direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Pannerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6911Pannerde2012-0003

Artikel 3 Agrarisch

3.1 bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  • b. het bestaande aantal bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen en erven.

3.1.2

De gronden zijn mede bestemd voor:

  • a. kleinschalig kamperen;
  • b. extensieve (dag)recreatie;
  • c. wegen en paden;
  • d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings- en parkeervoorzieningen.

3.2 bouwregels
3.2.1

Bedrijfsgebouwen, kassen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • c. oppervlakte van een bedrijfswoning maximaal 150 m2.
3.2.2

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 50 m2;
  • b. goothoogte is:
    • 1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
    • 2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m;
  • c. bouwhoogte is:
    • 1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
    • 2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
3.2.3

Bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. sleufsilo's, silo's, mestopslagplaatsen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m;
  • c. bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak maximaal 15 m;
  • d. bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak maximaal 2 m.
3.3 afwijken van de bouwregels
3.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder a voor het bouwen van sleufsilo's, silo's en mestopslagplaatsen buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van sleufsilo's en mestopslagplaatsen buiten het bouwvlak per bedrijf maximaal 400 m2 bedraagt;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • d. de bouwhoogte maximaal bedraagt:
    • 1. sleufsilo's en mestopslagplaatsen 2 m;
    • 2. silo's 6 m.
3.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder b voor de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning waarbij artikel 3.2 van overeenkomstige toepassing is, mits:

  • a. het betrokken bedrijf nog niet over een tweede agrarische bedrijfswoning beschikt of heeft beschikt;
  • b. de bedrijfswoning dient ter permanente huisvesting van een vaste arbeidskracht;
  • c. de aard, continuïteit en omvang dan wel de technische uitrusting van het betrokken bedrijf zodanig zijn, dat huisvesting ter plaatse noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering;
  • d. de afstand van de woning tot het bestaande gebouwencomplex niet meer dan 30 m zal bedragen.
3.3.3

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder a voor de bouw van een agrarisch hulpgebouw buiten het bouwvlak, mits:

  • a. dit ter plaatse uit een oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk is;
  • b. de oppervlakte niet meer dan 25 m2 bedraagt;
  • c. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden.
3.3.4

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.1 onder a voor het overschrijden van de bouwgrens, mits:

  • a. de overschrijding noodzakelijk is in verband met een doelmatige uitoefening van het bedrijf;
  • b. de oppervlakte van het (geprojecteerde) bouwvlak hierdoor niet groter wordt dan 1 ha;
  • c. de afstand van het bouwvlak c.q. de gebouwen tot de weg niet wordt verkleind;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.3.5

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 onder b voor het verhogen van de bouwhoogte tot maximaal 18 m, mits:

  • a. zulks voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling noodzakelijk is;
  • b. de bouw geen onevenredige afbreuk doet aan de ter plaatse aanwezige landschappelijke waarden.
3.4 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1.1 onder a voor het toestaan van kleinschalige verblijfsrecreatie, sociale functies en/of educatieve functies met bijbehorende voorzieningen, mits:

  • a. maximaal 100 m2 van de oppervlakte van de op het moment van het nemen van het afwijkingsbesluit bestaande bebouwing hiervoor wordt gebruikt en geen nieuwbouw ten behoeve hiervan plaatsvindt;
  • b. opslag en stalling in verband met de nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het veranderen van bouwgrenzen, al dan niet in verband met het vergroten van de oppervlakte van het bouwperceel, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. na vergroting mag de oppervlakte van het bouwperceel maximaal 1,5 ha bedragen;
  • b. de vergroting dient noodzakelijk te zijn in het kader van een doelmatige uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • d. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • e. er dient een compacte bouwperceelsvorm te blijven bestaan waarbij de nieuwe vorm van het bouwperceel de oude vorm in grote lijnen volgt.