Plan: | Binnenstad Zuid-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1110-vas1 |
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 19 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Hierin is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele plangebied is toegestaan. Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt. Daarnaast bevat lid 19.2 de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf die bouwhoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.
In artikel 20 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. Onderdeel g hiervan verdient bespreking. De archeologische beleidskaart geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Gebieden met een hoge trefkans hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie Hoog gekregen. De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, hebben geen dubbelbestemming gekregen. Daarvoor geldt onderdeel g van de Algemene gebruiksregels. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m² en dieper dan 0,5 meter onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren.
In artikel 21 is een regeling opgenomen voor de bomen die door burgemeester en wethouders als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen omgevingsvergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een gebiedsaanduiding op de plankaart aangegeven. In artikel 1 is bijzondere boom gedefinieerd als boom die is vermeld op de krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde lijst van bijzondere bomen. Daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt dient de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kan hiervan afgeweken worden door het verkleinen van deze afstand tot 5 meter. Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als monumentale boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.
In artikel 22 wro-zone - ontheffingsgebied 1 staat de in de vorige paragraaf onder het kopje Verkeer - Verblijfsgebied al besproken afwijkingsbevoegdheid voor het toevoegen van een kiosk op het Stationsplein. In dit artikel zijn ook, ter vergroting van de digitale raadpleegbaarheid, in lid 22.3 de specifieke gebruiksregels voor geluidsversterkte evenementen op het Stationsplein opgenomen.
In de vorige paragraaf is al beschreven dat de Mariakerk behoefte heeft aan een kleine uitbreiding van de bebouwing voor het toevoegen van een moderne sanitairvoorziening. Er is nog niet precies bekend waar deze uitbreiding komt en aangezien de Mariakerk een Rijksmonument is, dient de aanvaardbaarheid van een dergelijke uitbreiding getoetst te worden aan stedenbouwkundige en cultuurhistorische aanvaardbaarheid. De regeling daarvoor is opgenomen in artikel 23 wro-zone - ontheffingsgebied 2.
In artikel 24 wro-zone - wijzigingsgebied 1 is de wijzigingsbevoegdheid met voorwaarden opgenomen waarmee een horecavestiging nabij het kanaal op de kop Stadskade - KaKapleintje kan worden toegevoegd.
In de vorige paragraaf is onder het kopje Bedrijf beschreven dat het perceel Spoorstraat 27-27A-29, het terrein van de voormalige Nettenfabriek, de bestemming Bedrijf heeft gekregen met daaraan toegevoegd een wijzigingsbevoegdheid. Met toepassing van die bevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders de bestemming Bedrijf wijzigen in de bestemming Gemengd - 5, waarmee een heel scala aan functies kan worden toegelaten. Van deze wijzigingsbevoegdheid kan alleen gebruik worden gemaakt indien aan een reeks voorwaarden is voldaan, die met name betrekking hebben op de milieuhygiënische en economische uitvoerbaarheid van de toe te laten functies. Deze wijzigingsbevoegdheid staat in artikel 25 wro-zone - wijzigingsgebied 2.
In artikel 26 zijn de algemene afwijkingsregels opgenomen. Hier wordt de mogelijkheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan voor bepaalde zaken.
Voorts zijn in artikel 27 de algemene wijzigingsbevoegdheden opgenomen.
In artikel 28 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen in acht genomen moeten worden. Artikel 29 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.