direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hoge Veld Aalten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00074-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot een nieuw bestemmingsplan

In april 2013 is de gemeente eigenaar geworden van het voormalige woonzorgcomplex 't Hoge Veld. Omdat de locatie is afgevallen voor een gemeentekantoor is een herontwikkeling naar wonen het uitgangspunt. Het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 bevat een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming "Maatschappelijk" te wijzigen in "Wonen". Deze bevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast ten behoeve van grondgebonden woningen. Om herbestemming van de hoogbouw niet bij voorbaat af te schrijven volstaat de wijzigingsbevoegdheid niet en is een herziening van het bestemmingsplan nodig.

Intentie is om het gebied te ontwikkelen tot een aantrekkelijk woongebied: 'wonen in het park”. Het is niet (meer) vanzelfsprekend is om bestaande bebouwing te slopen en van een 'leeg plangebied' uit te gaan. Daarom worden de mogelijkheden tot herbestemming van bestaande gebouwen afgewogen. Op basis van het gemeentelijk grondbeleid heeft de gemeente Aalten een faciliterende rol, de gemeente ontwikkelt niet zelf maar laat dat bij voorkeur aan de markt over. Het college wil daarom marktpartijen uitnodigen om een plan te ontwikkelen op basis van een ontwikkelingsvisie. Geen vastomlijnd stedenbouwkundig plan maar een visie met ontwikkelambities en randvoorwaarden. Deze ontwikkelingsvisie is in planologische zin vertaald in dit bestemmingsplan.

1.2 Begrenzing plangebied

De locatie ligt in het noorden van Aalten tussen het Hoge Veld en de Frankenstraat.   De totale omvang van het plangebied is   circa 14.500 m². Het gebied is op onderstaande luchtfoto blauw omkaderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0001.jpg"

1.3 Vigerende bestemmingsplan

Het plangebied is in het bestemmingsplan Kern Aalten 2011 bestemd tot `Maatschappelijk´ en 'Groen'. Het bebouwingspercentage is 40%. De maximale bouwhoogte varieert van maximaal 8 meter tot 25 meter. Ter plaatse van de grondgebonden woningen geldt een maximale goot- en bouwhoogte van 6 en 10 meter. Aan de Frankenstraat is een groenbestemming opgenomen ter compensatie van het voormalige trapveld aan het Hoge Veld bij de gesloopte Frankenschool (waar nu het nieuw woonzorgcomplex is gebouwd). De aanwezige waardevolle bomen hebben de dubbelbestemming 'Waarde-boom' gekregen.
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, gezondheid-, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voozieningen, openbare dienstverlening en/of een woonzorgcomplex mogelijk.
Op een deel van het gebied ligt een wijzigingsbevoegdheid waardoor het college deze bestemmingen kan wijzigen ten behoeve van de bouw van grondgebonden woningen met de bijbehorende ontsluitingswegen en groenvoorzieningen.
Voordat het college een besluit neemt over het toepassen van deze bevoegdheid moet advies bij de gemeenteraad worden ingewonnen over de ruimtelijke en maatschappelijke aanvaardbaarheid van het plan.
De overige voorwaarden zijn:

    • 1. de bestaande aaneengebouwde woningen aan de zuidzijde van het aanduidingsvlak worden bestemd als 'Tuin' en 'Wonen', met de aanduiding 'aaneengebouwd';
    • 2. op het overige gedeelte van het wijzigingsgebied mogen ten hoogste 6 grondgebonden woningen worden gebouwd, met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 m en 10 m;
    • 3. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren tegen de bouw van de woningen;
    • 4. binnen het plangebied dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 5. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0002.jpg"

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en analyse

2.1 Huidige situatie

Het woonzorgcomplex 't Hoge Veld voldoet niet meer aan de huidige eisen. Daarom heeft Stichting Zorgcombinatie Marga Klompé op andere locaties in Aalten vervangende nieuwbouw gerealiseerd. Aan de Geurdenstraat is het complex De Hoge Grindte opgeleverd en naast het huidige complex aan het Hoge Veld is nieuwbouw gepleegd.
Het complex is daardoor in april 2013 vrijgekomen waarna de gemeente de gronden (met opstallen) in eigendom heeft gekregen. Omdat de locatie is afgevallen voor een gemeentekantoor is een herontwikkeling naar wonen is het uitgangspunt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0003.jpg"

2.2 Stedenbouwkundige structuur

Het plangebied heeft samen met het naastgelegen woonzorgcomplex en de school Triangel-Hoog een bijzondere positie in de omgeving. Dit wordt bepaald doordat de functie (woonzorgcomplex, school) en de bebouwing qua massa en korrelgrootte afwijken ten opzichte van de omgeving.

De omgeving

Het plangebied ligt te midden van woongebieden die elk een verschillend karakter hebben. Aan de noord-/noordwestzijde van de straat Hoge Veld is sprake van projectmatige woningbouw. Er liggen enkele hofjes haaks op het Hoge Veld waarbij de woningen overwegend op deze hofjes zijn georiënteerd, met uitzondering van de woningen aan het Hoge Veld. Rijen van drie tot vijf woningen worden afgewisseld met dubbele en enkele woningen. De woningen in het zuidwestelijk deel bestaan overwegend uit twee bouwlagen met kap. De woningen in het noordelijk deel uit of 1 bouwlaag (plat afgedekt of met lessenaarsdak) of 1 bouwlaag met kap. Het ruimtelijke beeld wordt vooral bepaald door het openbaar groen en de hoogteverschillen. De straat loopt sterk op en aan weerszijden van de straat zijn groene taluds.
Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de achtertuinen van de woningen aan de Varsseveldsestraatweg. Deze weg is de uitvalsweg die de historische kern met het ommeland verbind. Hier staan overwegend vrijstaande woningen op een ruime kavel met een verspringende rooilijn. Richting de kruising met de straat Hoge Veld neemt het hoogteverschil toe.
Ten oosten van het plangebied ligt de Frankenstraat. Dit gebied wordt getypeerd als een woongebied met traditionele blokverkaveling. Het heeft een helder blokvormig stratenpatroon. Aan de Frankenstraat staan met name dubbele woningen, afgewisseld met een enkele vrijstaande woning. De dubbele woningen hebben 2 bouwlagen, de vrijstaande woningen één bouwlaag met kap. De woningen staan grotendeels in één rooilijn, richting de Berkenhovestraat draait en verspringt de rooilijn iets. Het gebied heeft een overzichtelijk, rustig en relatief groen karakter.


