direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen
Plan: Pannerden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0196.BP6911Pannerde2012-0003

Artikel 17 Wonen

17.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'aaneengebouwd' aaneengebouwde woningen;
    'twee-aan-een' twee-aan-een gebouwde woningen;
    'vrijstaand' vrijstaande woningen;
    met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het op de verbeelding aangegeven aantal nieuwe woningen is toegestaan;aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief bijgebouwen, met een maximum van 50 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van deze functie;
  • b. aan huis verbonden bedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';
  • c. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • d. een installatiebedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf'

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, tuinen en erven.

17.2 bouwregels
17.2.1

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt in de voorgevelrooilijn gebouwd;
  • c. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'vrijstaand' aan twee zijden minimaal 2,5 m;
    'twee-aan-een' aan één zijde minimaal 2,5 m;
    'aaneengebouwd' aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2 m;
  • d. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • e. de oppervlakte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 150 m2.
17.2.2

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn met dien verstande dat:
    • 1. overkappingen zijn toegestaan tot 1,25 vóór de voorgevelrooilijn;
    • 2. achter de achtergevel van het hoofdgebouw dan wel voor zover aanwezig, achter de aan- of uitbouw gebouwd aan de achtergevel van het hoofdgebouw, is een onbebouwde ruimte aanwezig met een breedte van minimaal 60% van het hoofdgebouw en een diepte van minimaal 7 m;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen aan de achtergevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 4 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevels van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 3,5 m, met dien verstande dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse bouwperceelgrens mogen worden gebouwd met uitzondering van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen aan één zijde van het hoofdgebouw ten behoeve van een vrijstaande woning waarbij de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 2,5 m bedraagt;
  • e. gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw maximaal 60 m2 met dien verstande dat:
    • 1. voor vrijstaande woningen geldt een maximale gezamenlijke oppervlakte van 75 m2;
    • 2. het bebouwingspercentage van het gedeelte van het bouwperceel, waarop het hoofdgebouw niet mag worden gebouwd, maximaal 50% bedraagt;
    • 3. de oppervlakte van erkers en overkappingen binnen het bouwperceel, gelegen in de bestemming Tuin, meetellen voor de berekening van de in dit lid genoemde oppervlakten en bebouwingspercentage;
    • 4. voor de berekening van de oppervlakten en het bebouwingspercentage op grond van dit lid worden niet meegerekend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen die zijn gebouwd op gronden waar tevens het hoofdgebouw mag worden gebouwd.
17.2.3

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. antennes 15 m;
  • b. pergola's, tuinmeubilair, vlaggenmasten 4 m;
  • c. erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn 1 m;
  • d. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
17.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.2, nadere eisen te stellen ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit ten aanzien van:

  • a. de situering van bijgebouwen ten opzichte van het hoofdgebouw;
  • b. de situering en afmetingen van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
17.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel:

  • a. 17.2.3 onder a voor het bouwen van antennes tot een bouwhoogte van 20 m, mits de oppervlakte van de antenne niet meer dan 10 m2 bedraagt;
  • b. 17.2.3 onder d voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 10 m, mits deze hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor en doelmatig gebruik van de aan de grond gegeven bestemming;
  • c. 17.2.3 onder d voor het bouwen van een waarschuwingssysteem ten behoeve van hulpverleningsdiensten tot een bouwhoogte van 20 m, mits de oppervlakte van de voorzieningen niet meer dan 10 m2 bedraagt.
17.5 afwijken van de gebruiksregels
17.5.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte, met een maximum van 50 m2, van de gebouwen bedraagt;
  • b. uitsluitend bedrijven worden toegestaan die zijn opgenomen in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel wat betreft aard en mate van hinder vergelijkbaar zijn met deze bedrijven;
  • c. er geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande distributieve voorzieningen of een ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • d. het geen bedrijfsactiviteiten betreft die normaliter in een winkelcentrum of een winkelstraat worden uitgeoefend;
  • e. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • f. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.
17.5.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.5.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.