Plan: | Veluwe |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1058-onh1 |
De gemeentelijke standaard-regels voor bestemmingsplannen in het landelijk gebied zijn uitgangspunt geweest voor de regels van het bestemmingsplan Veluwe. De regels voldoen aan de systematiek van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008.
In hoofdlijn is gekozen voor een opzet waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen enerzijds het feitelijke gebruik van de gronden en opstallen (de functies, bestemmingen) en anderzijds de te beschermen waarden. Het feitelijke gebruik wordt geregeld in de vorm van bestemmingen, de waarden zoveel mogelijk in de vorm van aanduidingen . Voordeel is dat daarmee de opbouw van de verschillende doelbestemmingen goed op elkaar wordt afgestemd en de opbouw per doelbestemming inzichtelijker wordt.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels
2. Bestemmingsregels
3. Algemene regels
4. Overgangs- en slotregels.
Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende regels. In de inleidende regels worden de gehanteerde begrippen gedefinieerd en is de wijze van meten bepaald.
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Per bestemming wordt de bestemmingsomschrijving gegeven evenals de bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels en specifieke gebruiksregels met de bijbehorende afwijking. De artikelen sluiten zonodig af met wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningstelsels voor werken en werkzaamheden.
Voor de maatvoering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde is per bestemming een bebouwingsschema opgenomen. In de bebouwingsschema's staan de maatvoeringsaspecten die voor die specifieke bestemming gelden.
Bij de bouwregels en de gebruiksregels van elke bestemming worden de algemene bouwregels (artikel 23), algemene gebruiksregels (artikel 24) en algemene aanduidingsregels (artikel 25 tot en met 32) van toepassing verklaard op die bestemming.
Deze bestemmingsregelingen worden hierna besproken.
Agrarisch
Gebruik
Op gronden met deze bestemming is een agrarisch gebruik toegestaan. Ter plaatse van een bouwvlak mag een agrarisch bedrijf gevestigd worden. Een zorgboerderij is eveneens mogelijk. Veehouderijen is specifiek uitgesloten.
Naast het agrarisch gebruik zijn onder andere (bestaande) wegen en recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, hobbymatig weiden van vee, wandelen en fietsen toegestaan, wat inhoudt dat bijvoorbeeld paden en parkeervoorzieningen ten behoeve van dit recreatief medegebruik mogen worden aangelegd en verhard. Wel geldt een omgevingsvergunningplicht voor werken en werkzaamheden ter bescherming van ondermeer het agrarische gebruik van de gronden en het (grond)watersysteem.
Een afwijkingsbepaling van het toegestane gebruik is opgenomen voor nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf. Aan de afwijking zijn voorwaarden verbonden. Zo zijn uitsluitend nevenactiviteiten toegestaan in milieucategorie 1 van de bij de regels behorende Lijst van toegelaten nevenactiviteiten (Bed&Breakfast, recreatief rustpunt, natuurbeheer) dan wel activiteiten die naar aard en invloed daarmee vergelijkbaar zijn. Maximaal 25% van het bebouwd oppervlak, tot een absoluut maximum van 350 m2 van de bedrijfsgebouwen, mag hiervoor gebruikt worden, met dien verstande dat Bed&Breakfast altijd beperkt moet blijven tot maximaal 75 m2 vloeroppervlak binnen het hoofdgebouw.
Paardenbakken en stapmolens zijn binnen het agrarische bouwvlak toegstaan. Hetzelfde geldt overigens voor de bestemming "Recreatie-Huifkarcentrum" en bij een (bedrijfs)woning binnen de bestemmingen "Bedrijf", "Maatschappelijk", en "Wonen". Een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen voor de realisatie van paardenbakken buiten het bouwvlak maar binnen de agrarische bestemming. Eén van de voorwaarden is een minimale afstand van 50 meter tot (bedrijfs)woningen van derden. De regeling voor paardenbakken is gelet op het feit dat het plangebied overwegend bestaat uit natuur en gelet op de gebiedsvisie beperkt tot daar waar redelijkerwijs passend.
Een bevoegdheid is opgenomen om de agrarische bestemming te wijzigen naar de bestemming Natuur. Wijziging is alleen mogelijk ter uitvoering van de instandhouding en ontwikkeling van natuurdoelstellingen, zoals die voortkomen uit aanleg van de EHS en beheer van Natura 2000.
Bebouwing
Binnen een bouwvlak mag bebouwing worden opgericht. Er is, evenals bij de overige bestemmingen, een bepaling opgenomen die het college van B&W de bevoegdheid geeft nadere eisen te stellen aan de situering van de bebouwing. Dit om waar nodig tot een zo zorgvuldig mogelijke ruimtelijke inpassing in de omgeving te komen en versnippering te voorkomen.
Onder voorwaarden is afwijking mogelijk voor het bouwen van stalruimte buiten het bouwvlak. Het kan daarbij gaan om voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijke stalruimte of voor een stalruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik. Bij laatstgenoemde kan het gaan om bijvoorbeeld het stallen van paarden. De afwijking is niet bedoeld voor opslagruimtes en dergelijke.
Bedrijf, Cultuur en ontspanning, Horeca, Maatschappelijk
Voor deze functies, die verspreid over het plangebied meerdere keren voorkomen, is een wat betreft opzet vergelijkbare regeling opgenomen.
Gebruik
Het toegestane gebruik beperkt zich tot de feitelijk aanwezige activiteit, waaraan voorzover nodig een functie-aanduiding is gegeven, en activiteiten behorende tot de betreffende bestemming, die vallen onder milieucategorie 1 van de bij de regels behorende lijsten van toegelaten horecatypen, maatschappelijke voorzieningen, vormen van cultuur en ontspanning en bedrijfstypen. Deze aan het landelijk gebonden activiteiten zijn afgeleid van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering "(zie ook paragraaf 3.2.11 Milieu).
Afwijking is mogelijk voor activiteiten met een hogere milieucategorie die op de lijsten staan en activiteiten die niet voortkomen op de lijsten, indien deze naar aard (soort activiteit, binding aan landelijk gebied) en invloed (milieuhinder) vergelijkbaar zijn met de activiteiten die bij recht zijn toegestaan.
Binnen de bedrijfsbestemming zijn onder andere risicovolle inrichtingen en detailhandel uitgesloten, tenzij al aanwezig. Voor de verkooppunten motorbrandstoffen zijn specifieke regels opgenomen, waarmee onder andere het oppervlak voor winkelruimte, magazijn en sanitaireruimten zijn gemaximaliseerd en zelfstandige horeca wordt uitgesloten. Percelen waar de verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn gevestigd mogen niet voor andere bedrijfsactiviteiten worden gebruikt.
Bebouwing
Gebouwen mogen worden opgericht binnen het bestemmingsvlak of, indien aanwezig, het bouwvlak. Het maximale oppervlak bedraagt 110 % van het aantal vierkante meters wat aanwezig is binnen het bestemmings- of bouwvlak. Per bedrijf/voorziening is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders aangeduid op de verbeelding.
Natuur
Voor het grootste deel van de gronden binnen het plangebied is de bestemming Natuur opgenomen.
Gebruik
De bestemmingsregeling richt zich primair op het gebruik als bos- en natuurgebied, waaronder natte natuur, zonder daarbinnen een nader onderscheid te maken. Verder toegestaan is een gebruik voor bosbouw en houtproductie, natuurbeheer en -educatie, (bestaande) wegen en recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen. Voor een aantal bestaande specifieke voorzieningen, waaronder een oorlogsmonument, kleinschalige kampeerterreinen, ecoducten, een grootschalig parkeerterrein en een militair oefenterrein, is een functie-aanduiding genomen, waarmee dat gebruik beperkt wordt tot binnen de betreffende aanduiding.
Ten behoeve van het recreatief medegebruik mogen bijvoorbeeld paden en kleinschalige parkeervoorzieningen (maximaal 25 plaatsen) worden aangelegd en verhard. Daarvoor geldt wel een omgevingsvergunningplicht voor werken en werkzaamheden ter voorkoming van aantasting van wezenlijke waarden (waaronder aardkundige) van een gebied. Een vergelijkbare regeling geldt voor het egaliseren, ophogen en afgraven van gronden.
Op de als zodanig aangeduide kampeerterreinen mag uitsluitend toeristisch kamperen plaatsvinden, waarbij het maximale aantal plaatsen is vastgelegd op de bestaande situatie.
Bebouwing
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de aanduidingen 'specifieke vorm van natuur - natuurbeheer en -educatie', 'kampeerterrein', 'specifieke vorm van natuur - jachthut' en 'specifieke vorm van natuur - voederschuur'. Het betreft al aanwezige gebouwen. Het maximale oppervlak bedraagt 110 % van het aantal vierkante meters wat aanwezig is binnen het aanduidingsvlak. De aanwezige bedrijfswoningen zijn als zodanig opgenomen.