Ten noordoosten van het plangebied is een nieuw woonzorgcomplex gebouwd waarvan de eerste fase gereed is. Het complex omvat drie bouwmassa's die via een atrium met elkaar verbonden zijn. De gebouwen hebben een wisselende hoogte, variërend van drie bouwlagen tot vier bouwlagen met een kap. De hoofdentree is aan de zijde van de Frankenstraat. Aan deze zijde is nog een tweede fase mogelijk waardoor het totale complex een H-vorm krijgt. Voor deze uitbreiding geldt een maximale goot- en bouwhoogte van 13 resp. 14 meter. Aangrenzend aan dit complex wordt het bouwblok Hoge Veld/Frankenstraat afgerond met de school Triangel-Hoog, eveneens een grotere bouwmassa maar met een beperkte bouwhoogte (één bouwlaag).

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0004.jpg"

Het plangebied zelf

Het huidige woonzorgcomplex bevat één hoofdgebouw dat bestaat uit zes bouwlagen met een dakopbouw en verschillende aanbouwen. Aan de zijde van de straat Hoge Veld staat een berging/stalling. Aan de zuidwestzijde staan drie woongebouwen (één bouwlaag) met elk vier (aanleun)woningen. De bebouwing is naar binnen gekeerd en ingebed in een groene, 'parkachtige' setting. In het gebied staan enkele bomen die als waardevol zijn aangemerkt.

2.3 Verkeer

Het plangebied ligt tussen het Hoge Veld en de Frankenstraat. Beide zijn rustige woonstraten en worden via de Varsseveldsestraatweg (gebiedsontsluitingsweg) ontsloten. Aan het Hoge Veld is sprake van grote hoogteverschillen. (Verbrede) wandelpaden zorgen ervoor dat de woningen ontsloten worden. Het trottoir aan de oostzijde van Hoge Veld verbindt het plangebied met de woningen die aan de Varsseveldsestraatweg liggen. Er loopt één route door het plangebied die echter niet functioneert als een verbindingsweg tussen de Frankenstraat en het Hoge Veld. Een echte relatie tussen het Hoge Veld en de Frankenstraat ontbreekt. Zowel aan de zijde van de Frankenstraat als aan het Hoge Veld zijn parkeerplaatsen.

2.4 Groen

Er is veel groen in en om het plangebied aanwezig. Het hoofdgebouw ligt in het groen dat door de inrichting met onder meer een wandelpad een parkachtige setting heeft. Er staan enkele waardevolle bomen. Dit parkje heeft geen openbaar karakter, het is een voorziening voor het woonzorgcomplex. Aan de zijde van de Frankenstraat is een openbaar plantsoentje. De optzet als tuin bij het complex zorgt ervoor dat het gebied vooral intern gericht is en niet zozeer een relatie met de omgeving heeft.

Bij de besluitvorming voor de naastgelegen nieuwbouw heeft de gemeenteraad bepaalt dat er in het plangebied een speelvoorziening/trapveld moet komen. De beoogde locatie is op bijgaand kaartje aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0005.jpg"

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Ontwikkelingsvisie Hoge Veld

De mogelijkheden voor herontwikkeling van het gebied zijn verkend in de Ontwikkelingsvisie Hoge Veld. Hieruit is gebleken dat wonen de meeste geschikte functie is en dat de huidige kwaliteiten van het gebied de basis voor de herontwikkeling moeten vormen. Het groene karakter is de kracht van de locatie en biedt potentie voor een aantrekkelijke woon- en leefomgeving: wonen in het park. Hiermee onderscheidt de locatie zich van andere nieuwbouwlocaties en ontstaat tegelijkertijd voor de omwonenden een aantrekkelijke, groene omgeving met ruimte voor ontmoeting en spelen.

Op 18 februari 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd met deze visie waarna het inspraaktraject is gestart (zie hoofdstuk 6). Enkele inspraakreacties hebben geleid tot enkele aanpassingen c.q. aanvullingen:

    • 1. de minimale afmetingen van het beoogde speel-/trapveld zijn vergroot naar 20 x 30 meter en het veld wordt bij voorkeur op een informele, natuurlijke wijze ingepast in het park; omwonenden en de school worden betrokken bij de inrichting
    • 2. aan de zijde van de Frankenstraat blijft een zone van ca. 15 meter parallel aan de straat onbebouwd
    • 3. de groenstrook tussen het plangebied en de woningen aan de Varsseveldsestraatweg is van waarde als buffer in verband met privacy en groene inpassing c.q. uitstraling en wordt in die zin benoemd als aandachtspunt bij de aanbesteding

De vastgestelde nota 'Speelvoorzieningen en ontmoeting' leidt nog tot een toevoeging. De Nota beoogt gevarieerde speelplekken te creëren waar jong en oud elkaar ontmoeten. De omgeving Hoge Veld laat een witte vlek zien wat betreft speelvoorzieningen voor met name jonge kinderen in de leeftijd 0-6 en in mindere mate kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar. Een speelruimte met een omvang van minimaal 200 m² en met minimaal 3 eenvoudige speeltoestellen voorziet in deze leemte.
Verder sluit een verkeersontwerp op basis van het principe 'shared-space' het beste aan bij de beoogde sfeer van 'wonen in het park'. Shared-space gaat uit van een openbare ruimte op één niveau met zo min mogelijk gereserveerde ruimten zoals trottoirs.

De Ontwikkelingsvisie is integraal opgenomen in de bijlage bij deze toelichting. Borging van deze uitgangspunten/randvoorwaarden kan middels een aantal instrumenten: het bestemmingsplan waarin de stedenbouwkundige visie is vertaald, het beeldkwalteitplan dat handvatten en richtlijnen voor de inrichting en bebouwing biedt en de aanbestedingsvoorwaarden. Hieronder wordt verder ingegaan op dit instrumentarium.

