direct naar inhoud van Artikel 20 Tuin - Beschermd Stadsgezicht
Plan: Kern Bredevoort 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00044-OH01

Artikel 20 Tuin - Beschermd Stadsgezicht

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven, met de daarbij horende in- en uitritten en paden, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor de ontsluiting van percelen, ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting'.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 20.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het behoud van bomen.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Afwijking erker

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2.1 teneinde aan de voorgevel van de woning een erker toe te staan met inachtneming van de volgende maatvoeringseisen:

  • de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • de breedte mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van de woning;
  • de bebouwing mag niet hoger zijn dan de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;

mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. de erker mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het beschermd stadsgezicht;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.;
  • c. alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend wordt advies gevraagd aan de commissie cultureel erfgoed omtrent de (eventuele) aantasting van de cultuurhistorische waarden ter plaatse.