direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Dorp Hoenderloo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1128-vas1

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijven, met dien verstande dat een gebruik als intensieve veehouderij niet is toegestaan;
  • b. behoud en bescherming van de waardevolle ruimtelijke structuur en de cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen;
  • c. hobbymatig weiden van vee;
  • d. natuurbeheer;
  • e. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen;
  • a. het trainen en berijden van paarden ten dienste van bestemmingsvlakken met de bestemmingen Wonen en Bedrijf en in bestaande paardenbakken;
  • b. wegen en paden;
  • c. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen bedrijfswoningen zijnde, en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 24 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 3.3 genoemde afwijkingsbevoegdheden.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/inhoud   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen



 
bouwvlak






 
4 m   6 m

 
in afwijking van het hiervoor en het in lid 24.1 onder b. bepaalde zijn bestaande gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak toegestaan, met de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte als maxima  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen:         bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van: terrein- en erfafscheidingen en bestaande paardenbakken met bijbehorende bestaande lichtmasten  
Erf- en terreinafscheidingen
 
    1,5 m    
Paardenbakken:
- omheiningen
- lichtmasten  
   
2 m
4 m  
voor zover het geen bestaande paardenbak betreft gelden de volgende regels:
- indien de paardenbak geen onderdeel vormt van het agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1 is er ten hoogste één paardenbak per bedrijfswoning toegestaan
- de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter;
- uitsluitend in samenhang met het afwijken van de gebruiksregels als bedoeld in lid 3.5 zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een paardenbak buiten het bouwvlak toegestaan  

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.2 bepaalde:

  • a. voor het oprichten van bouwwerken met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2 en een hoogte van ten hoogste 3 m, mits dat noodzakelijk is in verband met een doelmatige, agrarische bedrijfsvoering;
  • b. voor het, zonder dat een bouwvlak aanwezig is, oprichten van een stalruimte voor het hobbymatig weiden van vee waarvan de oppervlakte niet meer dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt, met dien verstande dat bij de stalruimte ten minste 1 hectare aaneengesloten grond hoort, waarop de stalruimte wordt gebouwd en die grond ligt binnen een bestemmingsvlak met de bestemming Agrarisch.
3.3.2 Voorwaarden voor afwijking

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de in het plan beoogde waardevolle ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waardevolle landschapselementen niet onevenredig worden aangetast.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels van artikel 25 gelden de volgende specifieke regels:

3.4.1 Niet toegelaten bedrijven

Behoudens bestaande bedrijven zijn niet toegestaan:

  • a. Wormen-, maden- en viskwekerijen en fokkerijen en mesterijen van ganzen, eenden en kalkoenen, voor zover dit in de open lucht plaatsvindt;
  • b. Pelsdierhouderijen, voor zover dit in de open lucht plaatsvindt.
3.4.2 Paardenbakken

Met uitzondering van bestaande paardenbakken is het niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van paardenbakken.

3.4.3 Opslag

Het is niet toegestaan de gronden gelegen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van opslag, waaronder kuilvoeropslag, en het ten behoeve daarvan aanleggen van verhardingen. Overtreding van deze bepaling is een strafbaar feit.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheid voor paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.4 bepaalde voor het realiseren van ten hoogste één paardenbak:

  • a. behorende bij een woning maar gelegen buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen';
  • b. behorende bij een bedrijfswoning maar gelegen buiten het bouwvlak dan wel buiten het bestemmingsvlak met de bestemming 'Bedrijf';

Met dien verstande dat voor zowel a als b geldt dat:

  • a. de gehele paardenbak binnen een afstand van 75 meter van het betreffende bestemmingsvlak gesitueerd dient te worden;
  • b. er geen onevenredige hinder ten gevolge van de paardenbak mag optreden bij andere (bedrijfs)woningen; in ieder geval mag de afstand tussen enig punt van de paardenbak en een (bedrijfs)woning van derden niet minder dan 25 meter bedragen;
  • c. de hoogte van paardenbakomheiningen niet meer dan 2 meter en van lichtmasten niet meer dan 4 meter bedraagt;
  • d. realisatie van de paardenbak binnen het betreffende bouwvlak dan wel binnen het betreffende bestemmingsvlak aantoonbaar niet haalbaar is.
3.5.2 Afwijkingsbevoegdheid voor buitenopslag

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 3.4 bepaalde teneinde voeropslag toe te staan buiten het bouwvlak, mits dat noodzakelijk is in verband met een doelmatige, agrarische bedrijfsvoering.

3.5.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De in artikel 33 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.