende werking, die van invloed kan zijn op de luchtkwaliteit. Uit de 'niet in betekende mate-toets' blijkt dat de bijdrage van het project aan verslechtering van de luchtkwaliteit niet in betekende mate en dus zeer gering is. Vanuit dit aspect zijn er dus geen bijzonder nadelige gevolgen voor de omgeving te verwachten.

  • 2. Bodem

De geïnventariseerde en getoetste bodemgegevens geven voldoende inzicht in de bodemkwaliteit van het plangebied. Er zijn geen gevallen van ernstige bodemverontreiniging aanwezig. Direct aangrenzend aan het plangebied liggen geen grondwaterverontreinigingen. Voor de ontwikkeling van het terrein zijn geen sanerende maatregelen nodig.

  • 3. Water

De ontwikkeling van veld 26 / 27 van Schuytgraaf heeft geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Bij de verdere uitwerking van het veld moet wel voldoende aandacht worden besteed aan het realiseren van voldoende ontwatering en aan een goede afvoer van hemelwater.

  • 4. Archeologie

De archeologische waarden worden met een dubbelbestemming verankerd in het plan. De woningbouwontwikkeling heeft daarmee geen negatieve gevolgen op de archeologische waarden.

  • 5. Natuur

Het gebied bevat geen bijzondere ecologiewaarden, noch worden er als gevolg van de ontwikkeling bijzondere gevolgen voor de omgeving verwacht.

Conclusie

Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan op zich en in samenhang met andere plannen geen belangrijke negatieve gevolgen zal hebben voor de kenmerken van het gebied zelf, voor de directe omgeving en voor gevoelige gebieden in de omgeving. Het opstellen van een milieueffectrapport is niet noodzakelijk.

4.13 Overige

4.13.1 Niet gesprongen explosieven

In het gebied van Schuytgraaf en vooral in de buurt van het spoor is in de Tweede Wereldoorlog veel gevochten, waardoor er rekening moet worden gehouden met munitieresten uit die tijd. Inmiddels is het plangebied nagenoeg volledig munitievrij verklaard. Wat nog niet munitievrij is verklaard zijn een deel van de zandwinplas en de particuliere erven die binnen het grondgebied van Schuytgraaf vallen. Bij ontwikkelingen in nog niet-onderzochte gebieden geldt dat er eerst onderzoek en eventuele ruiming van explosieven plaats moet vinden alvorens er gebouwd mag worden.

4.13.2 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied ligt een gasleiding en twee hoogspanningsverbindingen. Bij de woningbouwontwikkeling wordt hiermee rekening gehouden.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving en -wijzigingen

5.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de bestaande situatie, het relevante beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. De informatie uit deze hoofdstukken is gebruikt om keuzes te maken bij het opstellen van het bestemmingsplan: de verbeelding (plankaart) en de regels. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de opzet van dit bestemmingsplan. Daarnaast worden de gemaakte keuzes op de verbeelding en in de regels verantwoord. Dat betekent dat er wordt aangegeven waarom bepaalde bestemmingen zijn aangewezen en waarom bepaalde bebouwing acceptabel is.

Dit plan is een herziening van het geldende bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017'. In de regels wordt aangegeven welke onderdelen worden herzien. Voor het overige blijven de regels van het bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017' van toepassing.

5.2 Uitleg van de regels

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) is verplicht.

De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze plankaart kan zowel digitaal als analoog worden verbeeld. De plankaart en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels (begripsbepalingen en wijze van meten);
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels (o.a. afwijkingen);
  • 4. Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevatten:

In dit artikel staan de aanpassingen op de regels.

5.2.2 Bestemmingsregels

In Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels van de regels zijn de aanpassingen van de bestemmingsregels van bestemmingsplan Schuytgraaf, veegplan 2017 verwerkt.

5.2.3 Hogere waarden

Hoofdstuk 3 Hogere waarden Wet geluidhinder bevat de bepalingen voor de verleende hogere waarden voor de nieuw te bouwen woningen.

