direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Wenum Wiesel en buitengebied herstelplan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1324-vas1

TOELICHTING

behorende bij het bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied herstelplan

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Op 3 oktober 2013 heeft de raad van de gemeente Apeldoorn het bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied vastgesteld. Het bestemmingsplan is op 3 december 2014 onherroepelijk geworden. Inmiddels is gebleken dat het bestemmingsplan een aantal onvolkomenheden bevat. Het gaat hierbij om de volgende adressen/locaties:

a. Zwolseweg 431

Dit autobedrijf heeft geen adequate planologische regeling gekregen. Vigerend is de bestemming 'bedrijf'. De bij deze bestemming behorende lijst van toegelaten bedrijfstypen voorziet niet in een autohandel en reparatiebedrijf. Overeenkomstig het voorheen geldende bestemmingsplan en het huidige gebruik wordt het bedrijf nu correct geregeld door middel van een aanpassing van de bedrijvenlijst.

b. Wieselsedwarsweg 28

In het bestemmingsplan valt dit voetbalcomplex van Voetbalvereniging Wenum-Wiesel Noord Apeldoorn (WWNA) binnen de bestemming 'Sport' en 'Waarde archeologie middelhoog'. De lichtmasten zijn abusievelijk niet in de bebouwingstabel van het bestemmingsplan genoemd, terwijl in het voorheen geldende bestemmingsplan de lichtmasten wel planologisch waren geregeld. Middels deze bestemmingsplan herziening wordt dit hersteld. Vooruitlopend op deze herziening is op 26 april 2017 de omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is onherroepelijk.

c. Oude Zwolseweg 91 te Wenum Wiesel

De jeugd zorgboerderij Wenumse Veldzicht heeft ten onrechte een woonbestemming gekregen in plaatse van een agrarisch bestemming met bouwvlak.

d. Zwolseweg 538

Er is een verzoek binnengekomen om afsplitsing van de bedrijfswoning bij het autobedrijf aan de Zwolseweg 538. De huidige bedrijfswoning krijgt een reguliere woonbestemming. Daarnaast voorziet de geldende lijst van toegelaten bedrijfstypen niet in een autohandel en reparatiebedrijf. Evenals bij Zwolseweg 431 wordt deze omissie hersteld en is hier de gewijzigde lijst van toegelaten bedrijfstypen van toepassing voor autohandel en reparatie.

De vier locaties zijn hierna op de topografische kaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0001.png"

e. opnemen karakteristieke objecten

Tot slot moet een aantal als cultuurhistorisch waardevolle objecten die als 'karakteristiek' zijn aangemerkt en die niet zijn gelegen in de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht', worden beschermd tegen sloop zonder omgevingsvergunning door de bestemmingsomschrijving bij de bestemmingen die karakteristieke bebouwing bevatten te wijzigen en door de uitzonderingsregel voor vergunningplicht van artikel 45, lid 2, sub a van het bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied aan te passen. Nu kunnen karakteristieke objecten buiten het beschermd dorpsgezicht worden gesloopt zonder cultuurhistorische en bouwkundige toets over de noodzaak van het slopen.

Deze karakteristieke objecten zijn verspreid gelegen in het bestemmingsplangebied.

De betreffende adressen c.q. locaties staan vermeld in de lijst karakteristieke objecten

1.2 Ligging en begrenzing

a. Zwolseweg 431 en Zwolseweg 538

Beide autobedrijven liggen aan de Zwolseweg en zijn op onderstaande luchtfoto omlijnd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0002.jpg"

b. Wieselsedwarsweg 28

Het complex van voetbalvereniging WWNA is gelegen aan de Wieselsedwarsweg 28, tussen de Houtentorenweg en Wieselsedwarsweg. Deze locatie is kadastraal bekend gemeente Apeldoorn, sectie D, nrs. 7704, 7312.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0003.jpg"

c. Oude Zwolseweg 91

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0004.jpg"

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan is Wenum Wiesel en buitengebied, op 3 oktober 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Apeldoorn. Bij Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (201311596/1/R2) op 3 december 2014 zijn de ingediende beroepen ongegrond verklaard en is het bestemmingsplan geheel onherroepelijk.

Per locatie wordt hieronder de geldende bestemming weergegeven.

a. Zwolseweg 431

Dit autohandelsbedrijf heeft de bestemming 'bedrijf' gekregen. De bij deze bestemming behorende bedrijvenlijst voorziet niet in het huidige gebruik. Middels deze bestemmingsplan herziening wordt het bedrijf en de daarbij behorende lijst van toegelaten bedrijfstypen overeenkomstig de huidige situatie bestemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0005.png"

Uitsnede plankaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0006.png" Autohandelsbedrijf

b. Wieselsedwarsweg 28

In het bestemmingsplan valt dit voetbalcomplex van Voetbalvereniging Wenum-Wiesel Noord Apeldoorn (WWNA) binnen de bestemming 'Sport' en 'Waarde archeologie middelhoog'. De lichtmasten zijn echter niet in de bebouwingstabel van het geldende bestemmingsplan genoemd, terwijl deze bouwwerken wel waren opgenomen in het voorheen geldende bestemmingsplan. Middels deze bestemmingsplan herziening wordt dit euvel hersteld.

