Plan: | Agrarische Enclave |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1073-vas2 |
Alle niet-agrarische bedrijven die legaal en bij wijze van hoofdactiviteit worden uitgeoefend (niet zijnde beroep of bedrijf aan huis), hebben een bedrijfsbestemming gekregen. Het gaat daarbij veelal om ambacht, handel en nijverheid.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' is bedrijvigheid in categorie 1 en 2 van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen toegestaan. Wanneer er zich op dit moment bedrijven in het plangebied voorkomen die hiervan op basis van geldende rechten afwijken, dan wordt deze 'afwijking' specifiek aangeduid op de plankaart. Het kan daarbij gaan om bedrijven in categorie 3.1 of hoger van de Lijst van toegelaten bedrijfstypen.
Binnen het huidige, provinciale beleid wordt een absoluut maximaal van 375 m² bedrijfsgebouwen gehanteerd. Nagenoeg alle bedrijven in het plangebied zijn groter. Dat zou derhalve moeten inhouden dat alle bedrijven 'op slot' gaan. Dat is niet geheel redelijk. In plaats daarvan is ervoor gekozen om algemene afwijkingsbepaling uit het geldende plan, om met maximaal 10% af te wijken van de voorgeschreven maten, te verwerken in de mogelijkheden die het nieuwe plan bij recht gaat bieden. Dat houdt in dat bij recht 110% van het bestaande oppervlak bij recht wordt toegestaan. Op deze manier krijgen de bedrijven toch nog enige uitbreidingsruimte.
Wanneer een bedrijf met meer dan 10% wil groeien, biedt het bestemmingsplan hiervoor geen mogelijkheden. Ook het oprichten van een niet-agrarisch bedrijf op een nog niet bestaand bestemmingsvlak wordt in dit plan niet mogelijk gemaakt. Wanneer dat toch haalbaar, nodig en wenselijk blijkt, zal daarvoor een afzonderlijk plan in procedure worden gebracht. Uitzondering hierop zijn twee initiatieven, die beschreven zijn in hoofdstuk 8.
Ingeval van bedrijfsbeëindiging, dan wel in die gevallen waarin handhaving van de bestaande bedrijfsfunctie minder wenselijk is, is het mogelijk om een ander soort bedrijf toe te staan, zonder dat daarvoor een aparte procedure hoeft te worden doorlopen. Voorwaarde hierbij is dat daardoor in ruimtelijk en milieuhygiënisch opzicht geen ongunstiger situatie mag ontstaan dan voorheen het geval was. Bedrijfsactiviteiten worden in de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering ingedeeld naar categorieën. Bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn in het algemeen inpasbaar in het landelijk gebied. Bij beëindiging van de bedrijfsfunctie kan zonder meer worden omgeschakeld naar een bedrijfsfunctie in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.