direct naar inhoud van 5.3 Algemene regels en overgangs- en slotregels
Plan: Bestemmingsplan Stadsdeel Zuid-Midden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0200.bp1001-vas1

5.3 Algemene regels en overgangs- en slotregels

In hoofdstuk 3 (Algemene regels) zijn regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen. In artikel 24 zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. In lid 24.1 van dit artikel is onder andere de bepaling over ondergronds bouwen opgenomen. Hierin is bepaald dat ondergronds bouwen in het hele plangebied (zowel binnen als buiten het bouwvlak) is toegestaan, mits de ondergrondse ruimten een functionele eenheid vormen met en dienstbaar zijn aan de woon-, kantoor- en werkfuncties in de omgeving.

Het laatste onderdeel van dit lid geeft een regeling voor legaal gebouwde (delen van) bouwwerken die niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven maatvoering. De aanwezige maten zijn dan toegelaten, ook bij eventuele herbouw van het bouwwerk. Dit geldt alleen daar waar de afwijking voorkomt.

Lid 24.2 bevat de afdekbepaling. Hier is bepaald dat, wanneer in het plan een maximale goothoogte is aangegeven, het gebouw vanaf de aangegeven goothoogte dient te worden afgedekt met een kap. Deze bepaling impliceert dat een -al dan niet gedeeltelijke- platte afdekking is toegestaan, mits dat platte dak niet hoger is dan de op dat punt geldende maximaal toegelaten bouwhoogte.

In artikel 25 staan de algemene gebruiksregels. Hierin is beschreven welke vormen van gebruik in ieder geval gelden als gebruik in strijd met de bestemming. Onderdeel g hiervan verdient bespreking. De archeologische beleidskaart geeft voor het gehele grondgebied van Apeldoorn aan hoe hoog de trefkans op archeologische resten per gebied is. Gebieden met een hoge trefkans hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie hoog gekregen, gebieden waar die trefkans middelhoog is hebben de dubbelbestemming Waarde - Archeologie middelhoog gekregen. De overige gebieden, waar de trefkans op archeologische resten laag is, hebben geen dubbelbestemming gekregen. Daarvoor geldt onderdeel g van de Algemene gebruiksregels. Daarin is bepaald dat het verstoren van archeologische waarden in die gebieden door het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden over een oppervlakte van ten minste 1.000 m2 en dieper dan 0,50 meter onder maaiveld in strijd is met de bestemming, tenzij uit archeologisch onderzoek is gebleken dat die waarden niet onevenredig worden verstoord. Indien de archeologische waarde van het terrein al uit andere informatie (bij voorbeeld eerder uitgevoerd onderzoek) bij de gemeente bekend is, is het niet nodig nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren. In lid 25.2 is het daadwerkelijk strijdig gebruik strafbaar gesteld. Dit is noodzakelijk voor vormen van gebruik waarvoor het niet mogelijk en wenselijk is een omgevingsvergunning te verlenen en de strafbaarstelling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht derhalve niet van toepassing is.

In artikel 26 is een regeling opgenomen voor de bomen die door burgemeester en wethouders als bijzondere boom zijn aangewezen. Bijzondere bomen vinden hun voornaamste bescherming in de Algemene Plaatselijke Verordening, waarin is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning bomen te kappen en dat er geen vergunning tot het kappen van bijzondere bomen wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Dit geheel biedt reeds een aanzienlijke bescherming van de bijzondere bomen. In het bestemmingsplan is een aanvullende regeling opgenomen. De bijzondere bomen zijn met een gebiedsaanduiding op de plankaart aangegeven. In artikel 1 is de bijzondere boom gedefinieerd als boom die is vermeld op de lijst van bijzondere bomen. In de regels is bepaald dat, daar waar de aanduiding 'bijzondere boom' voorkomt, de afstand van bebouwing tot het hart van de boom ten minste 10 meter dient te bedragen; onder voorwaarden kunnen burgemeester en wethouders bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het verkleinen van deze afstand tot 5 meter . Ter verdere bescherming van de bomen is een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter uit het hart van de als bijzondere boom aangeduide boom slechts toegestaan indien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend.

In artikel 27 staat de regeling voor de geluidzone voor industrielawaai. Bedrijventerrein Kayersmolen is een gezoneerd bedrijventerrein als bedoeld in de Wet geluidhinder. De zone die moet worden vastgelegd in de bestemmingsplannen waarin deze van toepassing is, legt enerzijds beperkingen op aan de industrie (via bestemmingsplan en milieuvergunning) en anderzijds aan de bouw van nieuwe woningen in de zone rondom het industrieterrein. De geluidsbelasting afkomstig van alle bedrijven op het terrein mag buiten deze zone niet hoger zijn dan 50 dB(A). De zone is met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' op de plankaart gezet. Binnen deze zone -die in dit plangebied zeer beperkt is- mogen geen nieuwe woningen gebouwd worden. Eventuele herbouw van bestaande woningen is wel toegestaan.

Het plan bevat twee specifieke wijzigingsbevoegdheden. De eerste is de locatie naast 1eWormenseweg 14. Deze locatie heeft de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' gekregen. Hier kan de bestemming 'Maatschappelijk' gewijzigd worden ten behoeve van de bouw van één woning. Voor de locatie Staal-Hartgers aan de 1e Wormenseweg 82-90 en de tegenoverliggende supermarkt aan de 2e Johannastraat is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar wonen. Dit maakt het mogelijk in het geval van bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing hier woningbouw te ontwikkelen. Dit is conform het vigerende plan. Op de plankaart en in de regels is dit opgenomen met de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2'.

In artikel 32 staan de procedureregels die bij het stellen van nadere eisen in acht genomen moeten worden. Artikel 33 tenslotte geeft aan welke regeling geldt wanneer wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen en plannen. De overige artikelen bevatten bekende regels die geen nadere bespreking behoeven.

Hoofdstuk 4 bevat tot slot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik en de titel van het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0051.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0052.jpg"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0053.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0054.jpg"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0055.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0056.jpg"  
afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0057.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0200.bp1001-vas1_0058.jpg"  

Rivierenkwartier