Plan: | Bestemmingsplan Beekbergen en Lieren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1090-vas1 |
In juli 2009 is een cultuurhistorische analyse opgesteld. De beschrijving van de analyse is verwerkt in hoofdstuk 3. Hieronder zijn de aanbevelingen opgenomen. De Cultuurhistorische analyse is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
De cultuurhistorische analyse toont dat in zowel Beekbergen als Lieren de hoogste cultuurhistorische en ruimtelijke waarden langs de oude wegen met oude lintbebouwing zijn gelegen, gevormd door wegstructuren, groen en bebouwing, en hun onderlinge samenhang. Hoge landschappelijke, cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zijn juist ook aan de randen en buiten de dorpen gelegen. Er wordt aangevoerd dat beide dorpen een grote uitstraling hebben naar het omliggende landschap van de grote enk en het beekdal, dat grotendeels buiten dit bestemmingsplangebied is gelegen.
Met name het gebied ten oosten van de kern van Lieren, dat voor een belangrijk deel wel binnen dit bestemmingsplangebied is gelegen, heeft een zeer hoge landschappelijke, cultuurhistorische en ruimtelijke waarde. Deze waarde wordt gevormd door de hoge mate van samenhang tussen historisch landschap, met het ten dele met bomen beplante beekdal in het noorden en de open enk in het zuiden, en daartussen de oude 'transparante' linten Molenvaart en Molenberg, waaraan veel oude erven zijn gelegen met bijzonder waardevolle bebouwing in de vorm van (onder andere) karakteristieke oude boerderijen en schuren, een voormalige watermolen en een dorpskerkje. De waarden zijn hier gelegen in uiteenlopende aspecten van het landschap, zoals reliëf, verkaveling, gebruik, wegprofielen en incidentele afwezigheid van wegverharding, bebouwing en beplanting en de plaatsing daarvan.
Aanbevelingen
Op basis van de cultuurhistorische analyse worden de volgende aanbevelingen gedaan:
Algemeen
De landschappelijke diversiteit en de bijbehorende structuur- en ruimtebeelden moeten worden gekoesterd. Dat wil zeggen, de ‘landschappelijke’ kenmerken van de enk, het beekdal, de dorpen en het bos op zichzelf én in hun onderlinge samenhang herkenbaar houden. Vooral aan deze bijzondere verscheidenheid ontlenen Beekbergen en Lieren hun ontstaansgeschiedenis en identiteit. De streekeigen afwisseling in landschapstypen en de variatie in ecosystemen maakt deze omgeving interessant voor natuur en recreatieve ontwikkelingen. Per landschapstype dienen de specifieke eigen structuurelementen en architectonische beeldaspecten als uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen (zie verderop). De bestaande landschappelijke eenheden enk, beekdal, dorpen en bos niet laten verbrokkelen of gelijkschakelen, maar juist in hun specifieke eigenheid heel laten en versterken.
Specifiek
Het herkenbaar en leesbaar houden van de enk, de coulissenrand en de bosrand. Geen zichtbare bebouwing in de bosrand. Geen bebouwing toevoegen op de open enk.
De grote structuur van de beek, broeklanden en boerderijen moet als geheel leesbaar blijven. De ruimte tussen de beek en de boerderijen en de boerderijen en de enk moeten gelaagd en transparant blijven. Binnen dit stelsel de bijzondere bebouwingstypologie in stand houden.
Een aantal bebouwingslinten in Lieren, zoals de Molenakker, de Molenberg en de Molenvaart heeft een zekere openheid bewaard, waardoor tussen bebouwing door steeds zicht is op de landerijen. Daardoor zijn er gelaagde doorzichten mogelijk over de onbebouwde weilanden heen van een bebouwingslint naar de volgende. Houdt de lucht erin, zorg ervoor dat voor- en achterkanten van de bebouwing en de daarmee samenhangende erfinrichting en afwisselend in beeld blijven.
Het straatbeeld langs de oude linten Tullekensmolenweg, Veldbrugweg, Lierderstraat en Molenvaart verandert door de verschillende positioneringen van de boerderijen; soms is het breed, stenig en robuust dan weer smal en groen. Een aaneenrijging van stenige knopen afgewisseld door de begroeiing van de landjes tussen de bebouwing.
Door de transformatie tot woonhuizen zijn aan de voorkant van sommige oude boerderijen inmiddels formele voortuinen aangelegd. Wat meestal voor het straatbeeld een welkome verrijking betekent oogt hier, in deze eerder functioneel en informeel ingerichte straat, ontypisch. De afwisseling van brede stenige voorerven en informele groene landjes in het straatbeeld moet worden gekoesterd.
Bomenrijen markeren over grote lengtes het verloop van de Oude Beek. De continuïteit van de bomenrijen moet worden gehandhaafd.