Buiten bovengenoemde aanduidingsvlakken zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten dienste van de bestemming. Oprichten van hekwerken, waaronder erfafscheidingen, is alleen mogelijk na afwijking. Aan de afwijking is de voorwaarde gekoppeld dat plaatsing niet onaanvaardbaar mag zijn uit een oogpunt van beheer en ontwikkeling van het natuurgebied ("ontrastering", realiseren één groot aaneengesloten natuurgebied).
Een specifieke bepaling is opgenomen voor binnen de bestemming Natuur voorkomende bij nabijgelegen woningen behorende bestaande legale bijgebouwen.
Maatschappelijk-Begraafplaats, Maatschappelijk-Militaire zaken, Recreatie-Huifkarcentrum,
Sport
Voor deze functies, die éénmalig binnen het plangebied voorkomen, is een op die specifieke functie afgestemde bestemming opgenomen.
Gebruik
Binnen deze bestemmingen zijn respectievelijk een begraafplaats (met een kerk), een gebruik voor militaire doeleinden, een huifkarcentrum en een veldsportcomplex toegestaan. De bestemmingsregeling is afgestemd op de bestaande situatie.
Toegestane activiteiten bij een huifkarcentrum zijn: verhuur van huifkarren, start- en eindpunt van huifkartochten en paardrijdtochten, het houden van paarden (uitsluitend ten dienste van genoemde tochten), spelactiviteiten (zoals bloemschikken, boogschieten, puzzeltochten), een Bed&Breakfast (uitsluitend in het hoofdgebouw, waarbij het absolute maximum aan vloeroppervlakte 125 m2 bedraagt) en twee toeristische kampeerplekken. Horeca is niet toegestaan, met uitzondering van horeca ten dienste van en ondergeschikt aan het huifkarcentrum. Het bestaande gebruik voor spelactiviteiten door het huifkarcentrum van de naastgelegen als agrarisch bestemde grond, wordt toegestaan met een aanduiding 'specfieke vorm van recreatie-dagrecreatie'.
Bebouwing
Gebouwen mogen worden opgericht binnen het bestemmingsvlak of, indien aanwezig, het bouwvlak. Het maximale oppervlak bedraagt 110 % van het aantal vierkante meters wat aanwezig is binnen het bestemmings- of bouwvlak. Binnen de sportbestemming is een specifieke bouwbepaling opgenomen voor lichtmasten. Binnen de bestemming Militair-Militaire zaken mag het oppervlak per gebouw niet meer dan 25 m2 bedragen.
Recreatie-Recreatiewoning
De Otterloseweg 122, Hoog Buurlo 1 en Hoenderloseweg 197 zijn als zodanig bestemd.
Gebruik
Binnen deze bestemming is recreatie toegestaan in de vorm één recreatiewoning met bijbehorende voorzieningen.
Bebouwing
Oppervlak en inhoud van de recreatiewoning is begrensd op 75 m2 en 300 m3. Maximale goothoogte en hoogte bedragen 4 en 5 meter.
Recreatie-Verblijfsrecreatie
De twee grote verblijfsrecreatie-terreinen zijn als zodanig bestemd. De bestemmingsregeling is afgestemd op het geldende Krimp&Groei-beleid.
Gebruik
Binnen deze bestemming is recreatie toegestaan in de vorm van het in bedrijfsmatige exploitatie bieden van recreatief verblijf aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben. Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is uitsluitend toeristisch kamperen toegestaan. Het maximale aantal recreatieverblijven en plaatsen voor kampeermiddelen is vastgelegd op het bestaande aantal. Permanente bewoning is niet toegestaan.
Bebouwing
Oppervlak en inhoud van recreatieverblijven zijn begrensd op 75 m2 en 300 m3. Het oppervlak van voorzieningen, winkels en groepsaccommodaties bedraagt maximaal het bestaande oppervlak.Een afwijking maakt het onder voorwaarden mogelijk het oppervlak aan voorzieningen en winkels met 15 procent uit te breiden. Eén van de voorwaarden is dat een ruimtelijke optimalisatie wordt bereikt ten opzichte van de waarden in de omgeving, oftewel de uitbreiding moet leiden tot een verbetering voor de in het gebied aanwezige waarden.
Verkeer-Spoorweg, Verkeer-Weg
Voor de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort is de bestemming 'Verkeer - Spoorweg' opgenomen, waarbinnen onder andere spoorwegen, bermen, watergangen, groenvoorzieningen en specifieke spoorinfrastructuur is toegestaan.
De wegen met primair een functie voor het doorgaande verkeer hebben de bestemming 'Verkeer- Weg' gekregen. Het betreft de rijksweg A1, de Amersfoortseweg en de Otterloseweg. Gronden binnen deze bestemming mogen ondermeer gebruikt worden voor verkeersdoeleinden (rijwegen, fiets- en voetpaden) en parkeervoorzieningen. De overige verkeerswegen zijn binnen de gebiedsbestemmingen aangeduid als 'weg'.
Beide bestemmingen laten geluidwerende voorzieningen en afschermingen toe.
Wonen
Voor de woonfunctie is de bestemming Wonen opgenomen, waarbij de bestemmingsvlakken zijn afgestemd op de feitelijk en legaal aanwezige woningen met de daarbij behorende voorzieningen als bijgebouwen, tennisbanen en zwembaden.
Gebruik
Toegestaan gebruik betreft wonen. Daar waar nu rechtens toegestaan, zijn dependances en meerdere hoofdgebouwen binnen een vlak, met een specifieke aanduiding opgenomen.
Bij recht is het gebruik van (een deel van) woning en bijgebouwen ten behoeve van beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis toegestaan. Daarbij worden enige beperkingen gesteld om ervoor te zorgen dat het woonkarakter van de woning het beroeps of bedrijfsmatige gebruik blijft overheersen. Voor de niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis geldt dat alleen bedrijfsactiviteiten die voorkomen op de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis zijn toegestaan.
Voor deze lijst is aansluiting gezocht bij de bedrijven die in de richtafstandenlijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' als bedrijven van categorie 1 zijn aangemerkt. Omdat het gaat om activiteiten in een woning op een relatief klein oppervlak is het aantal bedrijfsactiviteiten dat is toegelaten zeer beperkt gehouden.
De regeling voor beroepsuitoefening en niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten aan huis is gelet op het feit dat het plangebied overwegend bestaat uit natuur en gelet op de gebiedsvisie beperkt tot de woonbestemming en daar waar bestaand (Recreatie - Huifkarcentrum).
Er is een met de in de bestemming Agrarisch opgenomen regeling vergelijkbare afwijkingsbepaling voor nevenactiviteiten opgenomen, met dien verstande dat deze zich binnen de woonbestemming beperkt tot natuurbeheer, Bed&Breakfast en recreatief rustpunt.
Bebouwing
Per woonbestemmingsvlak is één hoofdgebouw toegestaan, tenzij anders aangeduid. Per hoofdgebouw is één woning toegestaan. De regels maken de splitsing van een woning bij recht mogelijk (hetzelfde geldt overigens ook voor bedrijfswoningen). Eén van de voorwaarden hieraan is, dat de wooneenheden samen de maximale inhoud van één woning niet mogen overschrijden.
Recent is de standaard-inhoudsmaat voor woningen in het landelijk gebied verhoogd van 600 m3 (met 10% afwijking) naar 700 m3 (met uitsluiting van 10% afwijking). Deze maat is opgenomen. In een aantal gevallen is een maximale inhoudsmaat van 900 m3 opgenomen. Bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan met een oppervlak van maximaal 75 m2. Onder voorwaarden is, uitsluitend ten dienste van hobbymatige agrarische activiteiten danwel natuurbeheer, een groter oppervlak mogelijk. Een voorwaarde is dat direct aansluitend bij de woning een bepaald oppervlak aan (agrarische of natuur) grond hoort.
Leiding-Gas, Leiding-Riool (dubbelbestemming)
De gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' en 'Leiding - Riool' zijn mede bestemd voor respectioevelijk een ondergrondse gastransportleiding en riooltransportleiding. Op de gronden met deze dubbelbestemmingen mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leiding worden gebouwd. Andere bouwwerken zijn, mits passend binnen de andere bestemming, uitsluitend toegestaan door middel van afwijking. Er kan pas afwijking worden verleend wanneer vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Er is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen waarbij aan de aanleg van diepwortelende beplanting, grondwerken, het aanbrengen van verhardingen en heiwerkzaamheden, beperkingen worden gesteld.
Waarde-Archeologie (dubbelbestemming)
Gebieden die op de archeologische beleidskaart zijn aangemerkt als gebied met hoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' gekregen, gebieden die zijn aangemerkt als gebied met middelhoge trefkans op archeologische resten hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog' gekregen. Voor beide bestemmingen geldt dat bij het indienen van een omgevingsvergunningaanvraag voor een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 50 m² (Hoog) respectievelijk 100 m² (Middelhoog) tevens een archeologisch onderzoeksrapport moet worden ingediend. Als uit dit rapport blijkt dat de archeologische waarden door het oprichten van het bouwwerk zullen worden verstoord kunnen burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden. Wanneer de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bijvoorbeeld uit eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw onderzoek uit te voeren. Voor een aantal werken en werkzaamheden geldt in beide bestemmingen een omgevingsvergunningvereiste.