5.2.4 Algemene regels

Algemene regels bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

5.2.5 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk 5 Overgangs- en slotregels staan de overgangs- en slotbepalingen. In de overgangsbepalingen is aangegeven wat de juridische consequenties zijn van bestaande situaties die in strijd zijn met dit bestemmingsplan.

5.3 Wijzigingen van het geldende plan

5.3.1 Wijzigingen van de regels

In deze paragraaf worden de verschillende wijzigingen van de regels toegelicht.

2.9 Artikel 22 Wonen

In de bouwregels wordt onderdeel veld 26 en 27 toegevoegd waarin de regels voor natuurinclusief bouwen zijn verankerd. Een omgevingsvergunning voor bouwen moet ingevolge dit bestemmingsplan voldoen aan de beleidsregels voor natuurinclusief bouwen in Schuytgraaf.

Daarnaast moeten de eisen uit het ruimtelijk raamwerk worden opgevolgd. De bepalingen in het ruimtelijk raamwerk die gaan over het uiterlijk van bouwwerken zijn verankerd in de regels van dit plan. Het opnemen dergelijke regels is toegestaan in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte.

Artikel 23 Wonen - Uit te werken
Dit bestemmingsplan vervangt de uit te werken bestemmingen in het moederplan. De regels met betrekking tot het uitwerken van de velden 26 en 27 kunnen daarmee vervallen.

Artikel 13 Maatschappelijk

De bestemming maatschappelijk wordt gewijzigd om creatieve functies en bedrijvigheid mogelijk te maken. Om ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen garanderen is een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

2.13 Artikel 35 Hogere waarden nieuwe woningen

In dit hoofdstuk wordt het hogere waardebesluit opgenomen.

Artikel 32 Waarde Landschap

De bepaling dat de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' niet moeten worden gezien als erf in de zin van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) blijft gehandhaafd om de vergunningsvrije bouwmogelijkheden te beperken. Wel zijn er beperkte bouwmogelijkheden binnen de riet- en taludzone. In navolging van de uitspraak van de rechtbank van 17 oktober 2023 (ARN 22/3325) is daarom de planregel verduidelijkt. Het uitgangspunt blijft een bouwverbod ter plaatse van de landschappelijke waarden en een uitsluiting van vergunningsvrij bouwen. Indien expliciet bouwmogelijkheden worden geboden gaat dit vóór het bouwverbod.

5.3.2 Wijzigingen van de verbeelding
5.3.2.1 Velden 26 en 27
afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0015.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0016.png"  
Uitsnede velden 26 en 27 bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017'.
 
Uitsnede velden 26 en 27 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27'(ter illustratie) .  

Er zijn verschillende woningbouwtypologieën opgeomen in de verbeelding. Op verschillende plekken wordt gestapelde woningbouw mogelijk gemaakt. Een aantal vlakken heeft de 'specifieke bouwaanduiding 13', hier mag het gehele bouwvlak worden bebouwd..Ook zijn de aantal bouwlagen en de maximum bouwhoogte vastgelegd. Ook wordt de bestemming 'maatschappelijk' toegevoegd. Binnen deze bestemming zijn creatieve functies en bedrijvigheid toegestaan. Binnen deze bestemming is tevens een zone met een wijzigingsgebied opgenomen. Indien gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid kan binnen deze zone woningbouw mogelijk gemaakt worden. .

Vanwege de benodigde vast te stellen hogere waarden is de aanduiding 'hw-1'en 'hw-2' opgenomen in het plan.

In deze verbeelding zijn ook de reparaties meegenomen waaronder de kapschuur, het verleggen van de wgen en het groendepot.

5.3.2.2 Reparaties buiten velden 26 en 27

Een gedeelte met de bestemming 'Groen - Landschap en Park' krijgt een bosbestemming. Een gedeelte met de bestemmng Bos krijgt een Groen - Landschap en Park bestemming. Deze uitwisseling is benodigd ten behoeve van het aanleggen van een groene struinzone die de velden 26 en 27 met elkaar verbindt.

Uitwisseling Bos en Groen - Landschap en Park

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0017.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0018.png"  
Uitsnede velden 26 en 27 bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017'.   Uitsnede velden 26 en 27 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27' (ter illustratie) .  

