direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Hoenderloseweg 145 en 145B
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1159-vas1

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Algemeen

Het Streekplan Gelderland 2005 (vastgesteld op 29 juni 2005) is er op gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. Naast het generieke beleid, het beleid dat geldt voor de gehele provincie, wordt in het streekplan dan ook uitvoerig ingegaan op het regiospecifieke beleid.

2.2.2 EHS

De in de planlocatie gelegen beek is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Natuur. De EHS is ook via de Ruimtelijke Verordening Gelderland beschermd.

Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. Dit wordt gedaan door het realiseren van een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszonesdoor bescherming, instandhouding en ontwikkeling. Tevens wordt de kwaliteit en kwantiteit van natuurterreinen beschermd.


Binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geldt de “nee, tenzij”-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Tot groot openbaar belang wordt in ieder geval gerekend de veiligheid, de drinkwatervoorziening en de plaatsing van installaties voor winning, opslag of transport van gas.


In de EHS verweving en verbindingszones zijn, in tegenstelling tot de EHS natuur, onder voorwaarden mogelijkheden voor de ontwikkeling van andere functies. In de EHS-verweving en sterker nog in EHS-verbinding, zijn onderdelen van de EHS niet voor 100% belegd met natuurdoelen. Het zijn als het ware zoekgebieden waar de precieze locatie van natuurdoelen nog niet vast staat. Initiatieven voor bijvoorbeeld recreatie of landschappelijk wonen kunnen hier mogelijk zijn wanneer wordt bijgedragen aan de realisering van de natuurdoelen, die dan onderdeel moet zijn van de realisering van het initiatief.

Door gelijktijdig met een initiatief bij te dragen aan de realisering van de natuurdoelen kan het mogelijk zijn om significante aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities te voorkomen. Dit geldt alleen wanneer daarmee geen bestaande natuurwaarden significant worden aangetast en geen barrières voor de gewenste samenhang worden gecreëerd.


Initiatiefnemers van ingrepen binnen de EHS zullen de effecten van de ingreep op kernkwaliteiten en omgevingscondities moeten onderzoeken. De kernkwaliteiten en omgevingscondities die gelden binnen de EHS zijn vastgelegd in de streekplanuitwerking “Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse ecologische hoofdstuctuur”.


De wezenlijke kenmerken of waarden van de HEN-wateren zijn geactualiseerd vastgelegd in het Waterplan Gelderland 2010-2015.

2.2.3 Natura 2000

Op gebieden binnen de EHS die deel uitmaken van de “Natura 2000”-gebieden is aanvullend de Natuurbeschermingswet 1998 van toepassing. Dit betekent dat het bijtoepassing van het “nee, tenzij”-beginsel gaat om dwingende redenen van groot openbaar belang. Met “dwingend” wordt in ieder geval niet ieder denkbaar openbaar belang bedoeld, maar het belang dat - ook op de langere termijn - zwaarder moet wegen dan de belangen die de Natuurbeschermingswet 1998 beoogt te beschermen.

2.2.4 Provinciale Verordening

Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.

Hoofdstuk 15 van de Verordening bevat regels omtrent de bescherming van de EHS in de provincie. Het "nee, tenzij"-principe is verwerkt in regels waarmee via ontheffingen mogelijkheden bestaan tot medewerking mits dit het landschap niet aantast en/of verbetert.