direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Kern Bredevoort 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00044-OH01

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. kinderopvang;
  • c. ondergeschikte detailhandel;
  • d. horeca, met inachtneming van het volgende:
    • 1. horeca is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca', met dien verstande dat:
      • ter plaatse van de aanduiding 'horeca' uitsluitend horeca uit horecacategorie 1, 2 en 3 is toegestaan;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in sub 1 is ondersteunende horeca binnen de gehele bestemming toegestaan;
  • e. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, beplanting, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en voorzieningen voor de waterhuishouding.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
13.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 sub a genoemde hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en/ of bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat voor zover binnen een bouwvlak geen maximale goot- en/of bouwhoogte is opgenomen de bestaande goot- en bouwhoogte als maximum geldt;
  • c. voor zover een aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, mag het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen.
13.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 sub b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer dan 100 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 4,5 m bedragen.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de hoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Nadere detaillering verboden gebruik: maatschappelijke functies

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 13.1 wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken voor een asielzoekerscentrum, crematorium, opvang van dieren, justitiële inrichting of militaire zaken.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Maatschappelijke functies

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 13.1 sub a teneinde andere maatschappelijke functies toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.