3.2 Stedenbouwkundige visie

'Van tuin naar park'

Uitgangspunt van de stedenbouwkundige visie is dat het plangebied zich blijft onderscheiden ten opzichte van de omliggende woonstraten en dat het groene karakter blijft behouden en wordt versterkt. De 'groene beleving' krijgt een meer (semi-)openbaar karakter waardoor naast de belevingswaarde ook de gebruikswaarde toeneemt: het ontwikkelt zich van 'tuin' naar 'park'. Bestaande bomen (zo mogelijk ook de 'niet-beschermde bomen') blijven zoveel mogelijk gespaard en worden ingepast zodat het gebied het robuuste, groene karakter behoudt en er direct ook al sprake is van een aantrekkelijke, groene (woon)omgeving.

De compositie bestaat uit een park met daarin woonkavels gesitueerd in een informele setting. Dus geen strakke verkaveling met lintbebouwing langs de Frankenstraat en het Hoge Veld maar 'wooneilanden' in het groen. Het park vormt hiermee de (ruimtelijke) drager van het gebied.


Ruimtelijke randvoorwaarden

In de ontwikkelingsvisie zijn algemene randvoorwaarden voor de overallvisie gegeven. De voorwaarden met ruimtelijke relevantie zijn:

  • behoud en versterking van de bestaande parkachtige setting: wonen in het park
  • het park (excl. verkeersontsluiting) beslaat minimaal 40% van het totale plangebied en vormt een robuust groen raamwerk met een aaneengesloten structuur
  • behoud van de waardevolle bomen: inpassen en rekening houdend met de groeipotentie
  • binnen het plangebied zijn maximaal 18 woningen mogelijk
  • functiecombinaties zijn in beperkte mate mogelijk, bijvoorbeeld als een bedrijf-/kantoor aan huis. Dergelijke functies moeten passen in de (woon)omgeving en ondergeschikt zijn aan de woonfunctie
  • maximaal 3 bouwlagen (m.u.v. de bestaande hoogbouw wanneer deze gehandhaafd blijft)
  • inpassing van een open plek in het park die benut kan worden als speel-/trapveld. Een alternatieve locatie binnen het plangebied dan de tot dusver beoogde locatie (aan de Frankenstraat) is mogelijk mits dit tot een betere inpassing leidt. Functiecombinaties (waterberging, groen, spelen) zijn denkbaar waardoor een informele speelvoorziening mogelijk is. De minimale afmetingen van deze ruimte is 20 x 30 meter; het park biedt verder ruimte voor een speelvoorziening van minimaal 200 m²
  • een langzaam verkeerverbinding tussen het Hoge Veld en de Frankenstraat voor een optimale aansluiting op de omgeving en bereikbaarheid van de speelgelegenheid
  • een verkeersontwerp op basis van het principe 'shared-space' sluit het beste aan bij de beoogde sfeer van 'wonen in het park'. Shared-space gaat uit van een openbare ruimte op één niveau met zo min mogelijk gereserveerde ruimten zoals trottoirs
  • de infrastructuur wordt beperkt tot het hoogstnoodzakelijk, situering en materiaalgebruik wordt afgestemd op de parkomgeving.
  • parkeren wordt zoveel mogelijk op eigen terrein opgelost; ingeval van parkeren in de openbare ruimte zoveel mogelijk clusteren en zorgvuldig ingepast in de groene omgeving


Hieronder volgen enkele sfeerbeelden die een impressie geven van de beoogde ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0006.jpg"

Deze stedenbouwkundige en ruimtelijke randvoorwaarden zijn vertaald in dit bestemmingsplan. Omdat de structuur en de verkaveling niet vast liggen is er een bestemming Woongebied opgenomen. Hierin zijn alle functies als groen, verkeer, wonen e.d. toegestaan. De regels zijn specifiek afgestemd op de stedenbouwkundige visie en de randvoorwaarden. In de bouwregels zijn 'kavelpaspoorten' opgenomen met regels voor situering van bebouwing, korrelgrootte, bouwhoogtes e.d. Een zone langs de Frankenstraat is specifiek aangeduid als onbebouwd.

3.3 Beeldkwaliteit

Bij het bepalen van de gewenste beeldkwaliteit draait het om de juiste balans tussen enerzijds de ruimtelijke kwaliteit en anderzijds ruimte voor vrijheid en flexibiliteit. Dat geldt ook voor de mate waarin dit als toetsingskader wordt vastgelegd.


Visie

De stedenbouwkundige visie is gericht op een groene beleving met 'wonen in het park' als centraal thema. Qua beeldkwaliteit wordt daarom de nadruk gelegd op de openbare ruimte en de relatie tussen de bebouwing en de omgeving c.q. het openbaar gebied.

Openbare ruimte
De bestaande parkachtige setting met een meer besloten (tuin)karakter maakt plaats voor een park dat een openbaar karakter heeft en nadrukkelijk een relatie met de omgeving aangaat. Het park heeft een duidelijke verbinding met de woonstraten Frankenstraat en Hoge Veld. Het vormt een eenheid met enerzijds ruimte voor spelen en ontmoeting en anderzijds een robuust kader voor de in te passen woonbebouwing.
Kansen om bestaand groen in te passen en te benutten worden aangegrepen zodat van meet af aan de groene beleving vorm krijgt. Met daarbij de kanttekening dat behoud van groen een middel is om het beoogde beeld te realiseren en niet een doel op zich. Met een kritische blik wordt bekeken of het te behouden groen bijdraagt aan de beleving en past het groene raamwerk. Behoud en inpassing van de waardevolle bomen vormt wel het uitgangspunt.

De infrastructuur blijft beperkt tot het hoogstnoodzakelijke en wordt op een natuurlijke wijze ingebed. Een verkeersontwerp op basis van het principe 'shared-space' sluit het beste aan bij de beoogde sfeer van 'wonen in het park'. Shared-space gaat uit van een openbare ruimte op één niveau met zo min mogelijk gereserveerde ruimten zoals trottoirs. Het materiaalgebruik is afgestemd op de parkomgeving, bij voorkeur gebakken materiaal voor wegen en parkeervoorzieningen en halfverharding voor paden in het park. Het parkeren wordt zoveel mogelijk op eigen terrein opgelost. Parkeren voor aaneengebouwde woningen of appartementen worden bij voorkeur geclusterd en ingepast in het groen (bijvoorbeeld parkeerhofjes/groene parkeerkoffers) zodat geparkeerde auto's het straatbeeld niet overheersen.

