direct naar inhoud van Artikel 13 Woongebied
Plan: Kern Haart 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00018-OH01

Artikel 13 Woongebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning, de daarbij behorende doeleinden en aan-huis-gebonden-beroepen en/of -bedrijven.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. maximaal 15 woningen, uitsluitend in de bouwwijzen 'vrijstaand', 'twee-aaneen' of 'aaneengebouwd';
  • b. kelders;
  • c. bij de woningen behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 sub a genoemde woningen (i.c. hoofdgebouwen) en kelders gelden de volgende bepalingen:

  • a. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient als volgt te bedragen:
    • 1. voor halfvrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3 m;
    • 2. voor vrijstaande woningen minimaal 3 m;
    • 3. voor rijenwoningen aan de niet-aaneengebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2 m;
  • b. de goot- en bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 10 m;
  • c. de afstand van de voorgevel tot de aanduiding 'gevellijn' mag niet minder bedragen dan 4 m en niet meer dan 10 m;
  • d. de (horizontale) diepte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • e. de afstand van de achtergevel van het hoofdgebouw tot de achterste bouwperceelsgrens mag niet minder bedragen dan 8 m;
  • f. kelders mogen uitsluitend onder een hoofdgebouw en ten hoogste 5 m uit de gevels daarvan worden gebouwd;
  • g. de (verticale) diepte van een kelder mag maximaal 3,5 m bedragen.
13.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 sub c genoemde aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag, voor zover gelegen achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 90 m²;
  • c. indien het bouwperceel een groter oppervlak heeft dan 500 m² mag de in sub b genoemde maximale oppervlakte niet meer bedragen dan 125 m²;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,30 m bedragen;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen die zijn gelegen op minder dan 12 m vanaf de voorgevel mag maximaal 6 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen die zijn gelegen op meer dan 12 meter vanaf de voorgevel mag maximaal 5 m bedragen;
  • h. van het open erf moet tenminste een aaneengesloten oppervlak van 25 m² onbebouwd blijven.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 13.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen, mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Nadere detaillering verboden gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 13.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van detailhandel zoals toegestaan op grond van deze regels.
13.4.2 Nadere detaillering toegestaan gebruik

Tot een gebruik in overeenstemming met deze bestemming, zoals bedoeld in 13.1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van ruimten voor een aan-huis-gebonden-beroep en/of een aan-huis-gebonden-bedrijf, waarbij het gezamenlijke vloeroppervlak ten behoeve van het aan-huis-gebonden-beroep of aan-huis-gebonden-bedrijf niet meer dan 50 % van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel tot een maximum van 50 m² mag bedragen.

13.4.3 Autostalling

Bij elke nieuw te bouwen vrijstaande of halfvrijstaande woning moet een vanaf de openbare weg bereikbaar gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn voor het al dan niet overdekt stallen van tenminste één auto per woning.