Inpassen wegen

De aangelegde wegen worden vastgelegd in de verbeelding. Op deze manier maken we duidelijk op welke locaties de wegen precies aangelegd zijn en leggen we vast welke regels voor de wegen gelden. De mogelijkheid om een ontsluitingsweg aan te leggen op 50 meter afstand van de figuur 'relatie' wordt in ruil daarvan wegbestemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0019.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0020.png"  
Uitsnede velden 26 en 27 bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017'.   Uitsnede velden 26 en 27 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27;  

Schemering

De situatie voor het woonblok aan de Scherming is in overeenstemming gebracht met de vergunde situatie. Dit houdt in dat de zone waar de hoofdbebouwing en de bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan is aangepast. Ook is de maximale bouwhoogte aangepast zodat e.e.a. overeenkomt met de vergunde situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0021.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0022.png"  
Uitsnede Schemering bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017'.   Uitsnede Schemering 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27;  

5.3.2.3 Noordereiland

Op het Noordereiland worden de bestaande bouwmogelijkheden vastgelegd in lijn met de andere velden van Schuytgraaf die af zijn. Met deze aanpassing worden de landschappelijke waarden in het gebied beter geborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0023.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0202.1008-0201_0024.png"  
Uitsnede Noordereiland 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 6 en 11 & beheer'.   Uitsnede Noordereiland 'Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27 & reparaties en detaillering.  

5.4 Handhaving

Het omgevingsplan is bindend voor overheid en burger. Het bestemmingsplan biedt het juridisch kader waaruit de bouw- en gebruiksmogelijkheden per locatie kunnen worden afgeleid. Tegelijkertijd kan de gemeente naleving van het bestemmingsplan afdwingen door handhavend op te treden tegen strijdig gebruik en/ of illegale bebouwing.

De raad bepaalt ieder jaar in de begroting waar de handhavingsprioriteiten liggen. Het zorgdragen voor een aantrekkelijke, leefbare en veilige leefomgeving' is onze inzet. Handhaving is daarbij geen doel op zich, maar één van de instrumenten om een leefbare en veilige leefomgeving te creëren. Door toe te zien op de naleving van regelgeving wordt een bijdrage geleverd aan de verschillende doelen van de gemeente op het gebied van de veiligheid en leefbaarheid.

Buiten de handhavingsprioriteiten heeft de gemeente in beginsel ook een handhavingsplicht als er een handhavingsverzoek wordt ingediend (de beginselplicht tot handhaving). De gemeente kijkt dan eerst of de overtreding te legaliseren valt. Is dat niet zo, dan wordt over gegaan tot handhaving.

5.5 Exploitatie

Voor de ontwikkeling van Schuytgraaf is een grondexploitatie vastgesteld. De huidige ontwikkeling is opgenomen in de grondexploitatie. Daarnaast is voor Schuytgraaf een exploitatieplan vastgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt tevens een herziening van het exploitatieplan behorend bij deze ontwikkeling vastgesteld (dit betreft de 14e herziening exploitatieplan Schuytgraaf 2011).

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Vooroverleg

Artikel 3.1.1 Bro overleg en bewonersoverleg

Voorliggend conceptbestemmingsplan is kader van het 3.1.1. vooroverleg opgestuurd naar:

      • a. Liander;
      • b. Tennet;
      • c. Overbetuwe;
      • d. ProRail;
      • e. Gasunie;
      • f. Waterschap;
      • g. Park Lingezen.

Liander

Vanuit Liander zijn er geen planologische opmerkingen op het vooroverleg bestemmingsplan.

Tennet

Tennet had een aantal inhoudelijke opmerkingen op het bestemmingsplannen. Zo zijn een aantal voorstellen gedaan om het hoogspanningstation beter te beschermen. Daarnaast stelt Tennet voor om een standaardregeling op te nemen voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding en ondergrondse hoogspanningsleiding. Wij zulen deze aanpassingen meenemen voor het hoogspanninsverbinding bevindt zich buiten het plangebied en kan dus niet met dit plan worden aangepast. In een volgende herziening van Schuytgraaf wordt dit meegenomen.

