direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Kern Haart 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00018-OH01

Artikel 10 Verkeer - Verblijfsgebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een ondergeschikte verkeersfunctie;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. bermen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • h. buis- en kabelverbindingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomstige doeleinden;
  • i. ten aanzien van het bepaalde in sub a t/m h geldt dat maximaal 50 % van de gronden binnen het bestemmingsvlak mogen worden voorzien van verharding;

met bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd:

  • a. zitbanken;
  • b. een vierroeder;
  • c. toestellen voor sport en spel;
  • d. beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen;
  • e. erfafscheidingen en (keer)muren;
  • f. bouwwerken ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
  • g. weg- en waterbouwkundige kunstwerken.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de goothoogte van de in lid 10.2.1 sub b genoemde vierroeder niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de hoogte van de in lid 10.2.1 sub c en d genoemde beeldhouwwerken en daarmee gelijk te stellen kunstzinnige elementen niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. mag de hoogte van de in lid 10.2.1 sub f genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 10 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. het behoud van bomen.