Bebouwing

Het park als ruimtelijke drager en de onderscheidende positie ten opzichte van omliggende woonstraten geeft aanleiding voor vrijheid op het gebied van architectuur, uitstraling, kleur- en materiaalgebruik van de bebouwing. Samenhang ontstaat door het groene kader en de 'kavelpaspoorten' met kaders voor bouwmassa's. Daarbinnen is ruimte voor variatie aan bouwstijlen.

De aandacht is vooral gericht op een goede inpassing van de woonkavels/wooneilanden in het park. Situering en oriëntatie van bebouwing en ontsluiting van de kavels zijn daarbij belangrijk. De woonkavels zijn in beginsel overwegend georiënteerd op de openbare ruimte zodat 'achterkantsituaties' zoveel mogelijk worden vermeden. De overgang tussen de openbare ruimte (weg/park) en de woning wordt zorgvuldig vormgegeven. Dat kan op vele manieren. Bijvoorbeeld door groene afscheidingen, meeontworpen erfafscheidingen of zorgvuldig gekozen groene afscherming in het openbaar gebied.

Inpassing bestaande bebouwing

Voor herbestemming/hergebruik van de bestaande bebouwing zijn enkele aanvullende, specifieke richtlijnen:

Behoud laagbouw:

  • een versterking van de relatie met omgeving (zoals een dubbele oriëntatie van de 'kopwoningen')
  • behoud van de architectonische samenhang tussen de verschillende bouwblokken om eenheid te bewaren
  • behoud van openheid tussen bouwblokken (bijvoorbeeld door gezamenlijke binnentuin)
  • zorgvuldige inpassing van tuinen, bijgebouwen en erfafscheidingen bij een mogelijke verkaveling (zoals meeontwerpen of groene afscheidingen of groene scheggen)
  • geclusterde parkeervoorzieningen, zo mogelijk per bouwblok en uit het zicht en/of ingepast in de groene omgeving

    afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0007.jpg"

Behoud hoogbouw:

  • de functie als 'landmark' versterken en benutten door de beeldkwaliteit te verbeteren en een groene, duurzame uitstraling (zoals groene gevels, opwekking duurzame energie)
  • de zelfstandige positie van de hoogbouw versterken door aanbouwen te amoveren
  • de ruimtelijke relatie met de omgeving te verbeteren, met name op maaiveldniveau: meer openheid en uitstraling naar de omgeving
  • in of direct rondom het pand moet worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte; bij voorkeur clusteren en zo mogelijk uit het zicht en/of ingepast in de groene omgeving

3.4 Uitvoeringsstrategie

De Ontwikkelingsvisie, het bestemmingsplan met beeldkwaliteitparagraaf vormen de leidraad voor de aanbesteding. Bij deze aanbesteding kunnen aanvullende randvoorwaarden worden gesteld die niet of onvoldoende in bovengenoemde instrumenten kunnen worden geborgd. Hierbij valt te denken aan technische aspecten, kwaliteitseisen, fasering en inspraak.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft, voor zover relevant, de rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleidsnota's. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid wordt in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de verbeelding en in de regels.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig" is in werking getreden op 17 december 2011. Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat:
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.


Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.


In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid.


De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied.
Toetsing
Deze rijksstructuurvisie en AmvB ruimte hebben geen directe betrekking op met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Streekplan Gelderland 2005

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 heeft het Streekplan de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het Streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. Hierbij hanteert de provincie een tweeledige provinciale hoofdstructuur. Enerzijds ‘hoog dynamische’ functies met een intensieve vorm van ruimtegebruik, zoals stedelijke functies en intensieve vormen van recreatie. Anderzijds kent de provincie ‘laag dynamische’ functies. Deze gebieden zijn kwets baar voor intensieve vormen van ruimtegebruik, zoals de Ecologische Hoofdstructuur, waardevolle open gebieden en g ebieden waar ruimte voor water moet worden gecreëerd.

Hoofddoel van het Streekplan is de ruimtebehoefte zorgvuldig in regionaal verband te accommoderen en te bevorderen. De publieke en private partijen moeten daarin de benodigde ruimte vinden, op een wijze die meervoudig ruimtegebruik stimuleert, duurzaam is en de regionale verscheidenheid versterkt, gebruik makend van de aanwezige identiteiten en ruimtelijke kenmerken. Concrete doelstellingen daarbij zijn:

  • sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen;
  • versterken van de economische kracht en de concurrentiepositie van Gelderland;
  • bevorderen van een duurzame toeristisch-recreatieve sector in Gelderland met een bovengemiddelde groei;
  • de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van daarin aanwezige kernen versterken;
  • de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologisch Hoofdstructuur realiseren;
  • de watersystemen veilig en duurzaam afstemmen op de veranderende wateraanvoer en waterafvoer en de benodigde waterkwaliteit;
  • een gezonde en veilige milieu(basis)kwaliteit bewerkstelligen;
  • met ruimtelijk beleid bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid van en in de provincie;
  • bijdragen aan een evenwichtige regionaal gedifferentieerde ruimtelijke ontwikkeling, door de cultuurhistorische identiteiten en ruimtelijke kenmerken als inspiratiebron te hanteren in de ruimtelijke planning

Toetsing
Het plangebied ligt binnen bestaand stedelijk gebied. De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling past in het provinciale ruimtelijke beleid.

4.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld en deze is op 2 maart 2011 in werking getreden. Met de ruimtelijke verordening stelt de provincie regels voor onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, natuur, nationale landschappen, water en glastuinbouw. De invoering van de verordening is een direct gevolg van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) uit 2008 die is ingevoerd om de rolverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten te vereenvoudigen. De verordening betekent geen verandering in het ruimtelijk beleid van de provincie, maar is de ‘juridische vertaling’ van de eerder vastgestelde Structuurvisie, de opvolger van het Streekplan. Op 27 juni 2012 is de eerste herziening van de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld door Gedeputeerde Staten. De verordening richt zich net zo breed als het streekplan op de fysieke leefomgeving in de provincie. De vigerende ruimtelijke structuurvisie hanteert als uitgangspunt dat nieuwe verstedelijking voor wonen en werken hoofdzakelijk plaatsvindt binnen het bestaand bebouwd gebied.

Toetsing

De met dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling is niet strijdig met de RVG.

