direct naar inhoud van Artikel 9 Centrum - Aanloopgebied
Plan: Kern Dinxperlo 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00043-OH01

Artikel 9 Centrum - Aanloopgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Aanloopgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijke bedrijven, met inachtneming van het volgende;
    • 1. uitsluitend ambachtelijke bedrijven uit categorie 1 of 2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, alsmede de bedrijven die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezig zijn;
    • 2. in afwijking van het voorgaande is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' ook een garagebedrijf toegestaan;
  • b. dienstverlening;
  • c. kantoor;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. hotel- en pensionaccommodaties, alsmede bed & breakfast;
  • f. ondergeschikte detailhandel, met dien verstande dat;
    • 1. in afwijking van het voorgaande ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' ook zelfstandige detailhandel is toegestaan;
    • 2. in afwijking van het voorgaande volumineuze detailhandel is toegestaan;
  • g. ondersteunende horeca;
  • h. wonen, met dien verstande dat:
    • 1. indien op de begane grondbouwlaag een woning aanwezig is, het niet is toegestaan de overige centrumfuncties op de verdieping(en) boven de woonfunctie uit te oefenen;
  • i. het gebruik van een gedeelte van de woning en bij de woning behorende bouwwerken ten behoeve van een kantoor- en praktijkruimte is toegestaan, met dien verstande dat het gebruikte oppervlak niet meer dan 50 m² mag bedragen;
  • j. parkeervoorzieningen;

met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, paden e.d.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen, met dien verstande dat voor woningen het volgende geldt:
    • 1. per bouwperceel één woning is toegestaan dan wel zoveel meer als bestaand:
    • 2. dit aantal mag worden verhoogd tot ten hoogste vier per bouwperceel met dien verstande dat het maximaal toegestane aantal woningen wordt berekend als volgt:
      • de uitkomst in hele getallen (zonder afronding) van de berekening van 1/80 x de oppervlakte in m² van het perceelsgedeelte dat is gelegen binnen het bouwvlak van de desbestreffende bestemming, behoudens indien op de verbeelding anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. bijbehorende bouwwerken;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde.
9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 sub a genoemde hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', 100 bedragen.
  • c. de goothoogte en/ of bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de gevelbreedte van het hoofdgebouw mag aan de wegzijde niet meer bedragen dan 20 m;
  • e. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 sub b genoemde bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf';
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf' mag, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', per bouwperceel niet meer bedragen dan 70;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,30 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. in afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van een overkapping niet meer dan 5 m mag bedragen.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 9.2.1 sub c genoemde bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen, mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Overschrijding bouwgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.2 voor het overschrijden van de bouwgrenzen door een hoofdgebouw tot maximaal 3 m, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de in het bouwvlak opgenomen 'maximale goot- en bouwhoogte';

mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Nadere detaillering verboden gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 9.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf' voor een zelfstandige centrumfunctie;
  • b. een supermarkt;
  • c. een asielzoekerscentrum, crematorium, opvang van dieren, justitiële inrichting of militaire zaken.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Verwijderen aanduiding 'detailhandel'

Burgemeester en wethouders kunnen het plan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'detailhandel', indien de detailhandel ter plaatse is beëindigd.