direct naar inhoud van Artikel 6 Bos
Plan: Kern Bredevoort 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00044-OH01

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbouw en houtproductie;
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. de bescherming van natuurwaarden en landschapswaarden;

met de bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 6.2.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 6.2.2 teneinde een hogere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4 m;
  • b. de grotere hoogte is noodzakelijk voor een doelmatiger gebruik van de aan de grond gegeven bestemming;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de aanwezige natuur- en landschapswaarden.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren die mogelijk gevolgen hebben voor bodemstructuur, het bodemniveau, het landschap en de waterhuishouding:

  • a. ophoging, egalisering van gronden en afgraven van de bodem;
  • b. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • c. overige werken en werkzaamheden die de waterhuishouding beïnvloeden, zoals bemalen, onderbemalen, het slaan van putten;
  • d. aanleggen en verharden van wegen, het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 200 m².
6.4.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het in 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer, (agrarisch) gebruik en onderhoud;
  • b. werken en/of werkzaamheden welke zijn aangevangen dan wel in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • c. de aanleg van verharde kavelpaden ter ontsluiting van agrarische gronden.
6.4.3 Verlening

De in 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien en voorzover door de werken en werkzaamheden geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan:

  • a. van de bodemstructuur, het bodemniveau, het landschap en de waterhuishouding;
  • b. van de overige aanwezige waarden zoals opgenomen in 6.1.