direct naar inhoud van 1.6 Werkwijze en opzet van het bestemmingsplan
Plan: Veluwe
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1058-onh1

1.6 Werkwijze en opzet van het bestemmingsplan

De werkwijze bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt bepaald door de ruimtelijke dynamiek van een gebied en door de aanwezigheid van relevant beleid en regelgeving.


De Veluwe is een laag dynamisch gebied, waar de nadruk ligt op bescherming en behoud van de aanwezige waarden. Er is divers beleid vastgesteld en er is diverse sectorale wetgeving van toepassing die voor een groot deel de ruimtelijke ordening van het plangebied bepalen.

Op basis van die situatie is de werkwijze bepaald. Gestart is met het inventariseren en analyseren van de feitelijk bestaande situatie, het recht zoals opgenomen in de geldende bestemmingsplannen en het geldend beleid en wetgeving. Daarnaast is een cultuurhistorische analyse en een ecologische toets uitgevoerd om een zo compleet mogelijk inzicht te krijgen in de binnen het plangebied voorkomende waarden. Vervolgens zijn de lopende ontwikkelingen in beeld gebracht.


Aan de hand van deze informatie is een visie opgesteld over de ruimtelijke ordening van het plangebied. Daarbij is gebleken dat deze visie in hoofdlijnen al vastligt in geldend beleid en regelgeving.

Vervolgens is de visie vertaald naar bestemmingen en daarbij behorende regels voor de gronden en de bebouwing in het plangebied. Dit in de vorm van het bestemmingsplan Veluwe.


Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting geeft:

  • een samenvatting van het relevante beleid en de regelgeving;
  • een beschrijving van het plangebied als geheel (bestaande situatie, beleidskader, geldend recht, ontwikkelingen);
  • op basis daarvan een visie voor een goede ruimtelijke ordening van het plangebied als geheel en de consequenties hiervan voor het bestemmingsplan;
  • een beschrijving van de voor het plangebied relevante thema's (bestaande situatie, beleidskader, geldend recht, ontwikkelingen);
  • op basis daarvan een visie voor een goede ruimtelijke ordening per thema en de consequenties hiervan voor het bestemmingsplan;
  • een onderbouwing van de juridische planopzet per bestemming en aanduiding en het toetsingskader bij afwijkingen, omgevingsvergunningen voor werken en werkzaamheden (voormalige aanlegvergunning) en wijzigingen;
  • inzicht in de uitvoerbaarheid van de bestemmingen, voorzover van toepassing;
  • de resultaten van vooroverleg en inspraak.