Plan: | Buitengebied Noord-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1044-vas2 |
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Aanduiding |
Maatschappelijke voorziening | SBI-code | Straatnaam | Huisnummer |
specifieke vorm van maatschappelijk - buurthuis | Buurthuis | 94991 | Beemterweg | 25a |
specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension | Dierenpension | 9609 | Goorland | 14 |
specifieke vorm van maatschappelijk - school | School | 852, 8531 | Beemterweg | 31 |
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen.
Naast de algemene bouwregels van artikel 23 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.4 genoemde afwijkingen.
Bebouwing | Maximale oppervlakte /inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Bijzondere regels |
Gebouwen en overkappingen | 110% van de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak aan gebouwen en overkappingen is toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de Beemterweg 7 in Beemte- Broekland 150% van de bestaande oppervlakte per bestemmingsvlak aan gebouwen en overkappingen is toegestaan |
de ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale goothoogte (m)' aangegeven waarde | de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven waarde | - voor het bepalen van de oppervlakte worden bedrijfswoningen en bijgebouwen niet meegeteld - de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 2,50 m |
Bedrijfswoningen | 700 m3 | 4 m | - voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld - per voorziening is één bedrijfswoning toegestaan, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoningen uitgesloten' waarvoor geldt dat geen bedrijfswoningen zijn toegestaan - voor het splitsen van de bedrijfswoning in twee wooneenheden geldt het in artikel 23 lid 23.3 bepaalde - de afstand van een op te richten bedrijfswoning tot bestaande kassen bedraagt ten minste 30 m - het in artikel 24 lid 24.2 onder 24.2.1f bepaalde is van overeenkomstige toepassing |
|
Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen | 75 m2 | 3 m | 5 m | - bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (5.4.1a) - voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld - in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan. |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen |
|
|
||
- erf- en terrein-afscheidingen | 2 m | - de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m (5.4.1b) | ||
- antenne-installaties | 15 m |
|||
- paardenbakken; Lichtmasten Omheiningen - stapmolens |
4 m 2 m 4 m |
- één paardenbak per bedrijfswoning
is toegestaan - de afstand van een paardenbak tot (bedrijfs)woningen van derden bedraagt ten minste 50 meter |
||
- overig |
6 m |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bebouwing binnen het bestemmingsvlak en de oppervlakte per gebouw teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is voor een landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
Op het stellen van nadere eisen zijn de in artikel 35 opgenomen procedureregels van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.
Naast de algemene gebruiksregels van artikel 24 en de regels voor gebiedsaanduidingen van hoofdstuk 3 gelden de volgende specifieke regels.
Het gebruik van bedrijfswoningen en bijgebouwen voor beroepsuitoefening aan huis is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied en het in het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke beeld niet onevenredig worden aangetast.