4.3 Regionaal beleid

4.3.1 Regionale woonvisie

De Regionale Woonvisie Achterhoek 2010-2020 is opgesteld om een regionaal antwoord te bieden op demografische en economische ontwikkeling: krimp, vergrijzing en de economische crisis. De nieuwbouwplannen in de regio overschreden de voorspelde behoefte fors. De woningbouwplannen moeten daarom naar beneden worden bijgesteld, waarbij het behoud van kwaliteit voorop staat. Het aantal te bouwen woningen in de komende periode is inmiddels regionaal teruggebracht tot 5.900 woningen.

In deze Regionale Woonvisie die door de gemeenteraad op 25 januari 2011 is vastgesteld wordt voor de gemeente Aalten uitgegaan van maximaal 835 woningen in die periode. De zeer recente (evaluatie van de) Regionale Woonvisie - de Woonmonitor 2012- en het Achterhoeks Woonwensen en Leefbaarheidsonderzoek laten zien dat het accent de komende jaren (nog) meer komt te liggen op behoud van de vitale kernen (Aalten, Dinxperlo). Vanuit de woonagenda ligt het accent op het bouwen binnen de bebouwde kom van deze grotere kernen. Verder heeft verbouw de toekomst. Verder moet transformatie leiden tot een kwaliteitsimpuls, waarbij woningbouw niet altijd meer de belangrijkste oplossing is. Kwantitatief heeft ook een bijstelling plaatsgevonden. de 5.900 woningen worden in de periode tot 2025 voorzien.

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Toekomstvisie Aalten 2004

In de toekomstvisie Aalten (vastgesteld 14 december 2004) is aangegeven dat het een geschikte locatie voor een nieuw gemeentehuis is. De (hoge) ligging biedt kansen om hier een gebouw met allure neer te zetten dat enigszins letterlijk uitstraalt boven de gemeente. Daarbij dient in acht genomen te worden dat de locatie zich bevindt temidden van woningen en aan de rand van de kern. Er zijn een tweetal impressies opgenomen waarbij ook woningbouw is toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0008.jpg"

Toetsing
Een gemeentehuis op deze locatie is niet meer aan de orde. Een herontwikkeling naar woningbouw ligt het meest voor de hand. In de ontwikkelingsvisie (bijlage) en de planbeschrijving (hfd. 3) is hier op ingegaan.

4.4.2 Woonvisie 2010 tot 2020

De gemeenteraad heeft op 17 november 2009 de Woonvisie 2010 tot 2020 (“Goed wonen in een springlevende Gemeente Aalten“) vastgesteld. In deze visie is uitgegaan van een toename van de woningvoorraad met 1.000 woningen tot 2020. Op basis van de Regionale Woonvisie die door de gemeenteraad op 25 januari 2011 is vastgesteld is dit aantal teruggebracht tot maximaal 835 woningen. In de woningbouwplanning tot 2020 is voor de locatie Hoge Veld rekening gehouden met 6 nieuwe woningen (naast de bestaande 12 woningen).

De regionale visie is gestoeld op vier ambities:

  • Iedereen die dat wil, kan zijn woonwens in de Achterhoek waarmaken.
  • De Achterhoek is onderscheidend in kwaliteit.
  • Het aantal woningen past bij de kwantitatieve woningvraag.
  • Ontspanning op de woningmarkt betekent kansen benutten en risico's beperken.

Dat vraagt om voldoende woningen, die aansluiten op de gevraagde kwaliteit. De woonvisie besteedt naast het kwantitatieve aspect ook aandacht aan de kwaliteit van de nieuwbouw. Intentie is om het maximaal afstemmen van de woningen op de veranderende lokale vraag van woningzoekenden. Locatie en woonomgeving zijn daarbij essentieel. Afgesproken is om met name in de 21 hoofdkernen te bouwen. Verder is energie en klimaat een speerpunt. Het verbeteren van de energetische kwaliteit van woningen heeft een positief effect op de energievraag én op de woonlasten.

Toetsing
Zowel kwantitatief als kwalitatief voldoet het plan aan de Woonvisie. Met het -relatief- beperkte aantal van maximaal 18 woningen is in de planning rekening gehouden. Omdat de bestaande zorgeenheden (ca. 80) als woning zijn geregistreerd wordt het aantal woningen per saldo fors teruggebracht.
In kwalitatieve zin wordt ruimte geboden om in een groene, parkachtige omgeving een woning naar eigen wens te ontwerpen. Daarmee onderscheid de locatie zich van andere bouwlocaties.

4.4.3 Groenbeleidsplan

In het groenbeleidsplan is een deel van het gebied aan de zijde van de Frankenstraat aangewezen als wijkgroenstructuur. Wijkgroen is van betekenis voor de betrokken wijk of buurt waarin het ligt. Verdwijnen, aantasten of niet realiseren van gewenste verbindingen of uitbreidingen heeft sterke gevolgen voor de groene identiteit van de betreffende wijk of buurt maar geen invloed op de groenstructuur in zijn totaliteit. Het groenbeleidsplan heeft tot doel om binnen ruimtelijke (her)inrichtingsprojecten bestaande beeldbepalende bomen te behouden. Een goede inventarisatie en analyse is nodig om vast te kunnen stellen hoe bomen op duurzame wijze ingepast kunnen worden. Mocht dit niet haalbaar zijn dan vindt een afweging plaats of de bomen al dan niet behouden kunnen blijven.
Langs de straten Hoge Veld en Frankenstraat is aangegeven dat een verbinding van de wijkbomenstructuur gewenst is. Ook is een speelplaats aangeduid. Op onderstaande afbeelding zijn de beeldbepalende (waardevolle) bomen met een rode stip gemarkeerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0009.png"

Toetsing

Een park met daarin de te behouden waardevolle bomen als kader voor een relatief beperkte woningbouwontwikkeling sluit aan bij de doelstellingen van het groenebeleidsplan. De wijkgroenstructuur is als onbebouwde zone opgenomen en vormt onderdeel van het park waarin ook ruimte is voor speelvoorzieningen.

