Plan: | Agrarische Enclave |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1073-vas2 |
Algemeen
Het Streekplan van de provincie Gelderland is vastgesteld in 2005 en geeft richting aan de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2015. De hoofddoelstelling van het ruimtelijk beleid is om de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen dat publieke en private partijen de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimte stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken.
Het ruimtelijk beleid is gericht op de versterking van de ecologische, economische en sociaal-culturele positie van Gelderland in Europa. Hierbij hanteert de provincie, in wisselwerking met de beleidsinstrumenten van de andere omgevingsplannen, onder andere de volgende doelen als uitwerking van de hoofddoelstelling:
Ecologische hoofdstructuur
De begrenzing en ruimtelijke bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het streekplan. Met de realisering van de EHS ontstaat een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen. Voor de EHS geldt de 'nee tenzij'-benadering. Dit houdt in dat wijzigen van het bestemmingsplan uitsluitend wordt toegestaan als er groot maatschappelijk belang op het spel staat en er geen redelijke alternatieven zijn. De kernkwaliteiten en omgevingscondities vormen het toetsingskader. In de streekplanuitwerking zijn de belangrijkste kenmerken en waarden van de EHS opgenomen. Wanneer er sprake is van bestemmingswijzigingen, zoals nieuwbouw van woningen en nieuw vestiging van landbouwbedrijven die de EHS aantasten zullen maatregelen genomen moeten worden ter compensatie van de aantasting.
Waardevol landschap
Er wordt naar gestreefd om de kenmerken en landschap structuren in stand te houden. Het gaat hierbij om het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van het landschap en het behouden van de variatie aan Gelderse landschappen. Binnen de waardevolle landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-benadering). Binnen waardevolle landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling’ het uitgangspunt. Dit betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in overeenstemming moeten zijn met de kernkwaliteiten van het landschap.
Landbouw
In de landbouw vinden veel veranderingen plaats. Om het hoofd boven water te houden zoeken agrarische bedrijven mogelijkheden om uit te breiden of verbreden zij hun functie met neventakken. Er zijn ook bedrijven die geheel stoppen met agrarische activiteiten. In de Reconstructieplannen zijn zones aangegeven waarmee de mogelijkheden voor nieuwvestiging, hervestiging en uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven worden bepaald. Buiten de reconstructiegebieden is nieuwvestiging niet toegestaan; hervestiging en uitbreiding wel.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. Hierbij is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Op het provinciale niveau betekent de invoering van de nieuwe Wet dat het streekplan als beleidsdocument en het goedkeuringsvereiste voor gemeentelijke bestemmingsplannen zijn komen te vervallen. Voor de formulering van het provinciale ruimtelijke beleid is de provinciale structuurvisie ingevolge artikel 2.2 Wro voor het streekplan in de plaats gekomen. Het streekplan Gelderland 2005 heeft op grond van het overgangsrecht de status gekregen van structuurvisie ingevolge artikel 2.2 lid 1 van de Wro.
Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden vrij gelaten de lokale aspecten naar eigeninzicht te regelen. In het verleden diende ieder bestemmingsplan door GS te worden goedgekeurd. Onder de Wro is het instrument van de goedkeuring komen te vervallen en heeft deze plaats gemaakt voor algemene regels (ruimtelijke verordening). Gemeenten dienen deze algemene regels weliswaar in hun bestemmingsplannen te verwerken, maar behouden enige vrijheid in de wijze waarop zij dit doen. Deze algemene regels betreffen alleen onderwerpen met een duidelijk provinciaal c.q. nationaal belang.
Gedeputeerde Staten hebben op 3 november 2009 het ontwerp van de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn hierin opgenomen:
Het Reconstructieplan Veluwe is in 2005 door de provincie opgesteld. Het Reconstructieplan is ter verbetering van de kwaliteit van het platteland op het gebied van landbouw, natuur, recreatie, wonen en werken. Het doel van het Reconstructieplan is het geven van kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven.
