7.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
Het concept van dit bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan de provincie Gelderland. De provinciale diensten geven het volgende aan.
Samenvatting
-
a. De voorgenomen ontwikkeling betreft een functiewijziging van een voormalig niet-agrarisch bedrijf naar woningbouw. De gemeente heeft voldoende gemotiveerd op welke wijze het (regionale) functieveranderingsbeleid wordt toegepast.
-
b. De afdelingen verzoeken om verduidelijking van de mate van verevening. Naast de sloop van voormalige bedrijfsopstallen, dient bijgedragen te worden aan de ruimtelijke kwaliteit van het perceel of de omgeving daarvan. De bestemmingsplantoelichting vermeldt op welke wijze wordt omgegaan met landschappelijke inrichting. Aangezien het plangebied is gelegen in 'waardevol landschap' heeft het de voorkeur dat de toekomstige inrichting aansluit bij de benoemde kernkwaliteiten voor het 'waardevol landschap'. Wij verzoeken u aan te geven op welke wijze bij de landschappelijke inrichting aangesloten kan worden op deze kwaliteiten.
-
c. Het gedeelte van het perceel dat niet voor de nieuwe woningen wordt aangewend, zal worden ingericht en bestemd als 'natuur'. Onduidelijk is wie dit terrein gaat inrichten en beheren, zodat de instandhouding van deze functie kan worden geborgd. Verzocht wordt de toelichting hierop aan te passen.
Reactie
-
a. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
-
b. De landschappelijke kwaliteit van het plangebied wordt in hoofdzaak bepaald door de ligging tegen de rand van een enk. Die enk valt onder de kernkwaliteit 'karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle open essen en enken'. Daarnaast vormt het aanwezige reliëf op die enk een kernkwaliteit. Dat reliëf is niet aanwezig in het plangebied zelf, maar wel goed waarneembaar vanuit het plangebied. Bij de planontwikkeling is goed aangesloten bij deze kwaliteiten en is gestreefd naar het verbeteren van de herkenbaarheid daarvan. Bij het positioneren van de de nieuwe woning is aangesloten bij de aanwezige bebouwingsstructuur. Gevolg daarvan is dat de bebouwing zich blijft concentreren aan de rand van de enk, conform de oorsponkelijke hoofdopzet van de enk. De openheid van de enk blijft gevrijwaard van nieuwe bebouwing. Verder zijn de woningen dusdanig gepositioneerd dat diverse zichtrelaties kunnen ontstaan tussen de noordelijk gelegen wegen en de enk. Zichtrelaties die nu nog geblokkeerd worden door het aanwezige bedrijfsterrein. Voor wat betreft de kernkwaliteit 'afwezigheid van oppervlaktewater' brengt het plan geen verandering aan in de huidige afwezigheid van oppervlaktewater in het plangebied en de omgeving.
Verder is een oorsponkelijk kenmerk van de erven die tegen de rand van de enk aan liggen, dat de hoeveelheid erfbeplanting hier vaak fors is, wat de typerende openheid van de enk afbakent. Ook dat kenmerk komt in het plangebied terug in de vorm van de geplande singels. Ook zo wordt een bijdrage geleverd aan (de herkenbaarheid van) de kernkwaliteiten. Daar boven op wordt een verdere kwaliteitsimpuls bereikt door het realiseren van de geplande nieuwe natuur. Dat betreft circa 20% van het plangebied en is niet strikt noodzakelijk voor de landschappelijke inpassing van de nieuwe woningen en fungeert daarmee duidelijk als de benodigde verevening.
-
c. De eigenaar, tevens de ontwikkelaar van de nieuwe woningen, zal voor vaststelling de privaat-rechtelijke verplichting aan moeten gaan dat de nieuwe natuur op adequate wijze wordt gerealiseerd. Dit gegeven is toegevoegd aan paragraaf 4.2. De instandhouding is na de realisatie geborgd middels de gegeven bestemming.
Het plan is niet toegezonden aan de VROM-inspectie, aangezien met dit plan geen nationale belangen in het geding zijn. In paragraaf 5.2 is reeds uiteengezet waarom vooroverleg met het waterschap niet noodzakelijk is geacht.