Plan: | Bestemmingsplan Zuidwestpoort: uitbreiding bedrijventerrein - herinrichting bosgebied |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0200.bp1034-onh1 |
Zoals reeds aangegeven bestaat het plangebied grotendeels uit bos. Het maakt deel uit van een bosgebied gelegen tussen de Europaweg, Laan van Westenenk, Ugchelseweg en Ugchelsegrensweg.
Het gebied wordt ecologisch gekenmerkt door 2 hoofdelementen, te weten: de ligging op de stuwwal van de oostelijke Veluwe met zijn uitgebreide bos- en heidegebieden en de aanwezigheid van een beken- en sprengenstelsel.
De stuwwal als geheel heeft grote aardwetenschappelijke waarden; ter plaatse van het plangebied is ze echter wel deels vergraven en bebouwd. Onderdeel van het stuwwalcomplex zijn de droogdalen (dalen waar ten tijde van de ijstijden sneeuwsmeltwater werd afgevoerd) en waarin nu o.a. ook de Ugchelse beek is gelegen. De beekloop van de Eendrachtssprengen langs de Ugchelseweg (met sprengkoppen in het terrein tussen Ugchelsegrensweg en bestaand bedrijventerrein) ligt hier parallel aan.
Op de stuwwal gaat het om mineralogisch arm materiaal. Hier zijn vooral de armere typen bos- en heidevegetaties van belang. Het gaat daarbij om Beuken-Eikenbossen. Het bos kent nog diverse karakteristieke soorten, maar tevens zijn diverse storingsindicatoren aanwezig.
Ouder loofbos behorend tot het Beuken-Eikenbos is aanwezig tussen de oude lindenlaan en de meest oostelijke tak van de Eendrachtssprengen, die grenst aan Ugchelen. Ten noorden van de tennisbaan betreft dit de begroeide brede beekwallen van een geheel gedempt gedeelte van de Eendrachtssprengen. Het resterende bosgebied tussen de gedempte sprengen en het bedrijventerrein "Ugchelen" bestaat overwegend uit naaldbos.
De Eendrachtssprengen (genoemd naar de molen aan deze sprengen, de Eendracht, 1672, later Van Gelder) zijn gegraven ten behoeve van de wateraanvoer van de molen. De beken en hun oevers hebben zich eeuwenlang ecologisch kunnen ontwikkelen. In het bosgebied liggen meerdere sprengenkoppen, die deels permanent water voeren en deels ook alleen in de winterperiode. De beek is gedeeltelijk gedempt en voor een deel bevat ze nog water, zonder dat er overigens sprake is van afvoer. In het bos liggen nog diverse beekgerelateerde bouwwerken. De oude beekwallen zijn er nog wel en hebben een hoge natuurwaarde; verderop wordt de loop van de beek (op het Van Gelderterrein) gemarkeerd door een opvallende rij oude beuken. De oude loop biedt verder potenties voor het opnieuw ontwikkelen van een beekmilieu met aanvullende natte elementen.
Flora
Zoals aangegeven gaat het ten dele om ouder loofbos (oostelijk deel) en om gemengd naaldbos (overig deel). Daarnaast is sprake van een oude lindenlaan. In het oude loofbos komen kenmerkende struiken en kruiden voor als hazelaar, hulst, schaduwgras en veelbloemige salomonszegel. Dit bostype is ook aanwezig ten oosten en noorden van de tennisbaan.
Het naaldbos betreft overwegend een gemengd opstand met grove den en larix en een klein perceel met douglas. In de ondergroei is veel natuurlijke opslag van loofhout aanwezig met in de kruidlaag veel blauwe bosbes en pijpenstrootje. Dit indiceert dat de natuurlijke bosvegetatie hier bestaat uit de zeldzamere vochtige variant van het Beuken-Eikenbos. Beschermde plantensoorten komen niet voor. Wel zijn in een heiderestant de rode lijstsoorten stekelbrem en kruipbrem waargenomen.
Fauna
Vogels
Broedvogels van opgaand bos (o.a. vinkgroep) met een goed ontwikkelde struiklaag (winterkoninggroep) hebben het grootste aandeel in de broedvogelpopulatie van in totaal 63 territoria in 2003. Er is bovendien sprake van een opvallend hoge dichtheid van vogelsoorten van soortenrijkere, oude loofbossen (boomkruiper, grote bonte specht, boomklever, glanskop). Vermeldenswaardig is verder dat de bosuil en zwarte specht (incidenteel) hier foerageert. Een strenger beschermde soort is de ijsvogel (rode lijst en richtlijnsoort). Deze soort werd tot 2001 jaarlijks (foeragerend) langs de beek op het terrein waargenomen, maar is nadien vanwege droogval van de spreng vrijwel verdwenen. Een eerder aangetroffen horst van een havik werd in 2003 niet meer bewoond en ook de mogelijke aanwezigheid van steenuil (mededeling omwonende) is niet vastgesteld (Eelerwoude, Ecologisch onderzoek Wegener en Norel, 23-12- 2005, zie bijlage).
