Plan: | Holtenbroek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0193.BP18007-0004 |
Dit bestemmingsplan Holtenbroek biedt een actuele juridisch-planologische regeling voor de wijk Holtenbroek.
In de periode van 2003 tot en met 2013 is in het kader van Zwolle op Orde een groot deel van de bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle geactualiseerd en gedigitaliseerd. Het geldende bestemmingsplan Holtenbroek was één van deze plannen.
Naar verwachting treedt nbinnen afzienbare tijd de Omgevingswet in werking. Deze nieuwe wet zal er onder meer in voorzien dat het bestemmingsplan, als huidig ruimtelijk instrument, wordt vervangen door een nieuw integraal 'omgevingsplan'. Het overgangsrecht van de Omgevingswet geeft aan dat (digitale) bestemmingsplannen van rechtswege deel gaan uitmaken van het omgevingsplan totdat er een nieuw omgevingsplan is vastgesteld.
Het is zaak de Zwolse bestemmingsplannen die op orde zijn actueel te houden, om goed te kunnen anticiperen op de komende Omgevingswet. Om die reden is gestart met Zwolle op Maat. Het doel van Zwolle op Maat is de bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle actueel te houden en hiermee voor te sorteren op de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Eén van deze plannen betreft het in 2010 vastgestelde bestemmingsplan Holtenbroek.
Met dit nieuwe plan voor de wijk Holtenbroek wordt, conform het kader zoals verwoord in het Plan van aanpak Zwolle op Maat van 25 april 2015, een actueel bestemmingsplan vastgesteld dat voldoet aan de voorwaarden om op te gaan in het omgevingsplan. Het plan voorziet in een toekomstgerichte, uniforme, digitale en gestandaardiseerde regeling.
Dit bestemmingsplan bevat geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Deze worden opgenomen in op die ontwikkelingen afgestemde plannen.
Het plangebied wordt globaal begrensd door de westelijke oever van het Zwarte Water in het westen, de Mastenbroekerbrug, de Holtenbroekerdijk, de Peterskampweg, de Luttekeweg en de Middelweg in het noorden, de Middelweg in het oosten en de Zwartewaterallee in het zuiden. Dit met uitzondering van de jachthavenlocatie tussen de Mastenbroekerbrug en Twistvlietbrug.
De ligging en begrenzing van het plangebied zijn globaal aangegeven op de volgende kaart. Voor de exacte begrenzing is de verbeelding te raadplegen.
figuur 2: Situering plangebied
In het plangebied gelden de volgende plannen:
Bestemmingsplan Holtenbroek
Vastgesteld bij raadsbesluit van 14 juni 2010, nr. EC1004-0044.
Bestemmingsplan Holtenbroek, 1e partiele herziening (Blindgangers WOII)
Vastgesteld bij raadsbesluit van 1 juli 2013, nr. EC1306-0047.
Bestemmingsplan Holtenbroek, Bachlaan en omgeving
Vastgesteld bij raadsbesluit van 11 mei 2015, nr. EC-20150330-JvdB-02.
Bestemmingsplan Holtenbroek, Händellaan 239-241
Vastgesteld bij raadsbesluit van 6 juni 2016, nr. 20160517 - 24874.
Bestemmingsplan Zwolle, veegplan snippergroen (ged.)
Vastgesteld bij raadsbesluit van 12 juni 2017, nr. 2017- 35597.
Bestemmingsplan Zwolle, parapluplan parkeren (ged.)
Vastgesteld bij raadsbesluit van 3 juli 2017, nr. 2017- 367444.
Bestemmingsplan Holterbroek, Schubertstaat 39
Vastgesteld bij raadsbesluit van 6 mei 2019, nr. 20190506-9.
Bestemmingsplan Zwolle, parapluplan zelfstandige woonruimte (ged.)
Vastgesteld bij raadsbesluit van 15 juni 2020, nr.20200615-9.
In dit hoofdstuk komt het voor het bestemmingsplan relevante ruimtelijke beleidskader van rijk, provincie en gemeente aan de orde.
Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Ruimte en Infrastructuur (hierna: SVIR) vastgesteld. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De SVIR geeft de ambitie aan voor Nederland in 2040. Die ambitie is vertaald in doelen voor de middellange termijn tot 2028.
Uitgangspunt van de SVIR is decentraal wat kan, centraal wat moet. Bij het bepalen van wat centraal moet, zijn 13 rijksbelangen omschreven. Een rijksverantwoordelijkheid is slechts dan aan de orde, als:
Ontwerp Nationale Omgevingsvisie
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is een onderdeel van de nieuwe Omgevingswet. Met de NOVI geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Nederland. Het ontwerp van de NOVI richt zich op vier prioriteiten. Deze onderwerpen hebben onderling veel met elkaar te maken en ze hebben gevolgen voor hoe we onze fysieke leefomgeving inrichten:
Conclusie
Het bestemmingsplan Holtenbroek richt zich op het beheer van de wijk. Er worden geen grootschalige nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Met dit plan worden geen rijksbelangen aangetast.
Omgevingsvisie en Omgevingsverordening provincie Overijssel
De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening vastgesteld. Hierin is het ruimtelijk beleid van de provincie vastgelegd. In het beleid van de provincie staan de zorg voor ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid centraal.
