direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Ecologie
Plan: Kern Barlo 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00005-OH01

Artikel 13 Waarde - Ecologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone;

met daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 m.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Omgevingsvergunningsvereiste

Het is verboden op of in de in lid 13.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden):

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselement is aangegeven;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen.
13.3.2 Uitzondering omgevingsvergunningsvereiste

Het in lid 13.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • d. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend.
13.3.3 Criteria voor omgevingsvergunning

De in lid 13.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend als blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van het beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied.