direct naar inhoud van 5.2 Waterhuishouding
Plan: Bestemmingsplan Methusalemlaan 59
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1100-onh1

5.2 Waterhuishouding

5.2.1 Algemeen

Het plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied. Het plangebied is circa 1,1 hectare groot. Het plangebied bevindt zich niet binnen enige Keurzone en niet binnen de zoekgebieden voor waterberging die de provincie Gelderland in het streekplan heeft aangegeven.

5.2.2 Grondwater

Het gebied ligt ten westen van het Apeldoorns Kanaal en daarmee in de in het streekplan vastgelegde grondwaterfluctuatiezone. Dit betekend voor het plangebied dat de grondwaterstanden in de toekomst met 40 tot 50 cm kunnen stijgen. Hier moet bij het bepalen van de weg- en vloerpeilen rekening mee worden gehouden. Uit gegevens van peilbuizen in de omgeving blijkt dat het grondwaterpeil in het plangebied meer dan anderhalve meter beneden maaiveld ligt. Er is in en om het plangebied geen grondwateroverlast bekend. Doordat de vloerpeilen minimaal 0,9 meter boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) te kiezen, veroorzaakt het plan geen grondwateroverlast en wordt grondwater niet structureel afgevoerd. Hierdoor zal het plan grondwaterneutraal worden ontwikkeld.

5.2.3 Oppervlaktewater en waterafhankelijke natuur

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater of waterafhankelijke natuur aanwezig. Binnen de nieuwe ontwikkeling zal ook geen nieuw oppervlaktewater worden gecreëerd.

Circa vijftig meter ten westen van het plangebied stroomt de Ugchelsebeek. Het peil in de Ugchelsebeek ter hoogte van het plangebied is NAP +22.50 m.

5.2.4 Afvoer van hemelwater

In het plangebied en de omgeving daarvan ligt een gemengd rioolstelsel waarmee vuil- en hemelwater gezamenlijk worden afgevoerd. De capaciteit van dit riool is voldoende om bij de maatgevende regenbui die eens per 2 jaar optreedt geen water op straat te veroorzaken.

Het gemeentelijk beleid is er op gericht om bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen de afvoer van hemelwater niet op de riolering aan te sluiten. In de Bouwverordening is bepaald dat het hemelwater dat afkomstig is van daken en verhardingen in principe in de bodem moet worden geïnfiltreerd door middel van een infiltratievoorziening van voldoende capaciteit op eigen terrein.

Het gebied is nu deels bebouwd. Voor de toename in verhard oppervlak (circa 0,21 ha) wordt 36 mm berging aangelegd. Voor het bestaand verhard oppervlak (circa 0,35 ha) wordt 20 mm berging aangelegd.

De benodigde berging wordt gerealiseerd door op particulier terrein 20 mm berging aan te leggen in infiltratiekoffers. Overtollig hemelwater van particulier terrein moet bovengronds op de erfgrens worden aangeboden. In openbaargebied wordt het restant aan berging gerealiseerd door de aanleg van IT-riolering en waterpasserende verharding met een bergende laag in het cunet. Het merendeel van het hemelwater zal hierdoor kunnen infiltreren in de bodem.

De materialen die in aanraking komen met het hemelwater mogen niet uitlogen en dienen volgens Duurzaam Bouwen geselecteerd te zijn. Bij de infiltratie van hemelwater mag de bodem niet verontreinigd raken door met het hemelwater afgevoerde vervuilende stoffen.

5.2.5 Afvoer van afvalwater

De nieuwe gebouwen dienen te worden voorzien van gescheiden afvoeren voor vuil- en hemelwater, zoals op grond van het Bouwbesluit verplicht is. De vuilwaterafvoer van de bebouwing wordt aangesloten op het gemeentelijke gemengde rioolstelsel. Hiervoor is voldoende capaciteit beschikbaar.

5.2.6 Watertoets

Met het Waterschap Veluwe is vooroverleg gevoerd over voorliggend plan. Het waterschap heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de aangedragen oplossingsrichting. Bij de verdere planvorming zal het waterschap nauw betrokken worden.