De geleidelijke, gelaagde overgang van het lommerrijke gebied aan de oostkant van Lieren naar de openheid van de enk moet worden gekoesterd. Houd in het hele gebied het zichtbare verschil tussen de noord- en zuidrand van de enk overeind: de massieve bosrand in het zuiden versus de meer transparante en coulisseachtige rand in het noorden. De monumentale bomenrijen zijn onmisbare bouwstenen in de ruimtelijke ordening van het enken- en dorpslandschap. Ze scheiden het grootse open landschap van het kleinere, bebouwde landschap. Maar ze verbinden ook het kleine met het grote; ze omlijsten het kleine. Ze maken de ruimte gelaagd en schilderachtig.
Conclusie
Concreet leidt dit tot de volgende uitgangspunten die voor de cultuurhistorie van belang zijn:
In onderstaande tabel zijn de Rijks- en gemeentelijke monumenten binnen het plangebied weergegeven.
Status | Straatnaam | Huisnr. | Plaats |
Rijksmonument | Arnhemseweg | 504 | Beekbergen |
Rijksmonument | Arnhemseweg | 506 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Dorpstraat | 15-15a | Beekbergen |
Rijksmonument | Dorpstraat | 33 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Dorpstraat | 82-84 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Dorpstraat | 140 | Beekbergen |
Rijksmonument | Kerkweg | 35 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Koningsweg | 20 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Lierderstraat | 36 | Lieren |
Gemeentelijk monument | Loenenseweg | 2 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Loenenseweg | 44 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Loenenseweg z.n. (muziektent) | Beekbergen | |
Gemeentelijk monument | Molenvaart | bij 29 | Lieren |
Gemeentelijk monument | Molenvaart | 34 | Lieren |
Gemeentelijk monument | Molenvaart | 36 | Lieren |
Gemeentelijk monument | Molenvaart | 47-49 | Lieren |
Gemeentelijk monument | Tullekensmolenweg | 33-35 | Beekbergen |
Gemeentelijk monument | Tullekensmolenweg | 80 | Lieren |
Gemeentelijk monument | Van Limburg Strirumweg | 20 | Beekbergen |
Voor objecten die zijn aangewezen als Gemeentelijk of Rijksmonument geldt dat deze op basis van bestaande wet en regelgeving al een bescherming kennen. Daarom wordt geen regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Wel worden bouwvlak en bouwhoogtes in de verbeelding nauwkeurig aangeduid op basis van de bestaande situatie.
Naast de Gemeentelijke en Rijksmonumenten is er in het bestemmingsplangebied een aantal panden met aanzienlijke cultuurhistorische waarde en beeldwaarde. Deze panden komen waarschijnlijk niet in aanmerking voor de status van beschermd monument (veelal wegens aantasting van originele vorm op detailniveau), maar zijn vanwege hun waarde wel belangrijk om te behouden. Daarom komen deze in aanmerking voor de aanduiding van 'Karakteristiek' gebouw. Een aantal van deze gebouwen heeft deze status al gekregen in het vigerende bestemmingsplan. Het betreft de gebouwen met de volgende adressen:
Aan deze aanduiding is een sloopvergunningstelsel gekoppeld. Ook zijn deze gebouwen wat betreft hun omvang nauwkeuriger in de verbeelding aangeduid.
Daarnaast zijn er panden die nog niet de status van 'Karakteristiek' gebouw hadden, maar deze in dit bestemmingsplan krijgen. Deze uitbreiding van het aantal karakteristieke panden komt voort uit het nieuwe rijksbeleid Modernisering Monumentenzorg, waarin wordt bepaald dat cultuurhistorische belangen moeten worden meegewogen in de ruimtelijke ordening. Dit beleid is omarmd door de gemeenteraad van Apeldoorn.
Op grond van een voorselectie op basis van de Cultuurhistorische Analyse en de gemeentedekkende Inventarisatie waardevolle bebouwing en structuren uit 1993, is in mei 2011 een nadere selectie gemaakt, waarbij gebouwen zijn gewaardeerd op ruimtelijke waarde, historische waarde en objectwaarde. Het onderzoek is vervat in het rapport Ruimtelijke en cultuurhistorische waardering van de karakteristieke bebouwing in Beekbergen en Lieren, Apeldoorn dat als bijlage 6 bij dit bestemmingsplan is opgenomen. Uit dit onderzoek komen de gebouwen met de volgende adressen naar voren als zijnde van een dermate hoge waarde dat ze in aanmerking komen voor de aanduiding 'Karakteristiek' gebouw:
Op basis van de inventarisatie komt ook de silo bij de landbouwcoöperatie aan de Tullekensmolenweg 92 in Lieren in aanmerking voor bescherming. Voor dit object is echter reeds in het verleden een sloopvergunning afgegeven. Daarom wordt hiervan
afgezien.