Overbetuwe

De gemeente Overbetuwe geeft aan dat het bestemmingsplan in lijn moet zijn met het convenant. Hierbij verwijzen ze naar de kernpunten die in de brief van 12 september 2023 aan het college van burgemeesters en wethouders van Arnhem zijn meegegeven. Deze kernpunten zijn dat het ontwerp qua woningaantal niet overeen komt met het convenant en dat kunstenaarscollectief KW37 niet passend is binnen de randvoorwaarden.

Naast deze kernpunten geeft Overbetuwe in de reactie op het vooroverleg aan dat de situering en het aantal woningen en KW37 niet past bij het beoogde beeld van landschappelijk wonen. Daarnaast geven zij aan dat het beoogde beoogde landschappelijke beeld juridisch niet goed is geborgd. Als laatste noemen zij nog de relatie met evenemententerrein Park Lingezegen. Zij benoemen onder andere een de keerlus nabij de Marasingel

Reactie

Sinds voorjaar 2021 is er ambtelijk en bestuurlijk overleg met gemeente Overbetuwe en Park Lingezegen over deze verdichtingsopgave. Het plan is aangepast en meer groen is toegevoegd om tegemoet te komen aan de wensen en bedenkingen van Overbetuwe tegemoet te komen. Een belangrijke aanpassing is dat de afstand van de woningen tot Park Lingezegen is vergroot door het toevoegen van meer openbaar groen aan de zuidkant van beide velden. In het aangepaste plan zijn hierdoor nog 198 woningen, waar in het vorige ruimtelijk raamwerk er nog 236 woningen bedacht waren. Voor een uitgebreide reactie verwijzen wij naar de toelichting in paragraaf 3.2.3 Omgeving.

Met een bestemming 'Groen-Landschap en Park' en een bestemming 'Bos' is de bufferzone tussen Park Lingezegen en Schuytgraaf goed geborgd. Eerder was het nog mogelijk om ter plaatste van het groendepot bouwwerken op te richten van maximaal 4 meter hoog. Na reactie van Overbetuwe zullen wij opnemen dat het niet is toegestaan om te bouwen ten behoeve van het groendepot. Tussen KW37 en Park Lingezegen wordt voorzien in een groene afscheiding

ProRail

Prorail heeft een formele reactie gestuurd en stipt externe veiligheid en de mogelijkheid van trillingen aan. Hieronder onze reactie hierop.

Externe veiligheid

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied (200 meter) van het spoor waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Binnen dit gebied valt een grondgebonden woning en een gedeelte van een appartementencomplex. Op dit traject wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet overschreden en zal door de toename met een woning en een paar appartementen ook niet worden overschreden. De toename is minimaal en minder dan 10% van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Dit betekent dat kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico en er een advies aan de brandweer is gevraagd voor wat betreft bestrijdbaarheid van brand en de zelfredzaamheid.

Trillingen

Het plangebied ligt niet binnen 100 meter van het spoor op basis waarvan er een trillingsonderzoek moet worden uitgevoerd. Het plangebied ligt wel binnen 250 meter van het spoor maar er zijn geen klachten in deze omgeving van het spoor en de bodem opbouw geeft ook geen aanleiding om een trillingsonderzoek uit te voeren. Op basis hiervan zullen de trillingen door het spoor geen belemmering vormen voor de planontwikkeling.

Gasunie

De Gasunie heeft zorgen geuit over het plan en de bescherming van de aanwezige gasleiding. Een dubbelbestemming Gasleiding is reeds in het geldende opgenomen ten behoeve van de bescherming van de gasleiding. Het aanwezig zijn van de belemmeringenstrook is als randvoorwaarde meegeven bij het uitwerken van het stedenbouwkundig ontwerp. De gasleiding is derhalve voldoende beschermd in dit plan.

Waterschap

Het waterschap had een opmerking over het bestemmen van de watergang. Dit is overgenomen in de plankaart.

Park Lingezegen

Park Lingezegen heeft niet regeageerd op het plan.

6.2 Terinzagelegging ontwerp-bestemmingsplan

Het ontwerp-bestemmingsplan 'Chw Schuytgraaf, veegplan 2017, herziening velden 26 en 27 & reparaties en detaillering' wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd.

Bijlagen

Bijlage 1 Ladder voor duurzame verstedelijking

De 'Ladder voor duurzame verstedelijking' is van toepassing bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen (3.1.6 Bro). Het begrip 'stedelijke ontwikkeling' wordt in art. 1.1.1 Bro als volgt gedefinieerd: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.

De ontwikkeling op de beide velden maakt maximaal 198 woningen en 7 standplaatsen/atelierwoningen mogelijk.

Bij de beantwoording van de vraag of de ontwikkeling die het voorliggende plan mogelijk maakt een nieuwe stedelijke ontwikkeling is in de zin van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, moet een vergelijking worden gemaakt tussen het nu geldende bestemmingsplan en de voorliggende herziening van dat plan. In het bestemmingsplan 'Schuytgraaf, veegplan 2017' hebben velden 26 en 27 een nog uit te werken bestemming. In de voorliggende herziening worden deze nog onbenutte uit te werken ontwikkelingsmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan bij recht mogelijk gemaakt. Onder deze omstandigheden is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, als bedoeld in art. 1.1.1 Bro, zoals ook herhaaldelijk is bevestigd in uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:489) en 26 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1155).

Nu er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is een toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking dan ook niet noodzakelijk.

Wel is het van belang dat er bij de herziening van het plan sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarvoor moet vaststaan dat plan voorziet in een behoefte.

Uit het regionale woningmarktonderzoek 'Woonbehoefteonderzoek 2022, Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen' van Companen blijkt dat er in Arnhem voor de periode 2022-2040 een aanvullende woonbehoefte is van 14.600 woningen. Voor het overgrote deel ligt deze behoefte in de jaren tot 2030. Om deze aantallen te realiseren, kunnen nieuwbouwwoningen worden ontwikkeld, maar ook woningen in bijvoorbeeld bestaande leegstaande panden (transformatie) worden geraliseerd. Het aantal wordt niet gezien als hard maximum. Om de twee jaar wordt dit aantal geactualiseerd naar aanleiding van de meest recente provinciale huishoudens- en bevolkingsprognose. Daarnaast vind om de 3 jaar een nieuw woningbehoefteonderzoek plaats om vraag en aanbod naast elkaar te kunnen zien. Op dit moment heeft Arnhem nog niet genoeg harde plannen om in de behoefte te voorzien.

Dit bestemmingsplan maakt ongeveer 198 woningen en 7 standplaatsen/atelierwoningen mogelijk. Dit plan staat beschreven in de woningbouwplanningslijst die jaarlijks aan de provincie Gelderland wordt aangeboden. De woningen passen binnen de plancapaciteit, zoals binnen de subregio Arnhem en omgeving is afgestemd. Om te bouwen naar behoefte, dienen de woningen te worden gerealiseerd.

Bijlage 2 Onderbouwing Hogere Waarden

Inleiding

Dit bestemmingsplan betreft de herziening van het bestemmingsplan Schuytgraaf veegplan 2017 betrekking op veld 26 en 27. Veld 27 ligt aan de zuidzijde van Schuytgraaf en voldoet niet aan de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder.

De spoorlijn Arnhem – Nijmegen is aan de oostzijde van het plan gesitueerd op een talud. Als gevolg van het railverkeer wordt de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder overschreden.

De planologische regeling voor veld 27 voorziet in de ontwikkeling ten behoeve van woningbouw. De exacte locatie van de te ontwikkelen woningen is niet vastgelegd. Bij de aanvraag hogere grenswaarde wordt uitgegaan van de, vanuit akoestisch oogpunt bezien, slechts mogelijke situatie, het geen inhoudt dat is uitgegaan van de hoogste belasting op de bestemmingsgrens voor 'Wonen'.

