Plan: | Dorp Hoenderloo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1128-vas1 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen bedrijfswoningen zijnde, en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 24 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde afwijkingsbevoegdheden.
Bebouwing | Maximale oppervlakte/inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen |
bouwvlak |
4 m | 6 m |
in afwijking van het hiervoor en het in lid 24.1 onder b. bepaalde zijn bestaande gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak toegestaan, met de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte als maxima |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen: | bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van: terrein- en erfafscheidingen en bestaande paardenbakken met bijbehorende bestaande lichtmasten | |||
Erf- en terreinafscheidingen |
1,5 m | |||
Paardenbakken: - omheiningen - lichtmasten |
2 m 4 m |
voor zover het geen bestaande paardenbak betreft gelden de volgende regels: - indien de paardenbak geen onderdeel vormt van het agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1 is er ten hoogste één paardenbak per bedrijfswoning toegestaan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter; - uitsluitend in samenhang met het afwijken van de gebruiksregels als bedoeld in lid 3.5 zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de in het plan beoogde waardevolle ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waardevolle landschapselementen niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 25 gelden de volgende specifieke regels:
Behoudens bestaande bedrijven zijn niet toegestaan:
Met uitzondering van bestaande paardenbakken is het niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van paardenbakken.
Het is niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van opslag, waaronder kuilvoeropslag, en het ten behoeve daarvan aanleggen van verhardingen. Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.4 bepaalde voor het realiseren van ten hoogste één paardenbak:
Met dien verstande dat voor zowel a als b geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.4 bepaalde teneinde voeropslag toe te staan buiten het bouwvlak, mits dat noodzakelijk is in verband met een doelmatige, agrarische bedrijfsvoering.
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
De in artikel 33 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.