Plan: | Agrarische Enclave |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1073-vas2 |
Ter voorbereiding op het beeldkwaliteitplan is op 25 augustus 2011 een wijkschouw georganiseerd. Het bestemmingsplan was hierbij ook een onderwerp Bij deze wijkschouw waren vertegenwoordigers aanwezig van: dorpsraad Uddels Belang, vereniging Belangenbehartiging Agrarisch Enclave, LTO Noord, Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en de Cultuurhistorische Advies Commissie. Doel van de schouw was om met de verschillende partijen het gesprek aan te gaan, met name over ruimtelijke kwaliteit en identiteit. Dit zodanig dat, voordat de genoemde producten worden afgerond worden, duidelijk is wat belangrijk wordt gevonden.
Voor het bestemmingsplan heeft de wijkschouw twee punten opgeleverd, die om nader onderzoek vraagde.
Niet-agrarische bedrijvigheid
Inbreng
Vanuit de aanwezigen is benadrukt dat de ontwikkeling van niet-agrarische bedrijvigheid van groot belang is voor de leefbaarheid van het gebied. De trend is dat het aantal agrarische bedrijven afneemt. Via functieverandering worden de plekken van de stoppende bedrijven vaak ingevuld met nieuwe woningen. Die woningen leveren echter geen echte, nieuwe economische activiteiten op. De leefbaarheid neemt zo af. Ook nevenactiteiten bij agrarische bedrijven zouden een bijdrage kunnen leveren aan de leefbaarheid.
Reactie gemeente
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat voldoende ontwikkelingsmogelijkheden worden geboden voor niet-agrarische bedrijvigheid. Daarbij geldt wel dat het provinciale beleid terughoudend is voor niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied. Ook zijn wij zelf niet bij voorbaat positief over elke grootschalige uitbreiding van de niet-agrarische bedrijven. In het bestemmingsplan zijn wij als volgt omgegaan met niet-agrarsche bedrijvigheid:
Inhoudsmaat woningen
Inbreng
Vanuit de aanwezigen is de suggestie gedaan om een grotere inhoudsmaat voor woningen toe te staan dan de beoogde 700 m³. Met deze maat wordt een kleiner bouwvolume mogelijk gemaakt, dan voor een vrijstaande woning in de bebouwde kom gebruikelijk is. Dat terwijl in het buitengebied de woonpercelen doorgaans groter zijn dan in de bebouwde kom. Ook leidt de maat van 700 m³ tot woningen waarbij de maximale goothoogte is aangehouden om tot voldoende woonoppervlak te komen. Verder zijn voorbeelden bekend van woningen waarvan de massa is overgenomen van een tradiotionele boerderij, bijvoorbeeld een T-hallehuisboerderij. Van origine zijn die bouwvolumes echter een slag groter dan 700 m³. Door de hogere goothoogtes en het niet compleet kunnen 'kopiëren' van een traditioneel bouwvolumes, onstaat bouwvolumes die toch dusdanig afwijken van de bebouwing in de omgeving, dat de aansluiting op de gebiedskwaliteiten niet optimaal is.
Reactie gemeente
In de eerste plaats biedt de maat van 700 m³ ruim de mogelijkheid om een woning te realiseren van voldoende omvang, passend in de omgeving.
Toch zijn in het plangebied situaties denkbaar waarbij een grotere maat niet bezwaarlijk hoeft te zijn. Dit is echter van veel zaken afhankelijk: nieuw- of verbouw, plek op de kavel, ligging ten opzichte van de weg, kapvorm, goot- en bouwhoogte, beeldkwaliteit, landschappelijke inpassing en dergelijke. Het is dan ook niet mogelijk om deze situatie vooraf aan te wijzen. Daarom biedt het bestemmingsplan hiervoor dan ook geen regeling. Daarvoor is ook gekozen omdat een dergelijke regeling, dan generiek, dus ook voor andere bestemmingsplannen van de gemeente voor het buitengebied, van toepassing zou moeten zijn. Een dergelijke regeling bestaat (nog) niet.
Wanneer een concreet verzoek bestaat voor een grotere inhoudsmaat dan 700 m³, zal de gemeente die beoordelen. Bij een positief oordeel, zal vervolgens een apart bestemmingsplan gemaakt moeten worden. Vooraf wordt hierbij vast opgemerkt een grotere maat vooral denkbaar zal zijn in het geval van algehele herbouw van een woning en de vergroting zal niet verder reiken dan een totaal van 1000 m³. Het beeldkwaliteitsplan biedt een duidelijk handvat voor de ruimtelijke beoordeling van dergelijke initiatieven.