28.2 Bouwregels
28.2.1 Toegestane bebouwing
Op de in lid 28.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. stationsgebouw;
-
b. masten ten behoeve van elektrificatie, verlichting en bebakening;
-
c. weg- en waterbouwkundige kunstwerken;
-
d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
28.2.2 Stationsgebouw
Voor het in lid 28.2.1 sub a genoemde stationsgebouw gelden de volgende bepalingen:
-
a. het stationsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
28.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 28.2.1 sub c t/m d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de bouwhoogte van masten en draagconstructies ten behoeve van elektrificatie, verlichting en bebakening mag niet meer bedragen dan 10 m, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;
-
b. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 4 m;
-
c. de bouwhoogte van civieltechnische kunstwerken mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 5 m.