Plan: | Bestemmingsplan Kanaalzone - De Vlijt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1039-onh1 |
Groen / beken en sprengen
Alle grotere groengebieden die bepalend zijn voor Apeldoorn, zoals parken en groot wijkgroen, zijn benoemd in het kader van de Groene Mal. Deze groengebieden worden in de bestemming "Groen" opgenomen.
De bestemming "Groen" is bedoeld voor versterking van de landschappelijke, recreatieve, en ecologische structuur van de stad, alsmede een goed waterbeheer.
De bestemming biedt de mogelijkheid voor herstel en ontwikkeling van landschappelijke, ecologische en waterhuishoudkundige waarden. De recreatieve kant komt tot uiting in het toegestane gebruik om te spelen (speeltoestellen), er te fietsen en te wandelen (fiets-/voetpaden).
In het verlengde van de ontwikkeling in de binnenstad, waar De Grift weer wordt hersteld, is ook in de Kanaalzone - Noord De Grift weer naar de oppervlakte gehaald. De Grift loopt vanuit de binnenstad via Marialust langs de Vlijtseweg. Bij de inrichting van De Grift is rekening gehouden met retentiegebieden, een zomer- en een winterbedding, met natuurwaarden en met recreatiemogelijkheden.
Voor de werkzaamheden voor het specifieke beheer, herstel en onderhoud van de landschappelijke en ecologische waardevolle beken en sprengen moet in de bestemmingsregeling een eigen regime voor een goede beheersing en voldoende berging van het schone water worden gevolgd door de aanduiding "beken en sprengen".
Oeverzone
Langs de kanaaloever zal een nieuwe fietsroute naar het centrum worden gerealiseerd. Deze route zal in het groene karakter van de zone worden ingepast.
Door de groene inrichting met bomen zal deze strook ook een visuele afscheiding vormen ten opzichte van de naastgelegen bedrijfsbestemming. De oevers van het Kanaal worden waar dit past bij de cultuurhistorische uitstraling van het Kanaal natuurlijk ingericht. Waar een complete herinrichting plaats moet gaan vinden, zoals op de westoever aan de Kanaal- noordzijde ten noorden van de sluis, worden verbrede groene oevers gemaakt. Het "jaagpad" op de westelijke oever dient herkenbaar en obstakelvrij te blijven. Ten zuiden van de sluis krijgt de oever van het Kanaal een stedelijke "haven" uitstraling en kademuren.
Kanaal
Het huidige tracé en profiel van het Kanaal is een vast uitgangpunt voor het bestemmingsplan. Het kanaal is de drager van een groen-blauwe structuur door de stad. Wat betreft de omgeving en de ruimtelijke inrichting heeft het kanaal een hoge cultuurhistorische waarde.
Het Apeldoorns Kanaal is in de 19e eeuw aangelegd om de oostflank van de Veluwe te ontsluiten voor de scheepvaart, en het gebied daarmee op te stuwen in de vaart der volkeren. Nadat het transport over water ernstig terrein verloor ten opzichte van het wegtransport, werd het kanaal in 1973 gesloten voor de scheepvaart. Sindsdien is de voornaamste functie van het kanaal de werking als groen-blauwe verbinding vanuit de stad naar het omringende landschap.
De zes gemeenten waar het kanaal doorheen loopt, hebben gezamenlijk onderzoek gedaan naar landschappelijke herinrichting, herstel van cultuurhistorische waarden en naar de mogelijkheden om het kanaal weer bevaarbaar maken. Dit alles met het doel om de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis leesbaar te houden en de regionale identiteit te versterken. De ambitie om het Kanaal opnieuw bevaarbaar te maken wordt vooralsnog niet omgezet in positieve actie, maar de gemeenten delen het uitgangspunt om eventuele bevaarbaarheid niet verder te verhinderen door afdammingen en dergelijke. De ambitie om het Kanaal tot intergemeentelijk beschermd gezicht te benoemen is bevroren. De gemeente Apeldoorn vindt het belangrijk om het Kanaal herkenbaar te houden als cultuurhistorisch relict en de bijbehorende waarden in stand te houden. De provincie Gelderland heeft in de nota Belvoir 3 Cultuurhistorische beleid 2009-2012 het Apeldoorns Kanaal benoemd als cultuurhistorisch waardevolle structuur in de IJsselvallei, die in samenhang met bijbehorende sluizen en gebouwen duidelijk als industrieel erfgoed herkenbaar moet blijven.