Zoogdieren
Het onderzoeksgebied biedt biotoop aan mol, eekhoorn, rosse woelmuis, bosmuis (in 2003 met zekerheid vastgesteld) en mogelijk verder aan onder andere muizensoorten, kleine marterachtigen (als hermelijn, bunzing en wezel), vos, wild zwijn en ree (aanwezigheid op grond van ecologische beoordeling aan te nemen). Dassen komen incidenteel voor op het aangrenzende Wegenerterrein (foeragerend vanuit vluchtburcht in 2003, in 2005, 2008 en 2009 (onderzoek Eelerwoude). Ook voor het wild zwijn (rode lijst) geldt dat de soort het gebied incidenteel bezoekt vanuit de nabijgelegen bossen. In de winterperiode van 2008 en 2009 zijn alle wilde zwijnen in het gebied afgeschoten, waardoor het gebied momenteel vrij is van zwijnen.
De boommarter (rode lijst) foerageert eveneens incidenteel in het gebied, dit op grond van waarnemingen in het gebied (2002) en het nabijgelegen Wegenerterrein en verkeersslachtoffers op de Europaweg. Bij intensief speurwerk in 2003 zijn geen vaste verblijfplaatsen vastgesteld. Verder is melding gemaakt van de vleermuissoorten gewone dwergvleermuis, laatvlieger en rosse vleermuis (habitatsoorten) deze soorten zijn foeragerend aangetroffen bij het bosgebied, met wellicht een kolonieplaats in de bebouwing net ten noorden van het plangebied (onderzoek Eelerwoude).
Amfibieën en reptielen
Op het terrein zijn waarnemingen bekend van bruine kikker en gewone pad, waarvoor twee poelen op het terrein het biotoop bieden. Daarnaast is rond 2000 tot tweemaal toe een ringslang waargenomen in en nabij de oostelijke poel en de spreng op het terrein. Deze poel is inmiddels verdwenen en de spreng is drooggevallen, waardoor wordt aangenomen (onderzoek Eelerwoude 2003) dat de soort hier inmiddels verdwenen is.
Conclusie is dat met betrekking tot het gebied als leefgebied van soorten de waarden zich concentreren op de oudere bospercelen, de aanwezige lindelaan, de twee poelen en daarnaast ook op de sprengenbeek. De waarde van de beek wordt sterk bepaald door de mate van watervoerendheid, welke na 2001 sterk te wensen overlaat.
Het bos waarin het plangebied ligt maakt onderdeel uit van de bossen van de Veluwe. Deze bossen strekken zich over de Europaweg uit en lopen achter de bedrijven door tot aan de Ugchelsegrensweg. Tot 1990 strekte dit bos zich uit tot aan de laan van Westenenk, sindsdien hebben meerdere bedrijven waaronder het bedrijventerrein Ugchelen zich in verschillende stappen uitgebreid tot aan haar huidige omvang. Het bos wordt informeel gebruikt voor spelen en wandelen vanuit de aangrenzende woningen en inwoners van Ugchelen. Het is intern ontsloten met een padenstelsel. Om het bos heen staat een hekwerk waardoor dit gebruik beperkt blijft en er geen doorgaand wandelpad is dat het bos aan de openbare wegen verbindt.
In het plangebied loopt het tracé van de Eendrachtsprengen. Zij zijn rond 1850 gegraven en verschillende malen vergraven en van eigenaar gewisseld. In 1996 is de papierfabriek van Gelder afgebrand, een paar jaar daarvoor waren de sprengen al gedempt. Dit oude gedeeltelijk gedempte tracé loopt door het plangebied, parallel aan de Ugchelsegrensweg en vormt uiteindelijk samen met de Ugchelsebeek de Grift. Een gedeelte van de Eendrachtsprengen is nog aanwezig en de loop van de sprengen is nog goed zichtbaar door hoogteverschillen en beekbegeleidende bomen.
In het plangebied bevindt zich een deel van de Lindelaan welke vanaf 1950 in gebruik was genomen door de papierfabriek van Gelder en nu nog steeds vrijwel ononderbroken doorloopt en de onderlinge bedrijfsterreinen verbindt.