In het plangebied zal een kwaliteitsimpuls gegeven worden door middel van een wettelijke herverkaveling. Deze herverkaveling levert een belangrijke bijdrage aan de realisatie van het Reconstructieplan. De details hiervan worden verder uitgewerkt in een uitwerkingsplan. Het Reconstructieplan heeft tot doel veehouderij en kwetsbare natuur ruimtelijk van elkaar te scheiden. De scheiding is in drie zones verdeeld:
Figuur 2.1 - Uitsnede Reconstructieplan
In het Reconstructieplan Veluwe is door Provinciale Staten opgenomen dat een uitwerkingsplan voor het deelgebied Agrarische Enclave wordt opgesteld. De planuitwerking bevat maatregelen om de reconstructiedoelen versneld te kunnen halen. De reconstructiedoelen zijn:
De zonering in deze uitwerking blijft precies hetzelfde als in het vastgestelde Reconstructieplan Veluwe.
De eerste stap is het op orde brengen van instrumenten en het opbouwen van een projectorganisatie. Daarna gaan de agrarische ondernemers aan de gang met hun toekomst binnen de mogelijkheden die de uitwerking biedt. Tegelijk komt er een proces op gang van het realiseren van natuur en het ruilen van kavels.
Dit bestemmingsplan is één van de in te zetten instrumenten die moet gaan bijdragen aan de doelstellingen van de planuitwerking.
Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provincie brede doelen. Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten.
Belvoir 3 is de nota voor het cultuurhistorisch beleid in Gelderland. De nota borduurt voort op de nota's Belvoir 1 en 2, waar in staat hoe het cultuurhistorisch erfgoed in de provincie bewaart en versterkt moet worden. Het plangebied valt binnen het deelgebied 'Veluwemassief'. Het Veluwemassief is een uitgestrekt gebied met veel bos en heide. Er liggen een aantal kleine dorpen en er is voldoende leefruimte voor wilde dieren. Het gebied is dunbevolkt, maar wordt veel gebruikt voor recreatie. Verspreid in het gebied liggen terreinen met recreatiebungalows, campings, pannenkoekenhuizen en conferentiecentra.
In de nota is een streefbeeld 2016 voor het Veluwemassief opgenomen. Het doel is om naast de natuur, de cultuurhistorie van het gebied herkenbaar te maken. Hieronder vallen bijvoorbeeld de kleine oorspronkelijke landbouwkernen. Maar ook overblijfselen van Middeleeuwse nederzettingen, zoals oude enken, waterputten en vee- en wildwallen moeten weer zichtbaar worden in het landschap. Daarnaast wordt gestreefd naar het behoud van de bossen, sprengkoppen, beken en watermolens.
In januari 2010 hebben GS het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (verder: KWP3) vastgesteld. Het voorgaande KWP2 (2005-2014) was in formele zin een uitwerking ex artikel 4a, lid 10, Wet op de Ruimtelijke Ordening van het Streekplan Gelderland 2005. Sinds 1 juli 2008 is de WRO vervangen door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van het overgangsrecht is het Streekplan Gelderland 2005 gelijkgesteld met de in de Wro bedoelde verplichte provinciale structuurvisie. Op deze zelfde grond maakt het KWP3 – als opvolging van het KWP2 - deel uit van deze structuurvisie.
Het KWP3 heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte aan woningen. Het beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio.
Afgesproken is tussen provincie en gemeenten dat in de periode 2010 t/m 2019 in de regio Stedendriehoek 8.500 woningen netto aan de woningvoorraad worden toegevoegd. Het betreft hier de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Lochem, Voorst en Zutphen en de woningcorporaties die in deze gemeenten actief zijn.
Het KWP3 geeft alleen een referentie- en afsprakenkader aan op regionaal niveau. Als vervolg op het KWP3 is het woonprogramma kwantitatief en kwalitatief binnenregionaal verdeeld over de gemeenten. Dit traject, dat moet leiden tot een regionaal woningbouwprogramma met het KWP3 als richtpunt, is inmiddels afgerond.