direct naar inhoud van Artikel 10 Centrum - Kernwinkelgebied
Plan: Kern Aalten 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00016-OH01

Artikel 10 Centrum - Kernwinkelgebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Kernwinkelgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijke bedrijven, met inachtneming van het volgende;
    • 1. uitsluitend ambachtelijke bedrijven uit categorie 1 of 2 van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, alsmede de bedrijven die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezig zijn;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. detailhandel;
  • d. dienstverlening;
  • e. hotel- en pensionaccommodaties, alsmede bed & breakfast;
  • f. horeca, met inachtneming van het volgende;
    • 1. binnen deze bestemming zijn uitsluitend horecabedrijven uit horecacategorie 1 en 2 toegestaan;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in sub 1 is ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 3' ook een horecabedrijf uit horecacategorie 3 toegestaan;
  • g. kantoor;
  • h. maatschappelijke voorzieningen;
  • i. wonen, met dien verstande dat:
    • 1. wonen uitsluitend is toegestaan op de verdieping(en) boven de begane grondbouwlaag, met dien verstande dat bestaande woningen op de begane grond zijn toegestaan;
    • 2. wonen uitsluitend is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • j. het gebruik van een gedeelte van de woning en bij de woning behorende bouwwerken ten behoeve van een kantoor- en praktijkruimte is toegestaan, met dien verstande dat het gebruikte oppervlak niet meer dan 50 m² mag bedragen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen, zoals verkoopruimten, showrooms, werkplaatsen, opslagplaatsen en bergingen;
  • b. woningen, met inachtneming van het volgende:
    • 1. per bouwperceel één woning is toegestaan dan wel zoveel meer als bestaand:
    • 2. dit aantal mag worden verhoogd tot ten hoogste vier per bouwperceel met dien verstande dat het maximaal toegestane aantal woningen wordt berekend als volgt:
      • de uitkomst in hele getallen (zonder afronding) van de berekening van 1/80 x de oppervlakte in m² van het perceelsgedeelte dat is gelegen binnen het bouwvlak van de desbestreffende bestemming, behoudens indien op de verbeelding anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. bij de woning behorende bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Bebouwing

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 sub a, b en c genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf';
  • b. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', 100 bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf' mag, tenzij anders aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', per bouwperceel niet meer bedragen dan 70;
  • d. de goothoogte en/ of bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- en bouwhoogte niet minder, danwel meer, mogen bedragen dan aangegeven;
  • f. de goot- en bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf' mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4 m en 5 m;
  • g. de gevelbreedte van het hoofdgebouw mag aan de wegzijde niet meer bedragen dan 14 m.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 10.2.1 sub d genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels dan wel het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 m bedragen, mits deze op minimaal 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Overschrijding bouwgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.2 voor het overschrijden van de bouwgrenzen door een hoofdgebouw tot maximaal 3 m, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de in het bouwvlak opgenomen 'maximale goot- en bouwhoogte';

mits geen onevenredige inbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Nadere detaillering verboden gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - achtererf' voor een zelfstandige centrumfunctie, met dien verstande dat het voorgaande niet geldt voor gebouwen welke zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek gebouw' en met uitzondering van het atelier ter plaatse van de aanduiding 'atelier' ;
  • b. een asielzoekerscentrum, crematorium, opvang van dieren, justitiële inrichting of militaire zaken.