direct naar inhoud van 3.1 Cultuurhistorie
Plan: Hoenderloseweg 145 en 145B
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1159-vas1

3.1 Cultuurhistorie

Op basis van het beschikbare historische kaartmateriaal kan gesteld worden dat het plangebied reeds aan het begin van de 19de eeuw was bebouwd met drie gebouwen. Eén van deze gebouwen betrof de watermolen 'De Oude Molen' of 'Altena'. Deze eerste Ugchelse papiermolen werd in 1613 gebouwd. Het waterrad van de molen draaide oorspronkelijk op het water van de Steenbeek. In 1639 werd in een tot dan toe onbenutte Ugchelsche Beek, die ter hoogte van de molen uitliep in de Steenbeek, de 'Nieuwe Molen' of 'Hamermolen' gebouwd. Ten behoeve van een verbetering van de watertoevoer vond gelijktijdig sprengenaanleg en -uitbreiding plaats in de bovenloop. Water uit de zogenaamde Koppelsprengen werd geleid naar 'De Nieuwe Molen' en 'De Oude Molen', waardoor het vermogen van laatstgenoemde papiermolen werd vergroot. De stichting van een nieuwe papiermolen (Het Voorslop) aan de Steenbeek in 1644 maakte een verdieping van de onderbeek noodzakelijk. Als gevolg van deze ingreep kon het water niet meer op het rad van De Oude Molen komen. Vermoedelijk werd vanaf dat moment het water van de Steenbeek 'op het halve rad' geleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1159-vas1_0004.jpg"

Kadastraal minuutplan 1832 (www.watwaswaar.nl) met een indicatieve begrenzing van het plangebied (rode stippellijn). Oorspronkelijk werd De Oude Molen (Wm-1) aangedreven door water uit de Steenbeek (A), later is met name het water van de Ugchelsche Beek (B) benut, die gevoed werd door de Koppelsprengen. De Nieuwe Molen (Wm-2) lag ten opzichte van De Oude Molen stroomopwaarts van laatstgenoemde beek, terwijl papiermolen Het Voorslop (Wm-3) zich aan de bovenloop van de Steenbeek bevond.

In de tweede helft van de 19de eeuw was het beekdal van de Ugchelsche Beek grotendeels in agrarisch gebruik. De aangrenzende terreinen betroffen veelal nog woeste gronden (heide). Ten westen, zuiden en zuidoosten van het plangebied waren (boeren)erven aanwezig. Vanaf het einde van de 19de werden ook de terreinen buiten het beekdal grotendeels in cultuur gebracht. In deze periode nam de bebouwing in de omgeving van het plangebied geleidelijk toe.


Binnen het plangebied, ten oosten van de beek, stonden drie gebouwen, waaronder de watermolen. Voor dit gebouwencomplex, dat in gebruik was als papierfabriek, kwam rond het midden van de 19de eeuw de naam 'Altena' in zwang. De watermolen brandde in 1876 af, maar werd spoedig herbouwd. De nieuwe molen werd in 1880 door de toenmalige eigenaar Johannes Lambertus van Delden in gebruik genomen als wasserij (Hagens, 1998). In 1891 nam Johann Gottlieb Preller 'De Wasch- en Natuurbleekerij Altena' over. Hij liet architect H.F. Suyk een plan vervaardigen voor de bouw van een woonhuis en een schuur met stalling. In 1911 werd wasserij Altena nog uitgebreid met een ketelhuis, machinekamer en stoomschoorsteen.


Een bijzondere verandering in de historisch-ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied vond plaats aan het begin van de 20ste eeuw. In 1905 bouwde de oudste zoon van Preller op de plek van de naastgelegen Hamermolen een nieuwe wasserij. Beide bedrijven van de firma J.G. Preller & Zn. vormden in de periode 1905 tot 1927 een functionele eenheid. In De Hamermolen werd gewassen, waarna de schone was over een smalspoor naar Altena werd gebracht, alwaar het mangel- en droogproces plaatsvond. Ook in ruimtelijk opzicht lijkt sprake te zijn geweest van een samenhangend complex. Onderstaande situatieschets is vervaardigd door Henricus Hermanus Preller, een zoon van Johann Gottlieb Preller die zich bekwaamde als architect. Hoewel geen waarheidsgetrouw beeld lijkt te worden gegeven - de grootte van beide ho ofdgebouwen is bijvoorbeeld sterk overdreven weergegeven - doet de tekening vermoeden dat in de inrichting toch een bepaalde ordening is nagestreefd. De situatie rondom het complex is vermoedelijk goeddeels fictief, echter oude foto's duiden op een parkachtige aanleg in een meer bescheiden opzet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1159-vas1_0005.png"

Tekening van de firma Preller & Zn door Henricus Hermanus Preller (bron: Stichting Vrienden Van De Hamermolen)

Vanaf 1927 zijn beide wasserijen als aparte bedrijven voorgezet en is vermoedelijk ook de ruimtelijke samenhang geleidelijk afgenomen. In 1950 kwam het rad van wasserij Altena, dat in de jaren 1940-1945 dienst had gedaan voor de opwekking van elektriciteit, stil te staan. In 1960 werd wasserij De Hamermolen gesloten.


Op kaartmateriaal uit de jaren '50 van de 20ste eeuw is nog bebouwing weergegeven tussen de twee beeklopen binnen het zuidwestelijk deel van het plangebied. Deze bebouwing is kort daarop gesloopt. Gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw nam de bebouwing ten oosten van de beek toe. In april 1992 werd wasserij Altena volledig verwoest door een brand. Thans rest van wasserij Altena een voormalige droogschuur, die gesitueerd is aan de westzijde van de beek. De bebouwing van de naastgelegen wasserij Hamermolen is aangewezen als gemeentelijk monument.


afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1159-vas1_0006.jpg"