4.4.4 Speelvoorzieningen en ontmoeting

De vastgestelde nota 'Speelvoorzieningen en ontmoeting' beoogt gevarieerde speelplekken te creëren waar jong en oud elkaar ontmoeten. De omgeving Hoge Veld laat een witte vlek zien wat betreft speelvoorzieningen voor met name jonge kinderen in de leeftijd 0-6 en in mindere mate kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar. Een speelruimte met een omvang van minimaal 200 m² en met minimaal 3 eenvoudige speeltoestellen (zoals een wip, glijbaan of speelhuisje) voorziet in deze leemte.

Toetsing
Deze voorziening is aan de uitgangspunten toegevoegd en komt bij de planuitwerking (c.q. aanbesteding) aan de orde.

4.4.5 Welstandsnota

De gemeenteraad heeft op 7 september 2010 de Welstandsnota vastgesteld. De nota gaat uit van verschillende deelgebieden met gebiedsbeschrijvingen en een toetsingskader. Het plangebied en directe omgeving (tussen Frankenstraat en Hoge Veld) ligt in het deelgebied “Instituten/groengebieden en sportcomplexen".

Beschrijving
Onder instituten worden grotere bebouwingscomplexen verstaan die min of meer solitair zijn gelegen. De bebouwing is veelal naar binnen gekeerd en ingebed in een groene en soms parkachtige terreininrichting. In de kern Aalten zijn een aantal verzorgingstehuizen en schoolcomplexen in het groen gelegen, waaronder het zorgcomplex Hoge Veld.
Bij instituten als verzorgingstehuizen betreft het over het algemeen op zich zelf staande bebouwing, dat in architectuur afwijkt van zijn omgeving. De bebouwing dient veelal als oriëntatiepunt in de omgeving. Veranderingen aan deze gebouwen, vanwege nieuwe eisen of functie-uitbreidingen zijn niet uit te sluiten bij deze bebouwingstypen.

Waarden, niveaus en criteria historische bebouwingslinten en gemengde bebouwing
Criteria worden altijd gehanteerd in combinatie met de beschreven kenmerken. Die kenmerken worden beschreven die van waarde worden geacht. Deze vormen het toetsingskader voor instituten, groengebieden en sportvelden. Bij nieuwbouw gelden de eigen stijlkenmerken als criterium. Deze dienen wel te passen in de eigen omgeving. Voor wijzigingen en toevoegingen geldt het betreffende hoofdgebouw als criterium en in tweede instantie de directe omgeving. Dit houdt geenszins in dat nieuwe ingrepen van enige omvang geen eigen gezicht mogen hebben. Een goed ontwerp is meer dan kijken naar gebouw en de omgeving. De bestaande omgeving kent immers ook gevarieerde architectuur.
Voor dit gebied geldt een regulier toetsingsniveau, voldoende voor het behoud en beheer van bestaande kwaliteiten. Bij wijzigingen aan bestaande gebouwen is de zichtzijde (voorerfgebied) van publiek belang. De achterzijde (achtererfgebied) is welstandsvrij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0010.jpg"

Toetsing
Het gebied wordt getransformeerd van zorgcomplex naar een woonbuurt in het park. Dit sluit aan op de gebiedsomschrijving waarbij het gebied een zelfstandige positie behoudt ten opzichte van omliggende woonbuurten. Het plan geeft vrijheid in architectuur met passende maat en schaal van de bebouwing. Vanwege deze transformatie wordt het welstandsregime uit de welstandsnota vervangen door de beeldkwaliteitbeschrijving uit hoofdstuk 3 van dit plan.

Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten

5.1 Archeologie

Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart. Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld.
Het plangebied is op de archeologische maatregelenkaart aangeduid als een gebied met een hoge archeologische verwachting (zie onderstaande kaart, het plangebied is blauw omcirkeld). Gebied met een hoge archeologische verwachting: geen verplichting tot archeologisch vooronderzoek bij ingrepen kleiner dan 500 m² en ondieper dan 40 cm.

 
afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0011.jpg"


Dit plan is flexibel van opzet en maakt meerdere ontwikkelvarianten mogelijk. Wanneer bestaande bebouwing wordt benut dan is naar verwachting geen archeologisch onderzoek nodig. Ingeval van sloop van bestaande bebouwing en nieuwbouw dan waarschijnlijk wel. Vooralsnog blijft daarom de dubbelbestemming Waarde - Archeologie Hoog gehandhaafd. Wanneer er voor de vaststellingsfase nog onderzoek is uitgevoerd en de resultaten het toelaten dan kan de dubbelbestemming vervallen.

5.2 Bodem

Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Voor de locatie is daarom een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd: het Verkennend bodemonderzoek Hoge Veld 2-26 te Aalten, rapportnummer MT.13189, uitgevoerd door Rouwmaat Groep Milieutechniek d.d. 25 juni 2013. Dit onderzoeksrapport is als bijlage bijgevoegd. De slotconclusie en aanbevelingen zijn hieronder opgenomen, voor een volledig beeld wordt naar het rapport verwezen:

Slotconclusie en aanbevelingen
"Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er ons inziens op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen bezwaar voor het toekomstige gebruik van het terrein. Eventueel vrijkomende grond kan niet zondermeer in het grondverkeer worden opgenomen. Mocht de grond naar elders worden getransporteerd, dient te worden nagegaan in hoeverre de kwaliteit van de af te voeren grond overeenstemt met de verwerkingsmogelijkheden die voor de betreffende stort- c.q. hergebruikslocatie gelden. Deze zijn geformuleerd in het Besluit bodemkwaliteit. Aanbevolen wordt dan ook de eindverwerkingslocatie in overleg met het bevoegd gezag vast te stellen. Mocht grondwater onttrokken worden t.b.v. bemaling, dient bekeken te worden in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee het onderzoek is uitgevoerd, is het altijd mogelijk dat eventueel lokaal voorkomende verontreinigingen niet zijn ontdekt."

5.3 Externe veiligheid

De locatie ligt op grote afstand (400 meter) van activiteiten met gevaarlijke stoffen (LPG-tankstation). Dit vormt geen belemmering voor realisatie.

