direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Malkenschoten-Kayersmolen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1002-vas1

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. bedrijfsactiviteiten van de categorieën 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Lijst van toegelaten bedrijfstypen;
    • 2. een verkooppunt van motorbrandstoffen, niet zijnde lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
    • 3. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 4. beroepsuitoefening aan huis;
    • 5. detailhandel in caravans en campers, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - caravans en campers';
    • 6. nutsvoorzieningen;
    • 7. tuin en/of erf;

met de daarbij behorende bouwwerken en parkeervoorzieningen.

  • b. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn niet bestemd voor:
    • 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
    • 3. detailhandelsbedrijven, met uitzondering van:
      • I. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde goederen en/of bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
      • II. detailhandelsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet;
      • III. bestaande detailhandelsbedrijven.

5.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 31 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 5.3 genoemde afwijkingen.

Bebouwing   Maximale oppervlakte/inhoud   Maximale goothoogte   Maximale bouwhoogte   Bijzondere regels  
Gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen en luifels ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en van bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen   - bouwvlak met inachtneming van het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)'
- 600 m³ per bedrijfswoning
 
de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde   de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven waarde   de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m  
bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen   50 m²   bijgebouw: 3 m   bijgebouw: 5 m
overkapping: 3 m  
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan worden opgericht (5.3a)
- voor het bepalen van de oppervlakte worden bijgebouwen en aan- of uitbouwen die worden gebruikt voor beroepsuitoefening aan huis meegeteld
- in bijgebouwen is het aanbrengen van voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de beroepsuitoefening aan huis toegestaan  
Gebouwen en luifels voor verkooppunten motorbrandstoffen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'   - 75 m² voor gebouwen
- 250 m² voor luifels  
  5 m    
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen       tuinmeubilair: 3 m
antenne-installaties: 15 m
voor de uitoefening van het bedrijf noodzakelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 10 m
overig: 2 m  
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de straat of openbaar verblijfsgebied georiënteerde gevel(s) bedraagt ten hoogste 1 m  

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het in lid 5.2 bepaalde dat bijgebouwen bij de bedrijfswoning niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd, indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt niet onaanvaardbaar is;
  • b. van het in lid 5.1 en lid 5.2 bepaalde voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van activiteiten waarvoor ingevolge lid 5.5 is afgeweken van de gebruiksregels.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Gebruik niet bebouwde grond

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als bedrijfsterrein, tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt, met dien verstande dat gebruik als opslagterrein vóór de naar de wegzijde gekeerde bouwgrens niet is toegestaan. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.

5.4.2 Regels voor verkooppunt motorbrandstoffen

Voor een verkooppunt motorbrandstoffen gelden de volgende regels:

  • a. bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' mag worden gebruikt als technische ruimte, zoals werkplaatsen, en als servicegebouw, waaronder in ieder geval begrepen winkel, magazijn en sanitaire ruimten, zulks ten dienste van het verkooppunt motorbrandstoffen;
  • b. in het onder a genoemde servicegebouw zijn geen afzonderlijke ruimten voor detailhandel toegestaan;
  • c. al dan niet zelfstandige horecaruimten in de zin van café/bar, restaurant, snackbar, et cetera zijn niet toegestaan. Buffetverkoop en verkoop uit automatiek zijn, als onderdeel van de detailhandelsactiviteiten, wel toegestaan;
  • d. bij beëindiging van het verkooppunt motorbrandstoffen dienen de hiervoor genoemde detailhandelsactiviteiten eveneens te worden beëindigd.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 5.1 onder a bepaalde teneinde de vestiging van bedrijfstypen toe te staan die niet zijn genoemd in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen, dan wel in de Lijst van toegelaten bedrijfstypen voorkomen in een hogere categorie dan is toegestaan, en die naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan;

5.5.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in dit lid is alleen mogelijk voor zover geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.