Uitsnede plankaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0007.png" Voetbalcomplex  

c. Oude Zwolseweg 91

De jeugd zorgboerderij heeft ten onrechte een woonbestemming gekregen. In het voorheen geldende bestemmingsplan had dit perceel een agrarische bestemming met bouwvlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0008.png"

Uitsnede plankaart

d. Zwolseweg 538

De bedrijfswoning (nr. 538) maakt planologisch onderdeel uit van de bedrijfsbestemming. Middels deze herziening krijgt de bedrijfswoning een reguliere woonbestemming en wordt het bedrijf en de daarbij behorende lijst van toegelaten bedrijfstypen overeenkomstig de huidige situatie bestemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0009.png"

Uitsnede plankaart

e. karakteristieke objecten

In artikel 45 van de regels 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden' staat in lid 2, sub a, dat van vergunningplicht zijn uitgezonderd  werken en werkzaamheden die plaatsvinden binnen bouwvlakken, gronden met de bestemming bedrijf, detailhandel, horeca, maatschappelijk, recreatie - recreatiewoning, sport, wonen - 2 een en ander met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding beschermd dorpsgezicht.

Dit houdt in, dat alleen voor karakteristieke objecten binnen de contour van het beschermd dorpsgezicht een omgevingsvergunning voor een werk (gedeeltelijk of gehele sloop) vereist is. In deze herziening wordt dit uitgebreid met de reeds als karakteristiek aangewezen objecten buiten het beschermd dorpsgezicht. Het betreft karakteristieke bebouwing in de bestemmingen Horeca, Agrarisch, Bedrijf, Sport en Wonen - 2.

1.4 Werkwijze en opzet van de toelichting

De toelichting van dit bestemmingsplan is beknopt, omdat in dit herstelplan legale situaties worden vastgelegd en geen nieuwe ontwikkelingen worden gefaciliteerd. De bestaande situaties zijn niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan zijn er nieuwe beleidskaders vastgesteld voor archeologie en voor parkeren. In hoofdstuk 2 worden de relevante delen van deze beleidskaders beschreven. Vanwege het reeds bestaande karakter van de situaties hoeft de uitvoerbaarheid niet aangetoond te worden. In hoofdstuk 3 komen de planologische aspecten aan bod, die vooral betrekking hebben op milieukundige- en archeologische waarden. In hoofdstuk 4 wordt de juridische planopzet toegelicht.

2 BELEIDSKADER

Omdat het in dit plan gaat om het vastleggen van de bestaande situatie is er maar een beperkt aantal beleidskaders waarmee rekening moet worden gehouden bij het opstellen van het bestemmingsplan Daarom kan worden volstaan met een bondige toets aan het nieuwe beleid op het gebied van verkeer/parkeren en cultuurhistorie/archeologie.

2.1 Gemeentelijk beleid

2.1.1 Verkeersbeleid

De gemeenteraad heeft op 7 juli 2016 de Verkeersvisie 2016-2030 vastgesteld. In de Verkeersvisie is het toekomstige verkeersbeleid beschreven, inclusief de maatregelen die nodig zijn om het beleid te realiseren. De drie kernopgaven voor het verkeer zijn: Apeldoorn fietsstad, meer openbaar vervoer op maat en bestaande wegen beter benutten en veiliger maken. Zij zijn uitgewerkt in concrete projecten in de Verkeersvisie 2016-2030. De gemeente wil op het gebied van mobiliteit en transport inzetten op blijvend groen, duurzaam en leefbaar.

Parkeernormen

De gemeenteraad heeft op 21 maart 2019 de Parkeervisie en de Beleidsregel parkeren vastgesteld. De parkeervisie beschrijft de gemeentelijke handelswijze ten aanzien van zones voor betaald parkeren en vergunningparkeren, parkeerbewegwijzering, parkeernormen en de ontwikkeling van (digitale) gebruiksmogelijkheden. Op financieel gebied wordt ingegaan op diverse tariefstellingen en de consequenties hiervan voor de gemeentelijke financiën.
De beleidsregel Parkeren legt vast wat wordt verstaan onder het realiseren van voldoende parkeerruimte. De beleidsregel geeft inzicht in het aantal, de kwaliteit en de plek van de te realiseren parkeerplaatsen. Het bepalen van voldoende parkeerruimte gebeurt bijvoorbeeld door het hanteren van parkeernormen voor auto's. De beleidsregel dient als toetsingskader bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen en bepaalt hoe de parkeerregel in bestemmingsplannen wordt toegepast. In de regels van dit bestemmingsplan wordt een koppeling gelegd met deze parkeernota.