Ook de stenen palen ter weerszijden van het noordelijke uiteinde van de Van Limburg Stirumweg komen op basis van de inventarisatie in aanmerking voor bescherming. Deze palen worden echter niet expliciet vastgelegd in het bestemmingsplan omdat in juridische zin geen sprake is van bouwwerken.
Historische grindbermen
Bijzonder aandachtspunt voor de openbare ruimte vormt het behoud en terugbrengen van de historische grindbermen in het gebied. De grindbermen die vroeger langs veel wegen lagen dragen bij aan het typische karakter van het gebied.
De bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke waarde van grindbermen is beleidsmatig verankerd in de Visie Grindbermen (2008). Uitgangspunt van de visie is dat grindbermen in zowel stad als landelijke kernen behouden blijven en waar mogelijk weer worden hersteld en onderling verbonden. Hiermee wordt een voor Apeldoorn uniek cultuurhistorisch gegeven in het straatbeeld teruggebracht wat een bijdrage levert aan het versterken van de lokale identiteit.
Voor het plangebied Beekbergen Lieren gaat het daarbij concreet om behoud van de grindbermen langs onder andere de Engelanderholt, Engelanderweg, Tullekensmolenweg, Ruitermolenweg, Dorpstraat, Hietveldweg en Kerkeveld in Beekbergen en de Tullekensmolenweg, Lierderstraat en de Veldbrugweg in Lieren. Daarnaast wordt gestreefd naar uitbreiding van het areaal grindbermen.
De Rijks- en gemeentelijke monumenten zijn niet op de verbeelding aangegeven, net als bij eerder opgestelde bestemmingsplannen. Voor deze systematiek is gekozen omdat de monumenten een eigen beschermingsregime hebben via een vergunningensysteem. Het opnemen van specifieke bestemmingen of aanduidingen voor de monumenten zou betekenen dat van iedere mutatie in het monumentenregister een bestemmingsplanherziening in gang moet worden gezet om het bestemmingsplan actueel te houden. Dit wordt niet doelmatig geacht. Daar waar vanuit de cultuurhistorie behoud van bestaande ruimtelijke structuren en/of gebouwen gewenst is, is de bestaande situatie precies bestemd, bijvoorbeeld door bouwvlakken strak om bestaande bouwmassa's te leggen of door de bestaande bouwhoogte en dakvorm precies over te nemen. Dit is onder andere het geval langs de historische linten zover daarmee niet bestaande rechten worden weg genomen.
Mede vanwege de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg van het ministerie van OC&W wordt binnen Apeldoorn nagedacht of de wijze waarop cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen wordt vertaald nog vraagt om nadere aanscherping.
In de ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap van de Veluwe zijn op hoofdlijnen drie fasen te onderscheiden. In de eerste fase ontstonden akkers voor tijdelijk gebruik door verbranding van het oerbos. Dit was een bosgericht landbouwsysteem. In de tweede fase ontwikkelden de boeren het potstalsysteem, waarbij plaggenbemesting langdurig voor vruchtbare akkers zorgden. Dit was een heidegericht landbouwsysteem. Door de toenemende behoefte aan nieuw akkerland en weidegronden verplaatsten de agrarische nederzettingen zich in de vroege middeleeuwen van de stuwwal naar de lager gelegen stuwwalflanken, als een krans rond het Veluwemassief. Deze nederzettingen, waaronder Beekbergen en Lieren, worden flankesdorpen genoemd. In de derde betrekkelijk jonge fase leidde de introductie van kunstmest tot de ontginning van de heidevelden en broekgronden.
In het huidige agrarische cultuurlandschap van Beekbergen en Lieren zijn fragmenten van de laatste twee fasen nog steeds duidelijk herkenbaar. Het open akkercomplex en de enkwal zijn relicten van het heidegericht landbouwsysteem die kenmerkend zijn voor een flankesdorp. De rationele verkavelingsstructuren van de ontginningen zijn tekenen van het recente landbouwsysteem.
De vroegste ontstaansgeschiedenis van Beekbergen en Lieren ligt grotendeels verborgen onder de grond en is nog niet opgegraven. Vanwege de gunstige ligging en goede bewoonbaarheid wordt in de dekzandruggen een hoge dichtheid aan archeologische resten verwacht. Aangenomen wordt dat veel dekzandruggen ook al in de prehistorie aantrekkelijke vestigingslocaties waren. De archeologische verwachting is er daarom hoog.