De sturingsfilosofie van de provincie is als volgt samen te vatten: als sprake is van een bepaalde ontwikkeling, dan moet eerst worden nagegaan, aan de hand van de generieke beleidsuitgangspunten die in de Omgevingsvisie zijn opgenomen, of er behoefte is aan de ontwikkeling. Indien dat zo is, moet worden nagegaan of de gekozen plek geschikt is voor het aldaar doorvoeren van de ontwikkeling.
Om antwoord te kunnen geven op die laatste vraag dient de ontwikkelingsperspectievenkaart bekeken te worden. Wanneer uit die kaart blijkt dat een ontwikkeling, zoals gepland, niet in strijd is met deze kaart, kan verder worden bezien hoe de ontwikkeling vormgegeven moet worden. Hierbij heeft de provincie gekozen voor een vierlagenbenadering, in welke benadering vier kaarten/lagen worden onderscheiden. Dit zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarische cultuurlandschap, de stedelijke laag en de laag van beleving. Samen met de catalogus gebiedskenmerken kan worden geconstrueerd welke kenmerken per laag van belang zijn om rekening mee te houden bij de planvorming.
Ontwikkelingsperspectief
Holtenbroek maakt als wijk van Zwolle deel uit van het stedelijk netwerk. Het concentratiebeleid van de provincie is erop gericht om het aanbod voor de (boven)regionale woningbehoefte te concentreren in de stedelijke netwerken. Vanuit de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik zal de ruimte daarvoor allereerst gevonden moeten worden in het bestaande bebouwde gebied. Door herstructurering, transformatie en aanpassing van bestaande bebouwing worden bestaande woonmilieus aangepast aan de veranderende vraag en nieuwe stedelijke woonmilieus gerealiseerd.
De noordwestelijke hoek van het plangebied ligt in Natuurnetwerk Nederland.
Het plangebied is op de ontwikkelingsperspectievenkaart van de Omgevingsvisie aangeduid als 'Woon- en werklocaties binnen de stedelijke netwerken'. Rond de binnensteden liggen de diverse woon- en werklocaties, elk met hun eigen woon-, werk- of mixmilieu. Herstructurering en transformatie moeten deze vitaal en aantrekkelijk houden en de diversiteit aan milieus versterken.
Gebiedskenmerken
Holtenbroek is aangemerkt als 'woonwijken 1955-nu'. De omgevingsvisie geeft herstructurering van naoorlogse wijken als ambitie voor vitale steden. De wijken van na de oorlog behouden hierbij hun eigen karakter. De omgevingsvisie geeft als richting mee dat als ontwikkelingen plaats vinden in de naoorlogse woonwijken, nieuwe bebouwing zich voegt in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel, maar als onderdeel daarvan wel herkenbaar is.
De natuurlijke laag van het plangebied wordt aangemerkt als 'dekzandvlakte en ruggen', de laag van beleving als 'IJssellinie inundatieveld'.Vanuit deze lagen geeft de omgevingsvisie als richting mee beeldbepalende cultuurhistorische elementen te behouden en te versterken, bijvoorbeeld met inrichtingsmaatregelen wanneer ontwikkelingen in de nabijheid plaats vinden. Dekzandvlakten en ruggen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. Als ontwikkelingen plaats vinden, dan dragen deze bij aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van de hoogteverschillen en het watersysteem.
Laag agrarisch cultuurlandschap komt alleen voor ter plaatse van het Zwartewater, waar de aanduiding 'Rivierenlandschap, Oeverwallen en Komgronden' geldt. De omgevingsvisie stelt dat het winterbed een beschermende bestemmingsregeling krijgt, gericht op doorstroming van de rivier en instandhouding en versterking van natuur- en agrarische cultuurwaarden. In het winterbed zijn geen, danwel plaatselijk zeer beperkte, aangepaste bebouwingsmogelijkheden. Handhaven van dijk en wielen als scherpe grens tussen het domein van de rivier en de omliggende gebieden als monumentaal ruimtelijk element.
Conclusie
Het bestemmingsplan Holtenbroek richt zich op het beheer van de wijk. Er worden geen grootschalige nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Gelet op de feitelijke situatie en het conserverende karakter van dit bestemmingsplan is er geen aanleiding tot een nadere regeling in het plan. Aanwezige ruimtelijke waarden in Holtenbroek, onder andere op het gebied van cultuurhistorie en natuur, en de instandhouding van de waterfunctie worden beschermd met specifieke regels.
Het plan is in overeenstemming met het in de Omgevingsvisie Overijssel verwoorde en in de Omgevingsverordening juridisch verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.
Deze paragraaf gaat in op het integrale ruimtelijke beleid van de gemeente, zoals verwoord in het Structuurplan Zwolle 2020 en de omgevingsvisie “Mijn Zwolle van morgen”. Het secorale gemeentelijk beleid komt aan de orde in de volgende paragrafen.
Het structuurplan dat op 16 juni 2008 door de raad is vastgesteld geeft de gemeentelijke visie op de gewenste sociale, economische en ruimtelijke structuur in 2020 weer. Het Structuurplan verwoordt niet alleen een kwantitatieve opgave, maar heel nadrukkelijk ook een kwalitatieve opgave. De visie wordt uiteengerafeld in programma's voor de verschillende beleidsterreinen. De globale visies op de toekomstige sociale, economische en ruimtelijke structuur zijn uitgewerkt tot de kern van het structuurplan: de plankaart met een beschrijving in hoofdlijnen van de meest gewenste ontwikkelingen voor de komende vijftien jaar. De plankaart geeft zo een integraal beeld van de beoogde functies van stad en ommeland tot 2020.
De kaart van het structuurplan geeft voor Holtenbroek de volgende aanduidingen:
Woongebied (stedelijk/groenstedelijk/dorps)
Het grootste deel van Holtenbroek is aangeduid als Woongebied. Zwolle is een aantrekkelijk stad om in te wonen.Het woonbeleid is er op gericht om de bestaande kwaliteiten van Zwolle als woonstad minimaal te behouden, maar liever nog te versterken. Inzet is het op peil houden dan wel verbeteren van de kwaliteit en vitaliteit van bestaande wijken, onder andere door het afronden van de herstructurering van Holtenbroek. Met de herstructurering wordt het eenzijdige karakter van de buurt doorbroken. Het gaat om een groenstedelijk woonmilieu, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de openbare ruimte.
Centrumstedelijk gebied
Ter versterking van de regionale centrumfunctie benoemt het Structuurplan Centrumstedelijk Gebied. Dit zijn gebieden met gemengde functies zoals wonen, werken en voorzieningen. Het zuidelijk deel van Holtenbroek (het gaat hier om de strook voorzieningen aan weerszijden van de Zwartewaterallee en het bedrijventerrein aan het Zwartewater langs de Industrieweg) is aangewezen als centrumstedelijk gebied. Gezien de binnenstedelijke ligging is dit gebied vooral geschikt voor voorzieningen op stedelijk niveau en als broedplaats voor innovatieve functies. Hier wordt gedacht aan uitbreiding van stedelijke functies zoals onderwijs, maatschappelijke voorzieningen en kleinschalige bedrijvigheid.
Water (rivier, waterloop of waterplas)
Het Zwartewater ligt in het westelijk deel van het plangebied. Het structuurplan stelt dat het natuurlijke watersysteem zo min mogelijk zal worden beïnvloed en het watersysteem zal zo veel mogelijk in zijn natuurlijke toestand worden teruggebracht. Watergangen krijgen in principe een natuurlijke inrichting van water en oevers. Door kwel gevoede watergangen worden beschermd tegen negatieve invloeden van landbouw en stedelijk gebied.
Natuurlandschap
Natuurlandschap is grotendeels geconcentreerd als Natura 2000 gebied in de uiterwaarden van de IJssel, het Zwartewater en de Vecht.Het Structuurplan ondersteunt de realisatie van het Natuurlandschap. Dat betekent dat er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan zijn die de natuurdoelstellingen kunnen schaden.
Nevencentra
Het winkelcentrum in Holtenbroek is aangegeven als nevencentrum. In stadsdeel- en wijkcentra is het goed om te kijken naar het locale verzorgingsniveau. Voorzieningen zijn hier vooral geconcentreerd in of direct nabij de buurt- en wijkwinkelcentra. Zwolle heeft op dit moment een succesvol winkelapparaat op buurt en wijkniveau. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de wijk- en buurtwinkelcentra,.waaronder Holtenbroek.
Structuurgroen (zone/corridor/park)
Het structuurgroen geeft het netwerk weer van groene dragers al dan niet met water, zowel in stad als land. In de stad gaat het om stadsparken, sportparken, begraafplaatsen, het groen langs waterlopen, hoofdwegen en andere groencorridors. De uiterwaarden langs Holtenbroek blijven groen. In beperkte mate mag (woon-)bebouwing plaatsvinden, binnendijks en /of buitendijks op bedrijfsterreinen die getransformeerd worden.
Het groen langs infrastructuurlijnen en groencorridors met fiets en wandelroutes vormen belangrijke groene dragers in de stad. Deze groene linten zijn zeer structuur- en identiteitbepalend voor de stad. Bovendien zorgen ze in ecologisch en recreatief opzicht voor samenhang tussen de verschillende delen van het stedelijk groen.
Inbreiding op B-locatie
Nieuwe woonmilieus binnen de stad zijn mogelijk op de A-locaties en B-locaties. De B-locaties worden pas op langere termijn interessant omdat ze nu nog goed functioneren, aldus het structuurplan.Behalve op nieuwe locaties vindt ook inbreiding plaats door herstructurering van oude buurten als Holtenbroek.
Woongebied (stedelijk/groenstedelijk/dorps) | |
Centrumstedelijk gebied | |
Water (rivier, waterloop of waterplas) | |
Natuurlandschap | |
Nevencentra | |
Structuurgroen (zone/corridor/park) | |
Inbreiding op B-locatie |
De raad heeft op 30 oktober 2017 deel 1 van de omgevingsvisie “Mijn Zwolle van morgen” vastgesteld. Deel 1 is “slechts” een document op hoofdlijnen, waarin, met aandacht voor de strategische opgaven, de verschillende ambities op integrale wijze worden samengebracht. De visie geeft topambities, ondergebracht in het 'Huis van Zwolle'.:
Het 'Huis van Zwolle'
Het document geeft op hoofdlijnen richting aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de toekomst, maar dient in een opvolgend document, omgevingsvisie deel 2, nader te worden uitgewerkt. Dan kunnen ook keuzes gemaakt worden op gebiedsniveau. Dat betekent dat het Structuurplan 2020 zijn status als structuurvisie, zoals bedoeld onder de huidige Wet ruimtelijke ordening, voor het grootste deel behoudt. Het document kan pas vervallen, nadat de volledige omgevingsvisie (deel 2) zal zijn vastgesteld.
Het bestemmingsplan Holtenbroek richt zich op het beheer van de wijk. De uitgevoerde herstructureringen krijgen een passende bestemming. Aanwezige ruimtelijke waarden op het gebied van onder andere cultuurhistorie, groen, natuur en water worden beschermd met specifieke regels. Het plan bevat geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen. Deze worden opgenomen in op die ontwikkelingen afgestemde plannen. Het nieuwe bestemmingsplan past binnen het structuurplan en deel 1 van de omgevingsvisie.
Het archeologisch beleid is gebaseerd op de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Als uitwerking van deze wet heeft de gemeenteraad op 18 augustus 2008 besloten het archeologiebeleid gemeente Zwolle vast te stellen. Het beleid is uitgewerkt aan de hand van een viertal kernbegrippen: kenbaarheid, verankering, betaling en kwaliteit. Centraal thema daarbij is dat de archeologische waarden waar nodig worden beschermd, zonder dat er meer maatschappelijke lasten in het leven worden geroepen dan noodzakelijk zijn. Het archeologiebeleid Zwolle bevat onder andere de Archeologische Waarderingskaart Zwolle (welke gebieden hebben een hoge archeologische waarde), kaders wanneer en hoe archeologisch waardevolle gebieden in het bestemmingsplan worden bestemd met een dubbelbestemming en de Lokale Onderzoeksagenda Archeologie Zwolle (archeologische onderzoeksthema's).
De gemeentelijke overheid heeft op grond van de Wamz de wettelijke zorgplicht om archeologie een plek te geven in de ruimtelijke processen. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de gemeente verplicht om in de toelichting van het bestemmingsplan een gemotiveerde beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening gehouden is met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden (gebouwd erfgoed, archeologie en cultuurlandschap). Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. Dit betekent dat de gemeente een analyse moet maken van de cultuurhistorische waarden in het plangebied en daar conclusies aan verbindt die in een bestemmingsplan verankerd worden. Ten aanzien van de afgifte van de Omgevingsvergunning worden archeologische voorschriften opgenomen zoals de mogelijkheid tot bescherming en behoud in situ, inventariserend veldonderzoek (IVO-O en IVO-P) en definitieve opgravingen (DO). De omgang met archeologie in de fysieke leefomgeving zal vanaf 2021 overgaan naar de nieuwe Omgevingswet. Andere onderdelen waaronder bijvoorbeeld de aanwijzing van gebouwde en archeologische rijksmonumenten en de daarbij behorende subsidiebepalingen, de regelgeving over archeologische opgravingen, meldingen van archeologische toevalsvondsten en het eigendom van archeologische vondsten en archeologische depots zijn vanaf 1 juli 2016 overgegaan naar de Erfgoedwet.
Het Zwolse beleid zoals verwoord in de vastgestelde beleidsnota voor het Zwolse monumenten- en archeologiebeleid (Dynamiek van Oud & Nieuw, 2000) is gericht op de instandhouding van historisch waardevolle objecten, complexen, openbare ruimte en stedenbouwkundige en landschappelijke structuren.
Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht..
Op grond van de Erfgoedverordening Zwolle 2010 is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning een beschermd (rijks- of gemeentelijk) monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigingen. Ook is het verboden een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Op 1 juli 2015 is artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. Daarmee dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dit betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. De gemeente Zwolle heeft als onderdeel van de hele inventarisatie van haar grondgebied voor dit plangebied inventarisaties van cultuurhistorische waarden laten uitvoeren. Binnen het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de geïnventariseerde cultuurhistorische waarden door een beschermende regeling voor cultuurhistorisch waardevolle objecten op te nemen. Daarnaast houdt het bestemmingsplan er rekening mee dat de directe omgeving van monumenten niet onevenredig wordt verstoord.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het archeologisch en cultuurhistorisch beleid.
.
Mobiliteitsvisie
Het op dit moment vigerende Zwolse mobiliteitsbeleid vloeit voort uit het rijks - en provinciaal beleid en is verwoord in de Mobiliteitsvisie. De Mobiliteitsvisie is door de gemeenteraad vastgesteld op 16 december 2019.
In de mobiliteitsvisie komt naar voren dat de verdere groei van de mobiliteit niet zondermeer opgevangen wordt door de mobiliteitsvraag te faciliteren met nieuwe infrastructuur. En dat de ambitie is voornamelijk te investeren in een bereikbaar en toegankelijk Zwolle, waarbij mobiliteit gaat bijdragen aan andere Zwolse doelstellingen. Van economische groei tot de woningbouwopgave; van klimaat neutrale gemeente tot gezonde en vitale wijken.
De ambitie is dat we ervoor zorgen dat Zwolle ook in de toekomst goed bereikbaar is door fietsen, lopen en reizen met het openbaar vervoer te stimuleren én door het autogebruik beter te spreiden. Alleen met al deze maatregelen kunnen we de knelpunten in het Zwolse verkeer voldoende wegnemen om de verwachte groei van verkeersdeelnemers op te vangen en Zwolle bereikbaar, veilig en leefbaar te houden.
Zwolle heeft een gunstige positie qua ontwikkeling. In de na te streven doelen op het gebied van duurzaamheid, milieu, bereikbaarheid, economische groei, leefbaarheid en dergelijke is het daarom noodzakelijk om prioriteiten te stellen. Zwolle wil de kwaliteiten als bereikbare en gezonde stad vasthouden door, naast de noodzakelijke uitbreiding van de infrastructuur, de samenleving te mobiliseren om de groeiende vraag naar mobiliteit om te buigen in een duurzame richting.
Parkeren bij nieuwbouw, verbouw of functiewijziging
De Regeling Parkeernormen 2016 is het toetsingskader voor parkeren in het geval van vastgoedontwikkelingen, bestemmingsplannen en aanvragen van een omgevingsvergunning in de gemeente Zwolle. Het beleid van de Gemeente Zwolle is dat de parkeeropgave van een bouwplan of een ontwikkeling primair op eigen terrein van het bouwplan of ontwikkeling gerealiseerd moet worden. Wat de parkeeropgave is, wordt bepaald aan de hand van de parkeerkencijfers CROW. De aan te leggen parkeerplaatsen dienen ook te voldoen aan de eisen uit De Regeling Parkeernormen 2016 van de gemeente Zwolle t.a.v. maatvoering en bruikbaarheid.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het verkeersbeleid.
Rijks- en provinciaal natuurbeleid
Natuur Netwerk Nederland
Het Natuur Netwerk Nederland (NNN) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. Het NNN is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. De bescherming is zodoende planologisch geregeld. In of in de directe nabijheid van het NNN geldt het 'nee, tenzij'- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.
Wet natuurbescherming
Natura2000 gebieden
Sinds 1 oktober 2005 heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. De Wet natuurbescherming borgt met een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. De provincie is bevoegd gezag voor vergunningverlening.
Flora en fauna
De Wet natuurbescherming is eveneens op de soortbescherming van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van bedreigde dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de staat van instandhouding van deze soorten. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd bij de provincie.
Gemeentelijk groenbeleid
Groenbeleidsplan en Structuurplan 2020
Het Groenbeleidsplan, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 maart 1998, geeft aan dat de hoofdgroenstructuur stevig genoeg moet zijn om duurzaam in stand te worden gehouden. Het groen zal meerdere functies vervullen, zal natuurwaarden in zich bergen en duidelijk herkenbaar zijn in de stad. Het netwerk van groene dragers in het Structuurplan 2020 is grotendeels afgeleid van het Groenbeleidsplan en aangevuld met nieuw structuurgroen dat voor de periode tot 2020 op het programma staat. Buurtgroen staat niet zelfstandig op de plankaart van het Structuurplan. Wel vormt het een onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke opzet en inrichting van woon- en werkmilieus.
Bomenverordening (2013) en Groene Kaart
Voor de bomen geldt de in 2013 vastgestelde Bomenverordening. De Groene Kaart is een onlosmakelijk onderdeel van de Bomenverordening. In de Bomenverordening zijn criteria, weigeringsgronden en voorschriften opgenomen over het (compenseren van het) vellen van bomen.
Voor het vellen van aangewezen Bijzondere bomen, voor bomen binnen de Hoofdgroenstructuur, binnen de Wijkgroenstructuur en binnen het Groenvoorzienend boomgebied (bepaalde particuliere terreinen met een belangrijk bomenbestand) moet een vergunning worden aangevraagd. Het basisprincipe is dat deze vergunning bij uitzondering wordt verleend en dat bij het vellen van bomen herplant plaats vindt; voor iedere gekapte boom een nieuwe boom.
Onder vellen valt ook het rooien, het verplanten en het verrichten van handelingen die de dood, ernstige beschadiging of ontsiering van een houtopstand als gevolg kunnen hebben. Een ernstige beschadiging kan bijvoorbeeld optreden wanneer de wortels aangetast worden. Daarbij geldt als vuistregel dat de ruimte die bovengronds wordt ingenomen door de kroon, ondergronds wordt ingenomen door het wortelgestel. Daarom is het niet alleen ongewenst dat er gebouwd wordt binnen de projectie van de kroon op de grond, maar ook dat daar bijvoorbeeld verharding wordt aangebracht, wordt afgegraven of opgehoogd.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het natuur- en groenbeleid.
Europees en nationaal beleid
Duurzaam, schoon oppervlaktewater en bescherming van het drinkwater voor de toekomst. Dat zijn, heel in het kort, de belangrijkste doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Waterbeheer 21e eeuw (WB21), die samengegaan zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
Europese Kaderrichtlijn Water
De Kaderrichtlijn Water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater op orde komt. Oppervlaktewater moet voldoen aan normen voor bepaalde chemische stoffen (waaronder de zogeheten prioritaire (gevaarlijke) stoffen). Worden die normen gehaald, dan wordt gesproken van “een goede chemische toestand”. Daarnaast moet het oppervlaktewater goed zijn voor een gevarieerde planten- en dierenwereld. Is dat het geval, dan heet dat “een goede ecologische toestand”. Hieronder valt ook een groot aantal andere chemische stoffen dan de hierboven al genoemde prioritaire (gevaarlijke) stoffen.
Voor het grondwater gelden aparte normen voor chemische stoffen. Daarnaast moet de grondwatervoorraad stabiel zijn en mogen bijvoorbeeld natuurgebieden niet verdrogen door een te lage grondwaterstand (goede kwantitatieve toestand).
In de geldende Europese richtlijnen en de EU richtlijn Prioritaire Stoffen staat precies omschreven wat een goede chemische toestand voor oppervlaktewater is. De ecologische doelstellingen stellen de lidstaten onderling vast in zogeheten (internationale) stroomgebiedbeheersplannen. Voor verschillende typen wateren gelden verschillende ecologische doelstellingen. In een plas leven bijvoorbeeld andere planten- en dierensoorten dan in kustwater. Daarom verschillen de ecologische doelen per watertype. De chemische normen zijn bij ieder water ongeveer hetzelfde, met uitzondering van de nutriënten. Daarvoor geldt weer wel een benadering die per watertype kan verschillen.
Van 2010 tot 2015 is de eerste tranche uitgevoerd. De tweede tranche maatregelen loopt van 2016 tot 2021.
Waterwet
De Waterwet stelt integraal waterbeheer op basis van de watersysteembenadering centraal. Er wordt uitgegaan van het geheel van relaties tussen waterkwaliteit, waterkwantiteit, oppervlaktewater, grondwater, watergebruikers en grondgebruikers. Hierbij wordt het kader geschept voor het Nederlandse waterbeheer in de komende decennia. Per 1 januari 2017 is de Waterwet gewijzigd. De beoordeling van de veiligheid van primaire waterkeringen wordt nu gebaseerd op de overstromingskans. In 2050 moeten de waterkeringen voldoen aan de normen die per 1 januari 2017 van kracht zijn.
Waterbeheer 21e eeuw
De commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gevraagd advies uit te brengen over de waterhuishoudkundige inrichting van Nederland, rekening houdend met ontwikkelingen zoals klimaatverandering, bodemdaling en zeespiegelstijging. Deze ontwikkelingen stellen strengere eisen aan het waterbeheer. In WB21 wordt uitgegaan van twee principes (tritsen) voor duurzaam waterkwantiteit- en waterkwaliteitsbeheer:
Bij “vasthouden, bergen, afvoeren” wordt regenwater zoveel als mogelijk bovenstrooms vastgehouden in de bodem en het oppervlaktewater. Wanneer toch een wateroverschot ontstaat, wordt het water eerst tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en dan pas afgevoerd. Bij “schoonhouden, scheiden en zuiveren” gaat het om een voorkeurvolgorde, waarbij de voorkeur uitgaat naar het voorkomen van verontreiniging (schoonhouden). Als toch verontreiniging ontstaat, moeten schoon- en vuilwater zoveel mogelijk worden gescheiden. Ten slotte wordt het verontreinigde water zo goed mogelijk gezuiverd.
Deltawet
Het doel van de Deltawet, aangenomen op 28 juni 2011, is ons land nu en in de toekomst beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde houden.
De afgelopen eeuw is de zeespiegel gestegen, de bodem gedaald en het is warmer geworden. Dat zet door, blijkt uit de cijfers van het KNMI. Hevigere weersomstandigheden, zoals meer regen en periodes van droogte, zijn zaken om rekening mee te houden. Het Deltaprogramma is er om de huidige veiligheid op orde te krijgen en ervoor te zorgen dat ons land is voorbereid op de toekomst. En om daarbij de juiste maatregelen te nemen voor een veilig en aantrekkelijk Nederland met voldoende zoetwater. In het Deltaprogramma werken het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Dit gebeurt onder regie van de Deltacommissaris.
Naast de lopende programma's, zoals Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, Zwakke Schakels Kust en het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma, staan in het Deltaprogramma vijf deltabeslissingen centraal. Deze beslissingen gaan over de normen van onze belangrijkste dijken en andere waterkeringen en de strategieën voor onze waterveiligheid, over de beschikbaarheid en verdeling van zoetwater, over het IJsselmeerpeil, over de manier waarop gebieden veilig kunnen blijven zonder aan economische waarde in te boeten en over hoe bij het bouwen van buurten en wijken rekening kan worden gehouden met water. In 2014 zijn de deltabeslissingen in de Tweede Kamer besproken.
Provinciaal beleid
Provincie Overijssel heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in een Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening. De Omgevingsvisie heeft tevens de status van Regionaal Waterplan onder de Waterwet en het Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.
Waterschapsbeleid
Het algemene beleid van waterschap Drents Overijsselse Delta is verwoord in het Waterbeheerplan 2016-2021, de beleidsnota Leven met Water in Stedelijk Gebied, de Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007, Visie Beheer en Onderhoud 2050 en het Beleidskader Recreatief Medegebruik. Het beleid van het waterschap sluit nauw aan bij de uitgangspunten van WB21. In 2013 is de beleidsnota "Water raakt!" door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Deze nota beschrijft de voor het waterschap gewenste situatie in bestaand en nieuw stedelijk gebied. Om deze situatie te bereiken heeft het waterschap in 2015 het beheer en onderhoud van veel wateren overgenomen van de gemeente Zwolle. Op watergangen van waterschap Drents Overijsselse Delta is de keur van toepassing. In de keur is aangegeven wat wel en niet mag bij watergangen, waterkeringen en kernzones. Bijvoorbeeld regels voor bouwwerken op of langs watergangen. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van waterschap Drents Overijsselse Delta. Ook zijn deze te raadplegen op de website: www.wdodelta.nl.
Gemeentelijk beleid
Gemeente Zwolle heeft in de Wateragenda (2015) uitgangspunten vastgelegd om vorm te geven aan de opgaven rondom water en (aanpassing aan het) klimaat. Gemeente Zwolle heeft haar beleid ten aanzien van afvalwater, grondwater en hemelwater vastgelegd in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2016-2020. Hier staan ook ontwerprichtlijnen in beschreven waaraan voldaan moet worden.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het waterbeleid.
De woonvisie: 'Ruimte voor Wonen 2017 – 2027' is vastgesteld door de raad op 8 mei 2017. Input voor deze visie is een inventarisatie naar belangrijke trends en ontwikkelingen, die van invloed zijn op de woningvraag, te weten:
Zwolle groeit. Dat komt onder meer doordat Zwolle een jonge stad is met een sterke geboortegroei. Daarnaast komen mensen heel gericht naar Zwolle, omdat het goed wonen, werken en leven is in Zwolle. Vanuit deze groei wil Zwolle haar sterke regiofunctie behouden en zich als centrumstad verder ontwikkelen. Dat betekent goed nadenken over de plek, de woonvorm en de doelgroep en ons bewust zijn van leefomgeving en woonmilieu. Ruimte voor Wonen betekent bij het maken van keuzes voor woonmilieus rekening houden met het water dat Zwolle omringt en vormt; onze waardevolle blauw/groenstructuur die we als aantrekkelijke woonomgeving beter kunnen benutten. Het betekent ook ruimte geven aan (particuliere) initiatieven die zorgen voor variatie in nieuwe, duurzame woonconcepten. Bijvoorbeeld met (collectief) particuliere vormen van zelfbouw, CPO, duurzame (energie)initiatieven of nieuwe woonzorgconcepten die langer zelfstandig wonen mogelijk maken. Vernieuwing kan ook door transformatie van kantoren of ander vastgoed, waarbij functiemenging (wonen, werken, recreëren) en diversiteit in woontypen gewenst zijn. Daarbij zijn natuurlijke wijkvernieuwing en toekomstbestendige wijken met goede voorzieningen belangrijke uitgangspunten.
Ontwikkelstrategie
Holtenbroek is samen met Aa-landen stadsdeel Noord, een gebied waar veel ontwikkelpotentie is dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan stedelijk wonen, complementair aan het centrumgebied. Ook is dit stadsdeel aangemerkt als kansrijk gebied om te starten met warmtetransitie. De transformatie van kantoren en de ontwikkeling van de Zwartewaterzone geven de entrees (weg en water) van dit stadsdeel een nieuw gezicht. Een groot deel van de woningen in Holtenbroek bevindt zich in het goedkope segment (huur en koop). Doorstroming is een belangrijk middel in het toewerken naar evenwichtige toekomstbestendige wijken.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het volkshuisvestingsbeleid.
Actieplan Sport en Bewegen
Het Actieplan Sport en bewegen is eind 2016 dooor de gemeenteraad vastgesteld. Hoofddoelstelling van dit sportbeleid is het bijdragen aan vitale inwoners door middel van sport en bewegen. Het actieplan is mede tot stand gekomen door zogenoemde stadsgesprekken met vele betrokkenen uit de Zwolse sportwereld, en het Zwolse sportcongres. De dialogen gingen over de stand van zaken bij de verenigingen, over toekomstige ontwikkelingen, over kansen en bedreigingen en vooral ook over mogelijkheden om negatieve trends te keren. Wat dat laatste betreft gaat het ook in Zwolle over de beperktere actieve betrokkenheid van veel sporters bij hun vereniging, en de bezuinigingen die de gemeente ook op het terrein van sport heeft moeten toepassen.
Insteek van het actieplan is om de maatschappelijke waarde van sport op bijv. het gebied van gezondheid, participatie, sociale cohesie etc. meer te benutten. Vitale sportverenigingen en vitale sportaccommodaties zijn een belangrijke randvoorwaarde om deze doelstelling ten behoeve van Vitale inwoners te benutten. Middels het Actieplan worden sportverenigingen gestimuleerd om hun maatschappelijke en financiële verdienvermogen meer te benutten. Dit betekent dat sportverenigingen ruimte wordt geboden om nieuwe en andersoortige activiteiten te ontplooien en de sportaccommodatie ook in te zetten voor andere sporten, andere activiteiten of andere organisaties.