2.1.2 Nota I-cultuur

De nota I-cultuur is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 februari 2006. Kern van de nota is dat cultuurhistorie van essentieel belang is voor de identiteit van Apeldoorn. De kwaliteiten van de woonwijken, de binnenstad, de dorpen en het afwisselende buitengebied gelden als leidraad voor nieuwe ontwikkelingen. Cultuurhistorie levert bouwstenen aan om ruimtelijke projecten mogelijk te maken met behoud van identiteit. Hiervoor wordt een cultuurhistorische analyse van een gebied gemaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de aanwezige (boven- en ondergrondse) cultuurhistorische waarden. Naast het vastleggen van kennis over landschap, geomorfologie, stedenbouw, archeologie en architectuur geeft de analyse aanbevelingen over de inzet van deze waarden in nieuwe ontwikkelingen. Bij de nota horen een cultuurhistorische en een archeologische beleidskaart. In het kader van dit bestemmingsplan zijn uitsluitend de archeologische beleidskaart en de bij het bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied gevoegde Cultuurhistorische waardering karakteristieke bebouwing van belang.

2.1.2.1 Archeologische beleidskaart

Op 18 juni 2015 heeft de gemeenteraad de Archeologische beleidskaart 2015 vastgesteld, die de Archeologische beleidskaart uit 2006 vervangt. De archeologische beleidskaart kent drie categorieën terreinen met archeologische waarden. Er is vastgesteld dat op deze terreinen archeologische waarden aanwezig zijn of dat het zeer waarschijnlijk is dat deze aanwezig zijn. Daarnaast zijn er drie zones met een archeologische verwachting. Deze zones geven de dichtheid weer waarop een archeologische vindplaats wordt verwacht.

De kans op het aantreffen van een archeologische vindplaats is afhankelijk van de archeologische verwachting voor het gebied èn van de omvang van de graafwerkzaamheden. Daarom is aan de verschillende gebiedscategorieën specifiek beleid gekoppeld.

Categorie 1: Terrein met monumentale archeologische waarden

Het gaat hier om wettelijk beschermde monumenten en door de gemeente op basis van de Monumentenverordening aangewezen gemeentelijke monumenten. Op deze terreinen is het vrijwel zeker dat bij grondwerkzaamheden schade aan de archeologische vindplaats toegebracht wordt. De bescherming van deze terreinen is geregeld in de Erfgoedwet, de Monumentenwet en de Monumentenverordening.

Categorie 2: Terrein met vastgestelde archeologische waarden

Terreinen met vastgestelde archeologische waarden zijn die gebieden waarvan in het verleden is vastgesteld dat er zich een behoudenswaardige archeologische vindplaats bevindt. Bij verstoringen van de bodem groter dan 50 m2 is het verplicht archeologisch onderzoek uit te voeren.

Categorie 3: Terrein met archeologische waarden

Tot de terreinen met archeologische waarden behoren de enken, dorpskernen en historische locaties. In deze gebieden zijn archeologische waarden aanwezig, maar waar deze precies liggen is niet altijd bekend. Bij bodemingrepen is de kans dan ook zeer aannemelijk dat archeologische waarden worden aangetroffen. In deze gebieden moet bij verstoringen van de bodem groter dan 100 m2 archeologisch onderzoek uitgevoerd worden.

Categorie 4: Zone met (middel)hoge archeologische verwachting

In deze categorie vallen de terreinen die op de archeologische kenniskaart een middelhoge en hoge archeologische verwachting bezitten. In deze gebieden wordt verspreide begraving, bewoning en landgebruik voorafgaande aan de dorpsvorming in de Late Middeleeuwen verwacht. Pas bij grotere bodemingrepen wordt de kans groot dat zo'n vindplaats wordt aangetroffen. Daarom hoeft bij verstoringen van de bodem kleiner dan 500 m2 geen archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden.

Categorie 5: Zone met lage archeologische verwachting

In gebieden met een lage archeologische verwachting is de dichtheid van archeologische vindplaatsen naar verwachting laag. Daarom hoeft er in deze gebieden alleen archeologisch onderzoek te worden gedaan als er meer dan 2.500 m2 van de bodem verstoord gaat worden.

Categorie 6: Zone met geen archeologische verwachting

In gebieden waar het bodemarchief door menselijk of natuurlijk toedoen is verdwenen of waar zeker is dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het gaat hier om grote verstoringen van de bodem: wegvlak A1, de spoorlijn ter hoogte van de stuwwal en niet-historisch water. Deze categorie zal in de loop van de tijd groter worden naarmate meer archeologisch onderzoek is uitgevoerd. Een actueel overzicht van overige gebieden in deze categorie wordt door middel van de archeologische kenniskaart bijgehouden.