De voorkeurswaarde van 55 dB wordt ter plaatse van veld 27 overschreden vanwege belasting door het railverkeer. Om de ontwikkeling mogelijk te maken moet hiervoor een hogere waarde worden verleend zoals weergegeven in onderstaande tabel. Het bestemmingsplan maakt in veld 27 de bouw van 81 woningen mogelijk en 7 standplaatsen of atelierwoningen.

locatie
(inclusief kadastraal nummer)  
Ter plaatse van de aanduiding
 
vast te stellen hogere geluidsbelasting in dB   Gevel-aanduiding   Geluid afkomstig van:  
Arnhem, Schuytgraaf veld 27 AHM05AF 03192   'overige zone – hogere waarde 1   58 dB   oost   Spoorweg Arnhem - Elst  
Arnhem, Schuytgraaf veld 27 AHM05AF 03192   'overige zone – hogere waarde 2'   59 dB   oost   Spoorweg Arnhem - Elst  

In deze overweging wordt aan de hand van een aantal criteria afgewogen of er een hogere waarde kan worden verleend. Bij deze afweging worden criteria gehanteerd die genoemd zijn in de Wet geluidhinder en het gemeentelijke geluidbeleid.

Situatie indien er wordt gewoond in standplaatsen op locatie KW37

In de verbeelding is een locatie opgenomen voor bewoning van KW37 in standplaatsen. Deze locatie ligt aan de zuid-oostzijde van veld 27 en wordt belast door geluid van het railverkeer. De geluidbelasting op de rand van de locatie bedraagt 59 dB. Aanvullend aan de te verlenen hogere waarde voor de nieuw te realiseren geluidgevoelige objecten worden voor de locatie van KW37 aanvullende maatregelen getroffen. Het gaat om een scherm van deels 1,8 en 2, 5 meter hoog of een scherm van 1,8 meter hoog in combinatie met een te realiseren loods van 5 meter hoog. Voor de exacte locatie van dit scherm en deze loods wordt verwezen naar figuur 5 uit Bijlage 8 notitie 'Onderzoek naar geluid door het spoor voor Schuytgraaf velden 26 en 27 in Arnhem', kenmerk M.2019.0716.02.N001, d.d. 13 juni 2023.

Deze aanvullende maatregelen zijn nodig om het binnenniveau in de woonunits te waarborgen. Deze woonunits beschouwen wij in het kader van het Bouwbesluit als woonwagens. Voor de geluidwering van woonwagens geldt een minimale geluidwering van 20 dB, maar gelden geen aanvullende eisen aan de geluidwering, zoals dit wel het geval is voor reguliere woningen wanneer er een hogere waarde wordt verleend. Door middel van de maatregelen kan de geluidbelasting worden verlaagd tot ten hoogste 55 dB, waardoor met een minimale geluidwering van 20 dB een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mag worden verwacht met betrekking tot het binnenniveau.

Indien er wordt gewoond in de standplaatsen moet er een geluidscherm worden aangelegd waardoor de voorkeurswaaade niet wordt overschreden. De hogere waarden zijn dan niet nodig.

Situatie indien op deze locatie woningen komen

In dit geval is een geluidsscherm niet vereist en gelden de hogere waarden wel.

1. Beoordeling aan de hand van de hoofdcriteria volgens de Wet geluidhinder

De geluidbelasting op basis van de Wet geluidhinder mag in eerste instantie niet meer bedragen dan de voorkeurswaarde van 55 dB. Wanneer hier niet aan kan worden voldaan is het mogelijk om een hogere waarde vast te stellen tot maximaal 68 dB. De maximale geluidbelasting bedraagt 59 dB. Op basis hiervan zou daarom een hogere waarde in het kader van de Wet geluidhinder kunnen worden vastgesteld. Voor het vaststellen van een hogere waarde moeten maatregelen zijn afgewogen. Deze afweging wordt hieronder beschreven.

Bron- en overdrachtsmaatregelen

Het volledig doortrekken van het geluidsscherm is financieel niet haalbaar.

Bronmaatregelen aan het spoor zijn mogelijk door middel van raildempers. Hiermee kan een reductie worden behaald van maximaal 3 dB. Gezien de afstand en oppervlakte van het woongebied zou ongeveer 500 meter aan raildempers nodig zijn voor beide sporen (in totaal 1000 meter). Gezien de geluidbelasting van maximaal 59 dB en het aantal woningen dat een geluidbelasting ondervindt van boven de voorkeurswaarde is het realiseren van raildempers financieel niet doelmatig.

