direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Kern De Heurne 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00017-OH01

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor bewoning, de daarbij behorende doeleinden en aan-huis-gebonden-beroepen en/of -bedrijven.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen met in achtneming van de opgenomen aanduidingen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': halfvrijstaande woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': rijenwoningen;
    • 4. indien binnen een bouwvlak meerdere bouwwijzen zijn aangeduid dan zijn deze bouwwijzen naast elkaar toegestaan;
  • b. kelders;
  • c. bij de woningen behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 sub a en b genoemde woningen (i.c. hoofdgebouwen) en kelders gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het hoofdgebouw moet gebouwd worden in of ten hoogste 1 meter achter de bouwgrens aan de wegzijde;
  • c. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient als volgt te bedragen:
    • 1. voor halfvrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3 m;
    • 2. voor vrijstaande woningen minimaal 3 m;
    • 3. voor rijenwoningen aan de niet-aaneengebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2 m;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van het hoofdgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat, indien de bestaande goot- en bouwhoogte hoger is, deze hogere maat maatgevend is;
  • e. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan in het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - maximaal 3 aaneengebouwd' geldt dat een bouwblok uit niet meer dan 3 aaneengebouwde woningen mag bestaan;
  • g. kelders mogen uitsluitend onder een hoofdgebouw en ten hoogste 5 m uit de gevels daarvan worden gebouwd;
  • h. de (verticale) diepte van een kelder mag maximaal 3,5 m bedragen.
10.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 sub c genoemde aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een aan-, uitbouw of bijgebouw mag zowel binnen als buiten een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen bij een hoofdgebouw, voor zover deze buiten een bouwvlak worden gebouwd, mag niet meer dan 90 m² bedragen;
  • d. indien het bouwperceel een groter oppervlak heeft dan 500 m² mag de in sub c genoemde maximale oppervlakte buiten een bouwvlak niet meer bedragen dan 125 m²;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,30 m bedragen;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen binnen het bouwvlak mag maximaal 6 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van aan- en uibouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak mag maximaal 5 m bedragen;
  • i. van het open erf moet tenminste een aaneengesloten oppervlak van 25 m² onbebouwd blijven.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen, mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Omgevingsvergunning overschrijding bouwgrens en bouwen tot voorgevel

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.2 sub b voor het overschrijden van de bouwgrenzen door een hoofdgebouw tot maximaal 3 m;
  • b. het bepaalde in lid 10.2.3 sub b en toestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;

mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

10.4.2 Omgevingsvergunning bouwwijze

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1 onder a teneinde een andere bouwwijze toe te staan dan de bouwwijze welke is opgenomen binnen het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal woningen blijft gelijk, met dien verstande dat splitsing van een woning is toegestaan, waarbij maximaal 1 woning mag worden toegevoegd;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • d. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer en/of railverkeer van geluidsgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een reeds verkregen hogere grenswaarde ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Nadere detaillering verboden gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van detailhandel zoals toegestaan op grond van deze regels.
10.5.2 Nadere detaillering toegestaan gebruik

Tot een gebruik in overeenstemming met deze bestemming, zoals bedoeld in 10.1 wordt in ieder geval gerekend het gebruik van ruimten voor een aan-huis-gebonden-beroep en/of een aan-huis-gebonden-bedrijf, waarbij het gezamenlijke vloeroppervlak ten behoeve van het aan-huis-gebonden-beroep of aan-huis-gebonden-bedrijf niet meer dan 50 % van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel tot een maximum van 50 m² mag bedragen.

10.5.3 Autostalling

Bij elke nieuw te bouwen vrijstaande of halfvrijstaande woning moet een vanaf de openbare weg bereikbaar gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn voor het al dan niet overdekt stallen van tenminste één auto per woning.