direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur
Plan: Veluwe
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1058-onh1

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en natuurgebied, waaronder natte natuur als vennen, beken en sprengen;
  • b. bosbouw en houtproductie;
  • c. behoud en versterking van aardkundige waarden en natuurwaarden;
  • d. natuurbeheer- en educatie;
  • e. extensief grondgebonden agrarisch medegebruik;
  • f. recreatief medegebruik in de vorm van paardrijden, wandelen en fietsen, waaronder lange-afstandswandelroutes ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lange-afstandwandelroute' en lange-afstandsfietsroutes ter plaatse van de aanduiding'specifieke vorm van recreatie - lange-afstandfietsroute';
  • g. wegen, fiets- en voetpaden, ter plaatse van de aanduiding 'weg', met dien verstande dat wegen, fiets- en voetpaden, voorzover bestaand, tevens zijn toegestaan op gronden niet aangeduid als 'weg';
  • h. een oorlogsmonument, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - oorlogsmonument';
  • i. kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • j. ecoducten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecoduct';
  • k. een jachthut, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - jachthut';
  • l. zendmasten ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • m. een asverstrooiplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-asverstrooiplaats';
  • n. een voederschuur, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-voederschuur';
  • o. bijgebouwen behorende bij de woning in het aangrenzende bestemmingsvlak Wonen;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. bescherming van het (grond)watersysteem;
  • r. voor zover aangeduid gelden tevens de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 23 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 10.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/
inhoud  
Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen
 
110% van de bestaande oppervlakte per aanduidingsvlak aan gebouwen en overkappinge   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde   - gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van natuur - natuurbeheer- en educatie', 'kampeerterrein', 'specifieke vorm van natuur - jachthut' en 'specifieke vorm van natuur-voederschuur'
- voor het bepalen van de oppervlakte worden bedrijfswoningen en bijgebouwen niet meegeteld
 
Bedrijfswoningen   700 m3   4 m     - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld
- bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurbeheer- en educatie' , met dien verstande dat per aanduidingsvlak één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen'
- voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 23 lid 23.3 bepaalde
- de afstand van een op te richten bedrijfswoning tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m  
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen   75 m2   3 m   5 m   - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (10.3.1a)  
Bijgebouwen behorende bij de woning in het aangrenzende bestemmingsvlak Wonen   bestaande oppervlak en situering   bestaand   bestaand   - toegestaan binnen bestemmingsvlak  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen
 
    2 m   - oprichten van hekwerken, waaronder erfafscheidingen, is niet toegestaan (10.3.1b)
- de hoogte van ecoducten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecoduct' bedraagt ten hoogste de bestaande hoogte
- de hoogte van zendmasten ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' bedraagt ten hoogste de bestaande hoogte  

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.2bepaalde voor :

  • a. het bouwen van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan;
  • b. het oprichten van hekwerken, waaronder erfafscheidingen, indien dit met het oog op het beheer en de ontwikkeling van het natuurgebied niet onaanvaardbaar is.
10.3.2 Voorwaarden voor afwijking

Afwijkingen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het planbeoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Naast het bepaalde in lid 10.1, de algemene gebruiksregels van artikel 24 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.

10.4.1 Extensief grondgebonden agrarisch gebruik

Extensief grondgebonden agrarisch gebruik is uitsluitend toegestaan voor zover dit ten dienste staat van het natuurbeheer.

10.4.2 Wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg'

De rijbaanbreedte van wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg' bedraagt ten hoogste 5 meter. Voor bestaande wegen die een grotere breedte hebben, geldt de bestaande breedte als maximum. Naast de rijbaan is aan één zijde van de weg een in twee richtingen berijdbaar fietspad of aan beide zijden een in één richting berijdbaar fietspad toegestaan, mits:

  • a. het fietspad binnen een afstand van ten hoogste 15 m uit de kant van de rijbaan is gesitueerd;
  • b. de breedte van een in één richting berijdbaar fietspad niet meer dan 2 m en van een in twee richtingen berijdbaar fietspad niet meer dan 3,50 m bedraagt.
10.4.3 Recreatief medegebruik

Voorzieningen in de vorm van kleinschalige parkeerterreinen (ten hoogste 25 parkeerplaatsen) en paden ten dienste van het recreatief medegebruik zijn toegestaan. Een parkeerterrein met meer dan 25 parkeerplaatsen is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' toegestaan.

10.4.4 Kampeerterreinen

Het maximale aantal plaatsen voor kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' bedraagt:

- voor het kampeerterrein nabij de Otterloseweg: 20,

- voor het kampeerterrein nabij de Hoog Buurloseweg: 15.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het in lid 10.4bepaalde:

teneinde de maximale rijbaanbreedte van wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg' met ten hoogste 2 m te verbreden, mits dat voor een goede verkeersafwikkeling noodzakelijk is.

10.5.2 Voorwaarden voor afwijking

Afwijkingen als bedoeld in dit lid kunnen alleen worden verleend voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast en het in het planbeoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast.

10.6 Omgevingsverguunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden

De in artikel 37 opgenomen regels voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zijn van toepassing.