Langs het spoor is ten noorden van de velden 26 en 27 een geluidscherm gerealiseerd. Dit scherm heeft deels effect op de geluidbelastingen. Dit effect is in het onderzoek bij de berekeningen meegenomen. Doortrekken van het scherm in zuidelijke richting kan de geluidbelasting waarschijnlijk verlagen tot onder de voorkeurswaarde van 55 dB. Gezien de afstand en oppervlakte van het woongebied zou ongeveer 400 meter aan extra lengte nodig zijn. Gezien de geluidbelasting van maximaal 59 dB en het aantal woningen dat een geluidbelasting ondervindt van boven de voorkeurswaarde is het realiseren van een geluidscherm financieel niet doelmatig.

Afstand vergroting

In het ruimtelijk ordeningsproces is er voor gekozen om de exacte locatie voor woningen niet vast te leggen, zodat er in een later stadium ruimte is om de beste plek voor de woningen binnen het bouwvlak, te onderzoeken. Naast geluidsaspecten spelen er andere criteria op basis waarvan de keuze gemaakt gaat worden. Vanwege deze onzekerheid zijn voorschriften aan het Besluit hogere waarde verbonden met betrekking tot het stedenbouwkundig ontwerp.

Conclusie

Hierboven is een integrale afweging gemaakt met betrekking tot het nemen van bron- en overdrachtsmaatregelen. Na deze afweging kan een hogere grenswaarde worden verleend. Hierbij moeten de eisen uit het Bouwbesluit met betrekking tot de geluidwering van gevels te allen tijde in acht worden genomen.

2. Toetsing aan de gebiedsgerichte aanpak volgens het beleidsplan Geluid

In augustus 2008 is het Beleidsplan Geluid door de raad vastgesteld. Het Beleidsplan Geluid heeft tot doel geluidsnormen voor nieuwe situaties af te stemmen op de aard en de functie van een gebied. Hierdoor kan beter rekening gehouden worden met ontwikkelingen en verwachting van de gebruikers van een gebied. In het centrum en dichtbij goed openbaar vervoer wil de gemeente Arnhem veel functies mogelijk maken. De beleidslijnen hiervoor zijn opgenomen in het Structuurplan Arnhem 2040. Als gebieden intensiever gebruikt worden neemt de kans op geluidhinder ook toe. Andere gebieden zoals de parken worden juist gewaardeerd om hun relatieve rust. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een gebiedsgerichte invulling van geluidskwaliteiten binnen Arnhem. Naar mate de geluidbelasting hoger is neemt het belang van een zorgvuldige invulling van de totale leefomgevingskwaliteit toe. In verband met de wijziging van de Wet geluidhinder op 1 januari 2007 is aanvullend op het beleidsplan Geluid op 27 maart 2007 de Nota Uitvoeringsbeleid hogere grenswaarden gemeente Arnhem vastgesteld door het college van B&W.

De gebiedsgerichte aanpak zoals opgenomen in het Beleidsplan Geluid is overgenomen in Nota Uitvoeringsbeleid. Dit beleid houdt in dat op basis van de uitgangspunten van het structuurplan 2040 gewerkt wordt met zeven gebiedstypen die elk een eigen ambitie hebben. Van deze ambitie kan na motivering afgeweken worden.

Gebiedstypering

Voor veld 27 is het gebiedstype 'Stadswijk' van toepassing. De ambitiewaarde voor dit gebiedstype komt overeen met de geluidklassen “rustig” en “redelijk rustig”. Het beleid kent ook een geluidsklasse 'incidenteel' en 'plafondwaarde'. Deze geluidsklassen wordt bij uitzondering toegepast in combinatie met daarbij vereiste akoestische compensatie.