In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen.
In artikel 23 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In dit artikel is onder andere bepaald dat ondergronds bouwen onder recreatieverblijven en (sta)caravans niet is toegestaan. Lid 23.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat gebouwen, met uitzondering van gebouwen binnen de bedrijfsbestemming, van een kap moeten worden voorzien. Afwijking is mogelijk met een afwijking, mits het beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet wordt geschaad.
In artikel 24 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming en daarmee een strafbaar feit betreffen. Onderdeel 24.1.h verdient bespreking. De archeologische beleidskaart geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Gebieden met een hoge trefkans hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' gekregen, gebieden waar die trefkans middelhoog is hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Middelhoog' gekregen.
De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, hebben geen dubbelbestemming gekregen. Daarvoor geldt onderdeel h van de Algemene gebruiksregels. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m² en dieper dan 0,5 meter onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren.
De artikelen 25 tot en met 32 betreffen de algemene aanduidingsregels. Het betreft aanduidingen die over meerdere bestemmingen kunnen voorkomen en gericht zijn op een specifieke waarde of milieu/veiligheidszone, op basis waarvan een eigen regeling wordt gevraagd. Uitgangspunt is geweest dat uitsluitend die waarden en zones worden opgenomen waarvoor daadwerkelijk beschermingsmaatregelen nodig worden geacht in de vorm van bijzondere bebouwings-, gebruiks- en/of verbodsbepalingen en een omgevingsvergunningenplicht voor werken en werkzaamheden. Voorkeur gaat uit naar het zo specifiek mogelijk aanduiden van de waarden en zones, om tot een zo gericht mogelijke bescherming te komen en te voorkomen dat gebieden onnodig worden belast met regelgeving (waarmee ook gerichter toezicht in kader van handhaving mogelijk is). De volgende aanduidingen zijn opgenomen:
Artikel 33 en 34 bevatten de algemene afwijkings- en wijzigingsregels. De inhoudsmaat voor (bedrijfs)woningen, de inhoudsmaat en oppervlaktemaat van recreatieverblijven, het maximale aantal plaatsen voor toeristische kampeermiddelen en het maximale aantal recreatieverblijven zijn hiervan specifiek uitgesloten. In artikel 35 staan de procedureregels die bij nadere eisen in acht genomen moeten worden. Artikel 36 geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen.
Artikel 37 betreft de omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden. Aangegeven is welke werken en werkzaamheden binnen welke bestemmingen en aanduidingen omgevingsvergunningplichtig zijn en welke toetsingscriteria worden gehanteerd. Uitgezonderd van de vergunningplicht zijn onder andere werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud, munitieruiming en bodemsanering.
Voorwaarde die bij vrijwel elke afwijking, wijziging en omgevingsvergunning voor werken werkzaamheden geldt is dat de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet
significant worden aangetast. De aard van het plangebied en de gebiedsvisie, die zich primair richt op behoud en versterking van de aanwezige waarden, maakt zo'n voorwaarde nodig. De plantoelichting biedt uitgebreid inzicht in deze waarden. Waar nodig geacht worden voorwaarden verbonden aan een afwijking of omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden.
Met deze opzet vindt onder andere afstemming plaats met de natuurwetgeving. Geacht wordt in ieder geval te zijn voldaan aan deze voorwaarde, voor wat betreft natuur/ecologische waarden, als uit onderzoek (specifiek gericht op de in de afwijkings/wijzigings/vergunningaanvraag opgenomen activiteit en locatie) blijkt dat vergunning en/of ontheffing op grond van de Natuurbeschermingswet en Flora en Fauna wet niet nodig is danwel dat vergunning en/of ontheffing verleend kan worden.
Indien uit dergelijk gericht onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een significante aantasting van een waarde maar er wel enig verstorend danwel verslechterend effect optreedt dan is medewerking in principe mogelijk mits dat effect zoveel mogelijk wordt geminimaliseerd.
Bij toetsing wordt eveneens het dan actuele beleidskader meegewogen. Indien er een provinciaal Natuurbeheersplan op grond van de natuurwetgeving aanwezig is dan wordt geacht te zijn voldaan aan genoemde voorwaarde als de aanvraag binnen dat plan past.
Uit het uitgevoerde ecologisch onderzoek (zie bijlage) is naar voren gekomen dat met in achtneming van de instandhoudingsdoelstellingen uit Natura 2000 de in het bestemmingsplan opgenomen regelingen voor afwijking, wijziging en omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden uitvoerbaar zijn.
Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.