3 BESTAANDE SITUATIE; HISTORIE

De buurtschappen Wenum en Wiesel behoren tot de oudste dorpen in de gemeente. De naam Wenum is een 'heimnaam', dat op een Saksische oorsprong wijst (6de, 7de eeuw n.Chr.). Archeologisch onderzoek in Wiesel heeft aangetoond dat in dit gebied al sprake van bewoning is in de late bronstijd en vroege ijzertijd (circa 1200 v. Chr.). De eerste schriftelijke vermelding van beide buurtschappen is het begin van de 14de eeuw (1313 Wenum en 1335 Wiesel). Ook zijn op enkele locaties sporen aangetroffen van bewoning uit de Middeleeuwen (vanaf 450 n. Chr.). Wenum en Wiesel worden gescheiden door de Zwolseweg. Aan de oostkant ligt Wenum en aan de westkant Wiesel. In het zuiden van Wenum lag vroeger een uitgestrekt heideterrein, genaamd het Wenumsche Veld, waarvan het noordelijke deel behoorde tot de mar en het zuidelijke tot de marke Noord-Apeldoorn. De heidevelden zijn in 1852 verdeeld. In 1872 waren wegen aangelegd en percelen uitgezet, die ontgonnen werden voor agrarische gebruik, voornamelijk voor grasland. De eerste huizen waren toen al gebouwd aan de Wieselseweg, de Puinweg en de Zwolseweg. De kaart van 1915 laat nog een mozaïek zien van bouwlanden, weilanden, heidevelden en bosjes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0010.jpg"

De buurtschappen Wiesel en Wenum op de topografische kaart van 1915

In de loop van de twintigste eeuw is de bebouwing langs de wegen verder uitgebreid tot vrijwel aaneengesloten lintbebouwing. Het gebied Wenum-Zuid is met de groei van Apeldoorn thans net buiten de eigenlijke stad gelegen. Het huidige landschap wordt getypeerd door een mozaïek van bebouwing (woningen, bedrijfspanden en enkele villa's), graslanden en bosjes. De bebouwing heeft geleidelijk een groot deel van de ruimte langs de wegen opgevuld.

4 PLANOLOGISCHE ASPECTEN

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Inleiding

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders.

Het bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied herstelplan is een beheerplan, dat betekent dat het bestemmingsplan conserverend is en voorziet in bestaande rechten en de huidige situatie vastlegt.

Alleen voor de locatie Zwolseweg 538 voorziet het bestemmingsplan in een nieuwe planologische situatie. Hier is specifiek beoordeeld of er belemmeringen zijn de bedrijfswoning om te zetten naar een reguliere woonbestemming. Reparatie en onderhoud aan en verhuur van personen en bedrijfsauto's wordt hierin conform het feitelijk legale gebruik hierin meegenomen. Tegen de huidige planologische situatie bestaan geen ruimtelijke en/of milieuhygienische bezwaren.

4.1.2 Bodem

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De legaal aanwezige functies zijn positief bestemd. Daarom is het niet nodig onderzoek te doen naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater.

4.1.3 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige functies toe. Bovendien worden geen nieuwe wegen, spoorwegen of bedrijventerreinen aangelegd. Op grond van de Wet geluidhinder hoeft daarom geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.

4.1.4 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Apeldoorn de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden normaliter bepaald tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de dichtst daarbij gelegen situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.

Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.

Een ander omgevingstype is het gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. Het gemengd gebied kent door de aanwezige variatie aan functies en situering al een hogere milieubelasting. Dit kan aanleiding zijn om gemotiveerd voor één of meer milieuaspecten een kleinere afstand aan te houden dan wordt geadviseerd voor een rustige woonwijk. Een geadviseerde afstand van 30 meter kan dan bijvoorbeeld worden gecorrigeerd tot 10 meter en een geadviseerde afstand van 100 meter tot 50 meter. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.

De volgende tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.

milieucategorie   richtafstand tot omgevingstype +rustige woonwijk   richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1.000 m   700 m  
6   1.500 m   1.000 m  

Het systeem van richtafstanden gaat uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocatie en omgevingstype rustige woonwijk respectievelijk gemengd gebied. Binnen (hiervoor aangewezen) gebieden met functiemenging zijn milieubelastende en milieugevoelige functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Bij gebieden met functiemenging kan gedacht worden aan stads- en wijkcentra, horecaconcentratiegebieden en woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Het kan gaan om bestaande gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Voor gebieden met functiemenging wordt een aparte afweging gemaakt ten aanzien van de aan te houden afstand en de te nemen maatregelen in relatie tot het gewenste woon- en leefklimaat. Voor de toelaatbaarheid van activiteiten binnen gebieden met functiemenging gelden randvoorwaarden. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid en de activiteiten vinden hoofdzakelijk inpandig en overdag plaats.