In onderstaande tabel zijn de bij dit gebiedstype behorende ambitie-, incidentele en plafondwaarden weergegeven

Tabel: Gemeentelijke ambitie- incidentele en plafondwaarden voor “Stadswijk”

Bron   Ambitie
Rustig – Redelijk rustig  
Incidenteel
Onrustig – Zeer onrustig  
Plafond
Lawaaiig  
Railverkeer   45 – 55 dB   55 - 63 dB   63 – 68 dB  

Railverkeer

Voor railverkeer wordt met een geluidbelasting van 59 dB niet aan de ambitiewaarde van het gemeentelijk geluidbeleid vanwege de spoorweg Arnhem - Elst voldaan. Voor de situering van de toetspunten en een bijhorende contourberekening, waarin de grootte van het gebied waar niet aan de ambitiewaarde van 55 dB wordt voldaan wordt weergegeven, wordt verwezen naar het akoestisch onderzoek dat in het kader van dit bestemmingsplan is uitgevoerd en als bijlage is toegevoegd. Waar niet aan de ambitiewaarde wordt voldaan, wordt wel voldaan aan de incidentele waarde van 63 dB. Vanwege de dominante woonfunctie in de stadswijken is de na te streven geluidbelasting laag. Alleen aan de randen van de stadswijken, waar deze grenzen aan verkeerswegen, wordt een hogere geluidsbelasting toegestaan (-1, onrustig tot –2, zeer onrustig).

Cumulatie

Cumulatie van geluid is alleen aan de orde wanneer de locatie door meerdere geluidbronnen wordt belast tot boven de voorkeurswaarde. Dit is voor de veld 27 niet het geval.

Conclusie

De geluidbelasting binnen veld 27 overschrijdt het ambitieniveau van 55 dB voor railverkeerslawaai zoals verwoord in het gemeentelijk beleidsplan. Wel wordt voldaan aan de incidentele waarde van 63 dB. Bij de nadere uitwerking zal aan de voorwaarden uit de 'Nota uitvoeringsbeleid hogere grenswaarden gemeente Arnhem' moeten worden voldaan. Daarnaast moet de geluidwering van de gevels van de nieuw te bouwen woningen voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit om een acceptabel binnenniveau te garanderen. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan ontstaat er een acceptabele situatie.

3. Beoordeling aan de hand van de Nota Uitvoeringsbeleid Hogere Grenswaarden

De Nota Uitvoeringsbeleid Hogere Grenswaarden bevat locatiespecifieke criteria.

3a. Locatiespecifieke criteria

De onderstaande locatiespecifieke kenmerken worden in de overwegingen als positief aspect meegenomen meegenomen.

- Veld 27 bevindt zich in de nabijheid van een bushalte;

3b. subcriteria

De onderstaande criteria zijn conform de 'Nota uitvoeringsbeleid hogere grenswaarden gemeente Arnhem' bij de afweging betrokken. Het gaat om de criteria die horen bij de geluidklasse 'onrustig'. Voor de bron- en overdrachtmaatregelen wordt verwezen naar de beoordeling aan de hand van de hoofdcriteria volgens de Wet geluidhinder.

Op dit moment is er nog geen invulling gegeven aan het stedenbouwkundig ontwerp. De criteria kunnen in dit stadium niet worden getoetst. De meest relevante criteria zijn daarom als voorschriften aan dit bestemmingsplan verbonden. Het gaat om de volgende criteria:

  • Bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor een woning moet men door middel van een akoestisch onderzoek geluidwering gevels aantonen of wordt voldaan aan de eisen voor geluidwering uit het Bouwbesluit;
  • Bij woningen met een geluidbelasting van meer dan 58 dB is de aanwezigheid van een geluidluwe buitenruimte verplicht.

Daarbij is het stedenbouwkundig ontwerp vorm geven waarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat;

4. Eindconclusie

De geluidbelasting in het gebied voldoet aan het gemeentelijk beleid. Daarnaast is er sprake van stedenbouwkundige overwegingen om ter plaatse nieuwbouw te realiseren. Het verlenen van een hogere waarde waarbij voorschriften worden vastgelegd past binnen de kaders zoals deze zijn gesteld in de Wet geluidhinder en in de gemeentelijke beleidsnotities.