direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - Woonwagens
Plan: Lobith
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6915Lobith2012-0004

Artikel 19 Wonen - Woonwagens

19.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagens aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal woonwagens;
  • b. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woonwagen, inclusief bijgebouwen, met een maximum van 50 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van deze functie;
  • c. aan huis verbonden bedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, tuinen en erven.

19.2 bouwregels
19.2.1

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. woonwagens worden aangemerkt als hoofdgebouw;
  • b. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • c. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt in de voorgevelrooilijn gebouwd;
  • d. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is minimaal 2,5 m;
    goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
19.2.2

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen de aanduiding 'bijgebouwen';
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
19.2.3

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. antennes 15 m;
  • b. pergola's, tuinmeubilair, vlaggenmasten 4 m;
  • c. erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn 1 m;
  • d. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
19.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19.2, nadere eisen te stellen ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit ten aanzien van:

  • a. de situering van bijgebouwen ten opzichte van het hoofdgebouw;
  • b. de situering en afmetingen van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
19.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel:

  • a. 19.2.1 onder d voor het bouwen op een kleinere afstand van de zijdelingse perceelsgrens, mits vooraf toestemming is verkregen van de brandweer;
  • b. 19.2.3 onder a voor het bouwen van antennes tot een bouwhoogte van 20 m, mits de oppervlakte van de antenne niet meer dan 10 m2 bedraagt;
  • c. 19.2.3 onder d voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 10 m, mits deze hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor en doelmatig gebruik van de aan de grond gegeven bestemming;
  • d. 19.2.3 onder d voor het bouwen van een waarschuwingssysteem ten behoeve van hulpverleningsdiensten tot een bouwhoogte van 20 m, mits de oppervlakte van de voorzieningen niet meer dan 10 m2 bedraagt.
19.5 afwijken van de gebruiksregels
19.5.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte, met een maximum van 50 m2, van de gebouwen bedraagt;
  • b. uitsluitend bedrijven worden toegestaan die zijn opgenomen in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel wat betreft aard en mate van hinder vergelijkbaar zijn met deze bedrijven;
  • c. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • d. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
  • e. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • f. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
19.5.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.5.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.