De locatie ligt op 109 meter van de Ringweg. Op de provinciale risicokaart is aangegeven dat de Ringweg (N318) een weg is waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De ontwikkelingen van dit transport wordt gemonitoord door regelmatig tellingen uit de voeren. Uit de laatste telling uit 2008 blijkt dat er op jaarbasis circa 1770 tankwagens met brandbare vloeistof (LF1: diesel e.d.), 1560 tankwagens met zeer brandbare vloeistof (LF2: benzine e.d. en 590 tankwagens met vloeibaar brandbaar gas (propaan/LPG) van deze weg gebruik maken. De overige transporten over deze weg zijn voor de externe veiligheid niet relevant.
Bij deze aantallen hoort een contour voor het plaatsgebonden risico (PR = 10-6) van 0 meter. Dat wil zeggen dat dit risico zodanig laag is en het gebied 'naast de weg' onder de grenswaarde blijft.
Ten aanzien van het groepsrisico geldt er geen norm maar een verantwoordingsplicht. Het gebied naast de weg kent een lage dichtheid (inwoners/hectare) en het groepsrisico ligt dan ook ver verwijderd van de oriënterende waarde voor het groepsrisico. Op de provinciale risicokaart is aangegeven dat voor deze weg de overschrijdingsfactor 0,1 tot 0,3 maal de oriënterende waarde bedraagt. Wanneer in dit plan nieuwe woningen worden gerealiseerd (of andere kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) zal er, als er al sprake is van een verhoging van het groepsrisico, dit marginaal zijn en blijft het groepsrisico ver onder de oriëntatiewaarde. Dit vormt geen belemmering voor realisatie.

5.4 Flora en fauna


Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Het is noodzakelijk om het plangebied ecologisch te beoordelen in het kader van de Flora- en faunawet. Daarom is aan Stichting Staring Advies opdracht gegeven een quickscan natuurtoets uit te voeren. Het doel van deze quickscan is om te inventariseren of door de geplande ontwikkelingen schade kan ontstaan aan populaties van beschermde flora en/of fauna en zo ja, hoe deze schade beperkt of gecompenseerd kan worden.
Het rapport "Quickscan natuurtoets woon-zorgcomplex 't Hoge Veld in Aalten, een inventarisatie van beschermde flora en fauna" (rapportnummer 1392, d.d. juni 2014) is in de bijlage opgenomen. De conclusie is hieronder opgenomen, voor een volledig beeld wordt naar het rapport verwezen:

Conclusie

"Aanvullend onderzoek is noodzakelijk voor vleermuizen. Dit aanvullend onderzoek is alleen noodzakelijk indien sloop- en/of renovatiewerkzaamheden, waarbij mogelijke winter-, kraam-, zomer- en paarverblijfplaatsen in bijvoorbeeld spouwmuren en/of onder daklagen verstoord en/of vernietigd kunnen worden, plaatsvinden.

Overige soortgroepen
Voor de overige soortgroepen is aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet niet noodzakelijk."

5.5 Geluid

Het plangebied ligt ingesloten tussen de Frankenstraat en het Hoge Veld. Ten noorden van het plangebied ligt de provinciale weg N318, op een afstand van ca 110 m van het bouwvlak van het plangebied. Dit is voor dit plan de meest relevante weg.

Met een globale berekening (SRM1) is de geluidbelasting op de grens van het plangebied berekend. Uit die berekening komt naar voren dat de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer de provinciale weg N318 op de grens van het plangebied ca. 48 dB bedraagt. 48 dB is de voorkeursgrenswaarde op grond van de Wet geluidhinder. In de berekening is de tussenliggende bebouwing niet meegenomen. In de praktijk ligt er echter een dubbele rij woningen tussen het plangebied en de N318. Deze bebouwing zorgt ervoor dat het geluid van de N318 voor een deel wordt afgeschermd. Daardoor ligt de geluidsbelasting op de grens van het plangebied als gevolg van het wegverkeer van de N318 ruim lager dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

De afstand van het bouwvlak tot de as van de Frankenstraat en het Hoge Veld bedraagt ca. 20 respectievelijk 10 m. De Frankenstraat en het Hoge Veld zijn wegen waar alleen bestemmingsverkeer rijdt. De verkeersintensiteit van deze wegen is laag. Geschat wordt dat die maximaal op respectievelijk 375 en 425 motorvoertuigen per etmaal ligt. De berekende geluidsbelastingen als gevolg van het wegverkeer van de Frankenstraat en het Hoge veld liggen op respectievelijk 37 en 41 dB. Deze waarden liggen ruim onder de voorkeursgrenswaarde.

Gegevens geluidsberekening
Rekenmethode: Standaard Rekenmethode 1 uit het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2012 (RMW2102)
Invoergegevens N318:

    • 1. Lichte motorvoertuigen 11419
    • 2. Middelzware motorvoertuigen 970
    • 3. Zware motorvoertuigen 662


Snelheid motorvoertuigen: 70 km/u

Teljaar: 2013

Rekenjaar: 2025

Autonome groei: 1,2% per jaar

Afstand grens plangebied – wegas: 110 m

Wegdek: dunne deklagen B

Waarneemhoogte: 10 m

5.6 Luchtkwaliteit

Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van maximaal 18 woningen op het terrein van een voormalig woonzorgcentrum. Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.

5.7 Water

Het waterbeleid is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Watertoetstabel
afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0012.jpg"

De gemeente houdt rekening met de wateropgaven en volgt daarbij zoveel mogelijk het beleid van het Waterschap Rijn en IJssel. Bij de waterafvoer wordt gekeken naar de "afkoppelbeslisboom" uit de nota "Omgaan met regenwater in (nieuw) stedelijk gebied" van het Waterschap Rijn en IJssel. Deze nota geeft ook een handreiking voor het ontwerp van infiltratie- en retentievoorzieningen.

Riolering en afvalwaterketen
Het afvalwater neemt -ten opzichte van de huidige situatie van een woonzorgcentrum met ca. 80 zorgeenheden en 12 aanleunwoningen- niet toe door de ontwikkelingen in dit plan (max. 18 woningen). Het afvalwater wordt afgevoerd naar het gemengde stelsel van de gemeente Aalten. Het rioolsysteem is van voldoende omvang om hierin te voorzien. Het hemelwater wordt geinfiltreerd.