Naast de geadviseerde milieuzonering voor bedrijven op basis van de VNG uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', kunnen er ook nog afstandscriteria uit specifieke milieuwet- en regelgeving gelden. Denk hierbij aan de Wet milieubeheer, de agrarische geurwetgeving en de veiligheidsregelgeving. Deze regelgeving geldt uiteindelijk als toetsingskader voor de toegestane milieueffecten. Ook deze afstandscriteria worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe ontwikkelingen.

Onderzocht worden zowel de feitelijke invloed van de ter plaatse gevestigde en te vestigen milieubelastende functies als de invloed die kan uitgaan van milieubelastende functies die op grond van de geldende bestemming gevestigd kunnen worden.

Beschrijving en conclusies van de milieuzonering

Zwolseweg 431

In het plangebied Zwolseweg 431 heeft geen nieuwe ontwikkeling plaatsgevonden. De aanpassing van de lijst van toegelaten bedrijfstypen heeft geen consequenties voor de milieuzonering.

Wieselsedwarsweg 28

Naar aanleiding van een omgevingsvergunningaanvraag voor onder andere het plaatsen van lichtmasten, door de voetbalvereniging WWNA aan de Wieselsedwarsweg 28, is onderzoek ingesteld naar de lichtsterkte bij vier woningen aan de Wieselsedwarsweg. Het lichthinderonderzoek (8 september 2016, kenmerk 00409-11241-01; zie bijlage 1 bij de toelichting 'Onderzoek lichthinder') voor de aanvraag is in opdracht van gemeente Apeldoorn door DPA Cauberg-Huygen B.V. uitgevoerd. Het onderzoek is beoordeeld door de Omgevingsdienst Veluwe IJssel. Uit de beoordeling blijkt dat in de huidige/feitelijke situatie wordt voldaan aan de richtwaarde/norm. De gemeten waarden nabij de woningen zijn aanzienlijk lager dan de grenswaarden in de Richtlijn Lichthinder. Wel moet vermeld worden dat de masten niet voldoen aan de gewenste eisen die uitgesproken zijn door de sportvereniging en dat bij vervanging van de lampen in de toekomst een toename van de lichtsterkte in de omgeving is te verwachten. In de omgevingsvergunning is als voorwaarde opgenomen dat voldaan moet worden aan de grenswaarden voor verlichtingssterkte. Deze voorwaarde is tevens opgenomen als voorwaardelijke verplichting in de regels.

Voor dit bestemmingsplan is het daarom niet nodig (verder) onderzoek uit te voeren en wordt volstaan met een beschrijving van de milieuaspecten.
De omgevingsvergunning voor de lichtmasten is onherroepelijk geworden.

Oude Zwolseweg 91

Voor het plangebied Oude Zwolseweg 91 is het voorheen geldende bestemmingsplan en de verleende natuurvergunning uitgangspunt. De jeugd zorgboerderij Wenumse Veldzicht mag op grond van de melding van 25 juni 2010, 36 paarden en pony's en 35 stuks kleine huis- en boerderijdieren houden.

De bestaande situatie voldoet aan de bepalingen inzake geur zoals opgenomen in artikelen 3.117 tot en met 3.119 van het Activiteitenbesluit (zie bijlage). Het bedrijf beschikt tevens over een vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet (thans Wet Natuurbescherming) verleend voor het houden van 36 volwassen paarden.

De huidige activiteit op de planlocatie is een zorgboerderij met paarden. De geldende afstanden volgens de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' voor deze activiteit zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Milieu cat.   SBI-code 2008   Omschrijving   Geur   Stof   Geluid   Veiligheid  
3.1   0143   Houden van paarden   50 *   30   30   0  
*de aan te houden afstand voor geur in het Activiteitenbesluit is bepalend  

Voor de genoemde activiteit op de planlocatie geldt op basis van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering een aan te houden milieuzone van 50 meter. Dit betreft een richtafstand waarvan gemotiveerd afgeweken kan worden.

Op 34 meter van de paardenstal bevindt zich op het perceel Oude Zwolseweg 93 een woning. De woning aan de Oude Zwolseweg 95 valt nog deels binnen de aan te houden milieuzone van 50 meter voor het aspect geur. Derhalve kan niet voldaan worden aan de richtafstanden uit de VNG-publicatie. Echter het betreft hier geen nieuwe situatie, maar een bestaande situatie.

De bestaande situatie voldoet aan de bepalingen inzake geur zoals opgenomen in artikelen 3.117 tot en met 3.119 van het Activiteitenbesluit.

