direct naar inhoud van 5.5 Archeologie
Plan: Dorp Uddel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1087-vas1

5.5 Archeologie

Voor het gehele grondgebied van de gemeente Apeldoorn is een archeologische beleidskaart opgesteld. Deze kaart vormt een onderdeel van de door de gemeenteraad op 16 februari 2006 vastgestelde nota I-cultuur.

Op deze archeologische beleidskaart staan bekende archeologische vindplaatsen en terreinen waarbij reeds is vastgesteld dat er archeologische waarden aanwezig zijn, daarnaast is het gehele grondgebied van de gemeente Apeldoorn verdeeld in zones met een hoge, middelhoge en een lage archeologische verwachtingswaarde. Deze verdeling is gebaseerd op onder andere bodemkundige, geo(morfo)logische, archeologische en historische kaarten en kennis. Voor de bebouwde kom van Uddel geldt een deels lage en deels middelhoge archeologische verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische resten.

Bij het vervaardigen van de archeologische beleidskaart zijn echter niet alle inmiddels bekende data meegenomen. Er zijn intussen nieuwe archeologische vondsten bekend. Bovendien is onder de essen (historische akkergronden, zie donkerrode lijnen op archeologische beleidskaart) de verwachting bijgesteld naar hoog door de beschermende werking van het esdek.

De verwachtingswaarden geven geen feitelijke vindplaatsen weer, maar de kàns op het aantreffen van een archeologische vindplaats bij het uitvoeren van bodemingrepen. Concreet betekent dit dat de kans op het aantreffen van archeologische sporen en/of vondsten binnen een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde wel aanwezig is, maar dat deze kans veel kleiner is dan binnen een zone met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde. Het verschil in de zogenaamde trefkans heeft ertoe geleid dat er verschillende grenzen van bodemingrepen zijn opgesteld waarbij het doen van archeologisch onderzoek nodig is. Deze grenzen voor oppervlakte en diepte van bodemingrepen zijn verwoord in de bestemmingsregels.

Een archeologisch onderzoek kent vele vormen. In veel gevallen kan volstaan worden met een archeologisch bureauonderzoek, eventueel aangevuld met een verkennend booronderzoek. Ook kan het zijn dat gedetailleerder booronderzoek, een zogenaamd karterend booronderzoek, nodig is, of dat er zelfs proefsleuven moeten worden gegraven. Uiteindelijk kunnen deze vormen van onderzoek erin resulteren dat een behoudenswaardige archeologische vindplaats is aangetroffen. Afhankelijk van de ontwikkeling zal deze vindplaats vervolgens ex situ (door een opgraving) of in situ (door inpassing in het plan) behouden moeten worden.