direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur
Plan: Wenum Wiesel en buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1092-vas1

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en natuurgebied;
  • b. extensief grondgebonden agrarisch medegebruik;
  • c. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen;
  • d. hoogzitten ten behoeve van faunabeheer;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. instandhouding van cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • g. bosbouw en houtproductie;
  • h. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 25 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema.

Bebouwing   Maximale opperv lakt e /inhoud   Maximale goothoog te    Maximale bouwhoogt e   Bijzondere regels  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde       2 m   - de bouwhoogte van een hoogzit mag ten hoogste 5 m bedragen
 
Bouwwerken t.b.v.
- beheeractiviteiten en natuureducatie
- ecoducten  
bestaand     bestaand    
10.3 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels van artikel 26 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.

10.3.1 Extensief grondgebonden agrarisch gebruik

Extensief grondgebonden agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels
10.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.3 bepaalde:

  • a. teneinde de maximale rijbaanbreedte van wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg' met ten hoogste 2 m te verbreden, mits dat voor een goede verkeersafwikkeling noodzakelijk is;
  • b. teneinde fietspaden op een afstand tot ten hoogste 25 m uit de kant van de rijbaan aan te leggen, mits dat noodzakelijk is in verband met de ruimtelijke inrichting van de gronden.
10.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden

De in artikel 45 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden zijn van toepassing.