De oudste bouwlanden zijn ontstaan op de overgang van de hoge naar de lage gronden, op de plek waar de bodem geschikt was voor akkerland. Deze enken hebben zich gevormd door langdurige toepassing van plaggenbemesting. De archeologische resten liggen veelal goed geconserveerd onder het dikke enkdek. De archeologische verwachting is er daarom hoog. De enken zijn veelal niet aangetast door moderne landbouwtechnieken, maar in het gebied tussen Beekbergen en Lieren wel door ruilverkavelingsactiviteiten in de jaren vijftig van de twintigste eeuw.
De gemeente Apeldoorn beschikt over een gemeentelijke archeologische beleidskaart. Deze archeologische beleidskaart, zoals hierna weergegeven, geeft inzicht in welke mate de kans bestaat om archeologische resten in de bodem aan te treffen. Afhankelijk van de afzonderlijke trefkansen is bepaald welk beleid van toepassing is bij bodemingrepen.
Op deze archeologische beleidskaart zijn de terreinen en locaties met een monumentenstatus aangegeven. In Beekbergen en Lieren is dat alleen de grafheuvel aan het Herenhul in Engeland (2850-800 v. Chr.). Daarnaast is in drie kleuren aangegeven waar respectievelijk een hoge (oranje), een middelmatige (geel) en een lage trefkans (groen) op archeologische resten wordt verwacht. De inschatting met een hoge trefkans is vooral gerelateerd aan de ligging van de dekzandruggen. Verder is het enkenlandschap aangegeven met een donkerrode contour omdat archeologische resten in het es- of akkerdek vaak goed zijn geconserveerd. Tussen de dorpen zijn twee kleine terreinen van archeologische waarde in licht blauw aangegeven. Tot slot zijn op de kaart met arceringen enkele terreinen met verstoringen aangegeven (ophogingen, afgravingen, vergravingen, egalisaties).
Archeologische waardenkaart Beekbergen en Lieren.
Voor gebieden met een hoge trefkans is bij ruimtelijke ontwikkelingen archeologisch onderzoek verplicht. Voor een middelmatige trefkans is een archeologisch bureauonderzoek verplicht. Afhankelijk van de uitkomsten kan veldonderzoek verplicht worden. Bij gebieden met een lage trefkans is een archeologische quickscan vereist. Afhankelijk van de resultaten wordt vervolgonderzoek aanbevolen. Voor alle soorten trefkans is altijd het streven naar behoud van de archeologische waarden.
In het bestemmingsplan is opgenomen voor welke gebieden bij toekomstige ontwikkelingen een archeologisch onderzoek dient te worden verricht. De waardevolle gebieden zijn op de verbeelding zodanig bestemd en van een regeling in de regels voorzien.
Nieuwe ontwikkelingen
Holleweg
Voor de locatie Holleweg is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd (ADC Archeoprojecten, rapportnummer: 2516, d.d. 15 december 2010, zie Bijlage 5 Archeologische onderzoeken). De onderzoeksopzet is conform de KNA, versie 3.2 Landbodems, in het bijzonder specificatie VS03. Hieruit blijkt dat aanbevolen wordt een inventariserend veldonderzoek uit te voeren in de vorm van proefsleuven, teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Dit programma van eisen heeft de gemeente Apeldoorn in haar eindbeoordeling van de rapportage (d.d. 9 december 2010) bevestigd en goedgekeurd. wanneer uitvoering hiervan voor vaststelling van het bestemmingsplan plaatsvindt, kan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie komen te vervallen.
Loenenseweg 6
Voor de locatie Loenenseweg 6 is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd (Synthegra Onderzoek, projectnummer: S110047, d.d. 1 maart 2011, zie Bijlage 5 Archeologische onderzoeken. Hieruit blijkt dat een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig. Wanneer de geplande graafwerkzaamheden dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld kunnen eventueel aanwezig archeologische resten verloren gaan en is vervolgonderzoek noodzakelijk. geadviseerd wordt een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie blijft vooralsnog gehandhaafd.
De Hoeven
Het plangebied is gelegen in een belangrijke archeologische zone. Het hele perceel ligt in een gebied met een hoge archeologische trefkans. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen archeologisch onderzoek verplicht is en ernaar gestreefd wordt eventuele archeologische waarden te behouden. Om dit te waarborgen is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen.
Dorpstraat 75
Het plangebied is gelegen in een belangrijke archeologische zone. Het hele perceel ligt in een gebied met een hoge archeologische trefkans. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen archeologisch onderzoek verplicht is en ernaar gestreefd wordt eventuele archeologische waarden te behouden. Om dit te waarborgen is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen.
Tullekensmolenweg 104
Het plangebied is gelegen in een belangrijke archeologische zone. Het hele perceel ligt in een gebied met een hoge archeologische trefkans. Dit betekent dat bij ruimtelijke ontwikkelingen archeologisch onderzoek verplicht is en ernaar gestreefd wordt eventuele archeologische waarden te behouden. Om dit te waarborgen is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen.