direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Kern Haart 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00018-OH01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. doeleinden van handel en bedrijf waaronder uitsluitend bedrijven worden verstaan die behoren tot categorie 1 of 2 van de bij het plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende voorzieningen, zoals erven, terreinen, beplanting, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen, zoals verkoopruimten, showrooms, werkplaatsen, opslagplaatsen en bergingen;
  • b. uitsluitend bestaande bedrijfswoningen;
  • c. bij de bedrijfswoning behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub a en b genoemde bedrijfsgebouwen en bedrijfsinstallaties gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat, indien de bestaande bouwhoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is;
  • c. voor zover een aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven.
3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub b genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat, indien de bestaande bouwhoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen, met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud hoger is, deze hogere maat maatgevend is.
3.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub c genoemde aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', alsmede maximaal 15 m buiten de aanduidingsgrens, met dien verstande dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet zijn toegestaan voor (het verlengde van) de voorgevel;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen mag niet meer dan 90 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,30 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het hoofdgebouw aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 6 m bedragen;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen.
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 3.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en reclame-uitingen en/of -masten mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de brandveiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Nadere detaillering verboden gebruik: detailhandel

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van:

  • a. detailhandel, als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en industrie, in ter plaatse vervaardigde en bewerkte goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen;
  • b. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.
3.4.2 Nadere detaillering verboden gebruik: bevi-inrichtingen

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1, worden in ieder geval begrepen: bevi-inrichtingen, zijnde inrichtingen die vallen binnen het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

3.4.3 Nadere detaillering verboden gebruik: opslag in open lucht

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1, wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van de gronden, gelegen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, voor opslag van materialen en goederen in de open lucht;
  • b. een gebruik van de overige gronden voor opslag van materialen en goederen in de open lucht, voor zover de hoogte daarvan meer bedraagt dan 4 m.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.1 voor de vestiging van een bedrijf dat niet onder de genoemde categorieën valt, of voor de wijziging of aanpassing van een bedrijf dat daardoor niet meer onder de genoemde categorieën valt, indien en voor zover het betreffende bedrijf, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.