Vanwege de korte afstand tot woningen van derden is het niet mogelijk om nieuwe bedrijfsmatige agrarische activiteiten op deze locatie toe te staan. Alleen op grond van de in het verleden verkregen rechten is het mogelijk om de huidige agrarische activiteiten in te passen. Daarom worden de maximale planologische mogelijkheden beperkt tot de huidige situatie. Op de plankaart wordt daarom een bouwaanduiding opgenomen die regelt dat het uitbreiden en/of toevoegen van stallen ten behoeve van vee niet is toegestaan.

Zwolseweg 538

De beoogde woonbestemming is gelegen aangrenzend aan de bedrijfsbestemming van Zwolseweg 538. Het bouwvlak van de woning wordt op minimaal 10 meter van de bedrijfsbestemming geprojecteerd zodat voldaan wordt aan de milieuzonering. De aanpassing van de lijst van toegelaten bedrijfstypen heeft ook hier geen consequenties voor de milieuzonering.

4.2 Archeologie

Zoals in paragraaf 2.1.2.1 al is uiteengezet heeft de gemeenteraad op 18 juni 2015 de Archeologische beleidskaart 2015 vastgesteld. Op deze beleidskaart is voor het hele grondgebied van de gemeente Apeldoorn aangegeven hoe groot de kans op het aantreffen van archeologische sporen en vondsten is.

Drie planlocaties bevinden zich in gebieden met een lage tot hoge archeologische verwachting. Dit betekent dat bij grondwerkzaamheden en bij bouwwerken, waarbij in de grond dieper dan 35 cm onder het maaiveld wordt gegraven en over een oppervlakte van meer dan 500 m², door of in opdracht van de initiatiefnemer een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden voordat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Bij de aanvraag moet het rapport overlegd worden, waarin de archeologische waarde van de gronden, waarop de aanvraag betrekking heeft, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld .

De vierde locatie aan de oude Zwolseweg 91 betreft een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde.

Uitsnede archeologische beleidskaart 2015

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1324-vas1_0011.jpg"

4.3 Financieel-economische uitvoerbaarheid

Met de eigenaar van Zwolseweg 538 is een anterieur contract gesloten waarbij zijn aandeel in de plankosten zijn verhaald, overeenkomstig de gemeentelijke tarieventabel. Voor het overige is geen sprake van verhaalbare kosten van grondexploitatie als bedoeld in artikel 6.24 BRO.

5 JURIDISCHE PLANOPZET

5.1 Inleiding

In de hoofdstukken 1 en 3 van de toelichting is de bestaande situatie beschreven. Hoofdstuk 4 bevat een toelichting op de planologische aspecten. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die dit vastlegt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling. In paragraaf 5.2 wordt het karakter van dit bestemmingsplan beschreven. Paragraaf 5.3 beschrijft de gebruikte bestemmingen. Hier worden zowel de regels als de weergave van de bestemmingen op de plankaart beschreven. De beschrijving geeft aan hoe de regeling geïnterpreteerd moet worden. In paragraaf 5.4 tenslotte worden de algemene regels en de overgangs- en slotregels besproken.

5.2 Karakter bestemmingsplan

Bestemmingsplan Wenum Wiesel en buitengebied herstelplan is een beheersplan, waarin de bestaande situatie en het geldende recht uitgangspunt zijn voor de wijze van bestemmen. Daarmee wordt bedoeld dat de bestaande situatie is vastgelegd en is voorzien van een actuele regeling.

Voor de regels en de plankaart is gebruik gemaakt van de Apeldoornse standaard, die aansluit bij de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.

5.3 Bestemmingen

De bestemmingen zijn vastgelegd in de regels en op de plankaart. Samen geeft dit de regels voor gebruik en bebouwing van de grond. De bestemmingen worden hierna besproken.


Bedrijf

Het garagebedrijf op de hoek Elburgerweg/Zwolseweg heeft de bestemming Bedrijf. Op gronden met deze bestemming zijn bedrijven van milieucategorie 1 en 2 toegestaan. De garagebedrijven vallen krachtens de bedrijvenlijst onder deze categorie. Dit geldt eveneens voor het garagebedrijf aan de Zwolseweg 538.

Door middel van het verlenen van een afwijkingsmogelijkheid kunnen ook bedrijven die niet voorkomen op de Lijst en bedrijven uit een hogere categorie dan bij recht is toegestaan worden toegelaten, mits ze naar aard en invloed op hun omgeving vergelijkbaar zijn met de bij recht toegestane bedrijven. In de daartoe opgenomen procedure van afwijking kan worden bezien of de benodigde hinderbeperkende maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe technieken). Criterium voor het verlenen van afwijking is in dit geval dat de hinder die resulteert na het nemen van maatregelen niet groter is dan van de ter plekke wel bij recht toegelaten bedrijven zou kunnen worden verwacht.

Bedrijfswoning en Beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis

Bij recht is het gebruik van een deel van de bedrijfswoning en bijgebouwen voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan.

Binnen de bestemming Bedrijf is het uitoefenen van een bedrijf op het hele perceel toegelaten. Het is dan overbodig om nog iets te regelen over bedrijfsuitoefening aan huis. Voor alle duidelijkheid is in de bestemmingsregel vastgelegd dat het uitoefenen van een beroep aan huis is toegestaan.

Sport

Op de gronden met de bestemming Sport zijn sport en sportvoorzieningen in de categorie 1 toegestaan alsmede een voetbalcomplex.


Bouwregels

Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden. Vaak wordt verwezen naar de maatvoeringsaanduidingen op de plankaart.

Bevoegd gezag

Waar dit bestemmingsplan de bevoegdheid in het leven roept om af te wijken van de regels, is die bevoegdheid toebedeeld aan het bevoegd gezag. Over het algemeen zal dat bevoegd gezag het college van burgemeester en wethouders zijn. In een enkel geval zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gedeputeerde staten dan wel de minister bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning en daarmee ook voor het bij die omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit bestemmingsplan.

5.4 Algemene regels en overgangs- en slotregels

5.4.1 Algemene regels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) staan de regels die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 9 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Lid 9.1 bevat onder andere de bepaling over ondergronds bouwen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen alleen daar is toegestaan waar ook bovengronds gebouwd mag worden, mits er een functionele relatie bestaat met de bovengronds toegelaten functie. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het Artikel 12 overige zone - lage archeologische verwachtingswaardeplan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.

In artikel 10 staan de algemene gebruiksregels. In de leden 10.1.1 en 10.2.1 is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. In de leden 10.1.2 en 10.2.3 is het daadwerkelijke strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.

In artikel staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen moeten worden toegepast. Procedureregels voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan zijn niet opgenomen omdat daarvoor de procedure uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is. De procedureregels voor uitwerkings- en wijzigingsplannen staan in de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 17 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

5.4.2 Parkeren

Door een wijziging van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn op 29 november 2014 de stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening vervallen. De stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening waren in Apeldoorn overwegend nog van belang vanwege de koppeling met de parkeernormen. Door het vervallen van deze bepalingen moet, daar waar het aanwezig zijn van voldoende ruimte voor het parkeren van auto's in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig is, in het bestemmingsplan een regeling voor het parkeren worden opgenomen. In dit bestemmingsplan is gebruiksregel parkeren opgenomen. Hierin is bepaald dat gebruik van gronden en bouwwerken zonder dat op de eigen kavel of in het openbaar gebied voldoende ruimte voor het parkeren van auto's aanwezig is, geldt als gebruik in strijd met de bestemming. Verder is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen, uitbreiden en/of het wijzigen van het gebruik alleen wordt verleend als wordt aangetoond dat er op de eigen kavel of in het openbaar gebied voldoende ruimte voor het parkeren van auto's aanwezig is. In de Algemene afwijkingsregels de mogelijkheid opgenomen om van deze parkeerbepalingen af te wijken wanneer het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of als op andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien. De uitleg bij de uitoefening van deze bevoegdheden wordt, zoals op grond van artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro mogelijk is, afhankelijk gesteld van de beleidsregel over de toepassing van die bevoegdheid. Het gaat dan om de beleidsregel die op het moment van uitoefening van die bevoegdheid geldig is. De gemeenteraad heeft op 21 maart 2019 de Parkeervisie en de Beleidsregel parkeren vastgesteld. In de regels van dit bestemmingsplan wordt een koppeling gelegd met de nog vast te stellen nieuwe parkeernota.

5.4.3 Bepalingen over waarden, milieuzones en andere zones

In hoofdstuk 3 zijn ook de regels voor de in het plangebied voorkomende waarden, belemmeringenzones en dergelijke opgenomen. Dit zijn regels voor waarden, belemmeringenzones en dergelijke die in meerdere bestemmingen voorkomen. Door middel van gebiedsaanduidingen is aangegeven waar deze zones voorkomen.

Archeologie

De Archeologische beleidskaart 2015 kent zes categorieën gebieden met een verschillende archeologische verwachting. Voor twee van die categorieën bevat het bestemmingsplan geen regeling. De bescherming van terreinen met monumentale archeologische waarden, oftewel de archeologische monumenten, is geregeld in de Erfgoedwet, de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening. Van de zones met geen archeologische verwachting staat vast dat er geen archeologische waarden (meer) zijn. Voor de overige vier categorieën wordt in bestemmingsplannen een beschermende regeling opgenomen.

Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als Terrein met vastgestelde archeologische waarden hebben de aanduiding 'overige zone – vastgestelde archeologische waarden' gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als Terrein met archeologische waarden hebben de aanduiding 'overige zone – archeologische waarden' gekregen. Voor beiden geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan met een oppervlakte van meer dan 50 m2 (vastgestelde archeologische waarden) respectievelijk 100 m2 (archeologische waarden) en een diepte van 35 cm onder het vastgestelde maaiveld tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als Zone met (middel)hoge archeologische verwachting hebben de aanduiding 'overige zone – hoge archeologische verwachtingswaarde' gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als Zone met lage archeologische verwachting hebben de aanduiding 'overige zone – lage archeologische verwachtingswaarde' gekregen. Hiervoor geldt dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwwerk waarvoor een bodemingreep wordt gedaan met een oppervlakte van meer dan 500 m2 (hoge archeologische verwachtingswaarde) respectievelijk 2.500 m2 (lage archeologische verwachtingswaarde) en een diepte van 35 cm onder het vastgestelde maaiveld tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend.

Voor een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die mogelijke archeologische waarden in de bodem kunnen verstoren geldt voor alle vier de categorieën dat ze niet mogen worden uitgevoerd tenzij daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Daarbij gelden dezelfde oppervlakten en diepte als hiervoor genoemd. De vergunning kan alleen worden verleend als uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.

Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) in voldoende mate is vastgesteld, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren.

Als uit het archeologisch onderzoeksrapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk of door het uitvoeren van de werkzaamheden zullen worden verstoord kan het bevoegd gezag bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden. Deze voorschriften kunnen bestaan uit het treffen van technische maatregelen of uit het uitvoeren van nader onderzoek; van beide dient verslag aan het bevoegd gezag uitgebracht te worden.

Archeologisch onderzoek kent vele vormen en maten. Voor het archeologische onderzoeksrapport dat bij een vergunningaanvraag moet worden ingediend wordt meestal in eerste instantie een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd, eventueel aangevuld met een verkennend booronderzoek. Veelal is na deze fase bekend of vrijgave van het terrein mogelijk is of dat nader (of aanvullend) onderzoek noodzakelijk is. Het nader of aanvullend onderzoek, dat bij wijze van voorschrift aan de omgevingsvergunning verplicht kan worden gesteld, kan bijvoorbeeld bestaan uit een gedetailleerder booronderzoek of het graven van proefsleuven om een vindplaats op te sporen of uit te sluiten. Uiteindelijk kunnen deze vormen van onderzoek erin resulteren dat een behoudenswaardige archeologische vindplaats is aangetroffen. Afhankelijk van de ontwikkeling zal de vindplaats in dat geval ex situ (door een opgraving) of in situ (door inpassing in het plan) behouden moeten worden.

Bepalend voor het al dan niet bestaan van een onderzoeksverplichting zijn steeds de oppervlakte en de diepte van de bodemingreep. Bij de oppervlakte van de bodemingreep gaat het om de daadwerkelijk verstoorde oppervlakte. Als een gebouw op stroken gefundeerd wordt en er geen extra graafwerk plaatsvindt, dan geldt als bodemingreep alleen de oppervlakte van de strokenfundering. Wordt daarentegen ook de grond tussen de stroken dieper dan 35 cm vergraven, dan geldt als bodemingreep de volledige oppervlakte van het gebouw. Wanneer een gebouw wordt onderkelderd, wordt in de regel een flink grotere bouwput gegraven dan de oppervlakte van het gebouw. Daarom geldt als bodemingreep bij een onderkeldering de oppervlakte van de bouwput. Om dit zeker te stellen is in artikel 2 Wijze van meten over de wijze van meten bepaald hoe de oppervlakte van een bodemingreep moet worden gemeten.

In de regels is bepaald dat de diepte van de bodemingreep wordt bepaald vanaf de vastgestelde maaiveldhoogte van het Actueel Hoogtebestand Nederland 2 (AHN2). De AHN2 is een digitale hoogtekaart van Nederland, met voor heel Nederland gedetailleerde en precieze hoogtegegevens die de ligging van het maaiveld met grote nauwkeurigheid weergeeft. Door het hanteren van deze vastgestelde hoogteligging wordt bereikt dat niet alleen bij een eenmalige bodemingreep dieper dan 35 cm onder AHN2-maaiveld er een plicht tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek is, maar dat ook het geval is als er in de loop der jaren bij achtereenvolgende activiteiten meer dan 35 cm onder deze vastgestelde maaiveldhoogte gegraven wordt. In de begripsbepalingen is een definitie van het begrip AHN2-maaiveld opgenomen.

Zoals in paragraaf 2.1.2.1 al is uiteengezet leert de ervaring dat archeologische waarden in natuurgebieden relatief dicht aan het oppervlak kunnen liggen. Daarom is bepaald dat in gebieden met de bestemming een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden moet worden aangevraagd en archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij verstoringen van de bodem groter dan 10.000 m2  en een verstoringsdiepte van 0 cm onder het AHN2-maaiveld.

5.4.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.