Wateroverlast en infiltratie/berging van het hemelwater
Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater zo veel mogelijk in de bodem geïnfiltreerd, volgens de trits vasthouden-bergen- afvoeren. Het plangebied biedt mogelijkheden voor infiltratie op eigen terrein. Op de kavels wordt uitgegaan van een bergingscapaciteit van minimaal 36 mm per vierkante meter verhard oppervlak. In de openbare ruimte is meer dan voldoende ruimte voor infiltratievoorzieningen (zoals wadi's) omdat minimaal 40% van het plangebied wordt ingericht als park.
Vanwege de ontwikkelingsstrategie (aanbesteding met uitsluitend kaders en geen uitgewerkt plan) is er nog geen rioleringsplan. Bij de uitwerking van het plan wordt dit opgesteld en volgt er zonodig afstemmen met het Waterschap. In de aanbestedingsvoorwaarden/programma van eisen wordt eisen gesteld t.a.v. infiltratie.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Op 21 april 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met de grondruil Hoge Veld/Frankenschool. De beoogde invulling was centrale (gemeentelijke) huisvesting. Mochten andere keuzes ten aanzien van centrale huisvesting worden gemaakt dan was woningbouw het alternatief. Inmiddels is centrale huisvesting op deze locatie niet meer aan de orde. Het alternatief in de vorm van woningbouw met min of meer budgetneutrale exploitatie is in de huidige (markt)omstandigheden niet meer reëel. Met het oog op de demografische ontwikkelingen is het woningaantal voor deze locatie bijgesteld van 40 woningen tot maximaal 6 woningen. Dat betekent dat naast de 12 bestaande (grondgebonden) woningen er maximaal zes woningen kunnen worden toegevoegd. Deze bijstelling heeft plaatsgevonden in het kader van de woningbouwplanning die op 25 januari 2011 door de raad is vastgesteld.

Bij de jaarrekening 2012 is een verliesvoorziening van € 1 miljoen opgenomen. Op basis van een globale doorrekening van de verschillende scenario's uit de ontwikkelingsvisie is een voor de gemeente budgetneutrale exploitatie mogelijk. Of dit in de praktijk haalbaar is moet de aanbesteding uitwijzen. Wanneer er toch een exploitatietekort resteert is een raadsbesluit nodig waarin duidelijk wordt op welke wijze het resterende tekort wordt gedekt.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Inspraak

Van 8 april tot 25 april 2014 heeft de Ontwikkelingsvisie ter inzage gelegen en bestond de mogelijkheid om te reageren op het plan. Op 17 april 2014 is een informatiebijeenkomst gehouden in het voormalige woonzorgcentrum. Direct omwonenden zijn hiervoor persoonlijk uitgenodigd. Ook is dit aangekondigd via de huis-aan-huisbladen en de website.
Er zijn enkele reacties ingediend en er hebben enkele vervolggesprekken plaatsgevonden. De aanpassingen als gevolg van de inspraak is opgenomen in paragraaf 3.1.

6.2.2 Vooroverleg

Tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan wordt het plan aan het wettelijk vooroverleg onderworpen.

Het Waterschap Rijn en IJssel heeft op 20 augustus 2014 per e-mail laten weten dat zij geen op- en/of aanmerkingen op het ontwerp bestemmingsplan en de hierin opgenomen waterparagraaf hebben. De watertoetstabel is volledig opgenomen en de relevante waterthema's zijn voldoende uitgewerkt.

6.2.3 Procedure

Het ontwerp van het bestemmingsplan “Hoge Veld Aalten” heeft met ingang van 6 augustus 2014 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor, locatie Stationsstraat 8 in Aalten. Iedereen heeft in deze periode het plan ook kunnen raadplegen via de website www.aalten.nl, resp. www.ruimtelijkeplannen.nl. Op de website is ook vermeld op welke wijze de planbestanden konden worden verkregen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zijn samengevat en beoordeeld in de zienswijzennota. Deze zienswijzennota is bij het raadsvoorstel en -besluit gevoegd.

Hoofdstuk 7 Plansystematiek

7.1 Het digitale bestemmingsplan

Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.


De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.

7.2 Planopzet

De uitvoeringsstrategie is erop gericht om (markt)partijen te vinden die het plan tot uitvoer brengen en daarbij een grote mate van vrijheid hebben om het plan vorm te geven. De belangrijkste stedenbouwkundige uitgangspunten zijn in het bestemmingsplan vertaald. Dan gaat het om de gebruiksmogelijkheden (park, wonen) en bouwregels in de vorm van 'kavelpaspoorten'. De compositie is vrijgelaten. De ambitie "wonen in het groen" is leidend maar laat veel vrijheid voor de situering van de woningen, park en infrastructuur. Met de beeldkwaliteitsbeschrijving kan vorm worden gegeven aan een concreet stedenbouwkundig plan c.q. verkavelingsplan.

Wijze van meten
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2008. Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00074-VG01_0013.jpg"

Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.

Bestemming Woongebied
Een bestemming "Woongebied" sluit het beste aan bij deze systematiek. Binnen deze bestemming komen de 'meer traditionele' bestemmingen in een woonomgeving ('Wonen', 'Groen', 'Verkeer en verblijf') samen in één bestemming. Binnen deze bestemming kan, binnen de geschetste kaders, de structuur (park, infra) worden vormgegeven en vervolgens ook de verkaveling.

Bouwregels
Via één groot bouwvlak is bepaald waar hoofdgebouwen mogelijk zijn. Daarbij zijn ruime afstanden tot de straten Hoge Veld en Frankenstraat en de oostelijke en westelijke plangrens aangehouden. Aan de zijde van het Hoge Veld een variabele bouwgrens omdat de hoogteverschillen hier ook afstand tot de straat creëren. Aan de Frankenstraat blijft een zone van ca. 15 meter parallel aan de straat onbebouwd, een zone die vergelijkbaar is aan het bestaande plantsoen.

De bouwregels bevatten kaders voor aspecten als 'maat', 'schaal' en 'vorm' van de bebouwing. De 'maat' en 'schaal' van de bebouwing komt tot uitdrukking in de korrelgrootte die wordt bepaald door de maximale breedte en diepte van het hoofdgebouw. Door een maximale breedte van 16 meter te hanteren voor vrijstaand en twee-aaneen en 24 meter voor aaneengebouwde woningen (1,5 keer de maximale breedte voor vrijstaand/twee-aaneen) ontstaat eenheid.
De 'vorm' van de woningen is vertaald in de goot- en bouwhoogte: maximaal twee bouwlagen met kap of drie bouwlagen met een terugliggende en ondergeschikte derde bouwlaag.