Voornemens uit het actieplan zijn bijvoorbeeld het verruimen van de mogelijkheden op sportparken, het stimuleren van vitale samenwerkingen en nieuwe concepten en het verschuiven van het sportaanbod voor doelgroepen als senioren en gehandicapten van instellingen naar sportverenigingen.
Op accommodatievlak geldt dat ruimtelijke oplossingen voor capaciteitsproblemen niet meer individueel en bij de eigen locatie worden gezocht, maar dat eerst gekeken wordt naar de mogelijkheden die andere accommodaties in de omgeving bieden.
Masterplan Sportaccommodaties
Het Masterplan Sportaccommodaties uit 2009 is in 2019 geactualiseerd. De actualisatie toont aan de capaciteit en kwaliteit van de sportaccommodaties in Zwolle voldoende is. Op onderdelen zou modernisering van het aanbod gewenst zijn (bijv. gymzalen die meer geschikt zijn voor moderne vormen van bewegingsonderwijs).
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het sportbeleid.
Recreatievisie
In de Recreatievisie 2004 wordt het belang van goede recreatieve mogelijkheden in en om de stad benadrukt. Het aantrekkelijke en afwisselende buitengebied van Zwolle biedt veel mogelijkheden voor uiteenlopende vormen van recreatie en toerisme. In de Visie wordt gesteld dat deze mogelijkheden moeten worden versterkt, uitgebreid en gedifferentieerd. De voorzieningen zullen voortdurend afgestemd moeten worden op de veranderende behoeften en wensen van de recreant en toerist. Voorts wordt geconstateerd dat het recreatieve routenetwerk in en om de stad verder geoptimaliseerd kan worden.
Als algemeen geldende ambitie kan gesteld worden dat de gemeente Zwolle ernaar streeft de hoeveelheid voorzieningen mee te laten groeien met de recreatie behoefte van de stad. In het beleid wordt onderscheid gemaakt in watergebonden, intensieve en extensieve recreatie.
Speelbeleid
Het Zwolse speelbeleid is vastgelegd in de Nota Speelruimte in Zwolle uit 2000. Hierin is onder meer vastgelegd dat voor kinderen van 0 tot 6 jaar binnen 100 meter van hun woning een speelplek zou moeten zijn. Voor kinderen van 7 tot 12 is dat binnen 400 meter van hun woning.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het recreatiebeleid.
Evenementenbeleid 'Zwolle heeft het allemaal'
Op 21 mei 2012 heeft de gemeenteraad de nota evenementenbeleid 'Zwolle heeft het allemaal' vastgesteld. Het beleid is er mede op gericht dat de diverse evenementenlocaties binnen de gemeente moeten fungeren als geschikt decor voor de evenementen die op die locaties plaatsvinden. Dit betekent dat een locatie moet aansluiten op het karakter van het evenement en daaraan een meerwaarde moet geven. Bij de beoordeling of een locatie een geschikt decor voor een bepaald evenement is, wordt gekeken naar de risico's op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op de omgeving en de eventuele gevolgen voor het verkeer.
Het publieksprofiel (bijvoorbeeld aantal en type bezoekers), het ruimtelijk profiel (bijvoorbeeld locatie evenement, toegankelijkheid aan- en afvoerwegen) en het activiteitenprofiel (bijvoorbeeld soort evenement, duur evenement ) zijn hier heel belangrijk.
Locaties waar grootschalige evenementen (evenementen voor meer dan 5000 bezoekers en/of evenementen met een toegestane geluidsbelasting van 85 dB(A)/95 dB(C)) op basis van het gemeentelijk beleid kunnen worden gehouden zijn de Grote Markt, het Grote Kerkplein, de Melkmarkt en het Rodetorenplein in de binnenstad, het manifestatieterrein park de Wezenlanden en in het buitengebied de locatie op en nabij de Wijthmenerplas.
De regulering met betrekking tot evenementen is vastgelegd in de Beleidsregel evenementen in de open lucht 2012. Deze beleidsregel geeft een nadere invulling aan de Algemene Plaatselijke Verordening Zwolle. Dit is de wettelijke basis voor behandeling van aanvragen voor een evenementenvergunning. De beleidsregel stelt regels met betrekking tot het aantal evenementen, de spreiding, evenementenlocaties, eindtijden, de geluidsbelasting, procedurele aspecten en openbare orde en veiligheid.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het evenementenbeleid.
Het accommodatiebeleid is ondersteunend aan het gemeentelijk sociaal beleid. Accommodaties vormen de fysieke uitkomst van beleidsontwikkeling op terreinen als welzijn, zorg, sport, onderwijs en cultuur. Voor zover belanghebbende groepen daartoe niet in staat zijn, zorgt de gemeente in de voorwaardenscheppende sfeer voor voldoende en kwalitatief goede accommodaties, evenwichtig over de stad gespreid. Voorts moet het strategisch accommodatiebeleid een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstelling dat Zwolle levensloopbestendige wijken krijgt. Hiervoor moet het voorzieningenniveau op peil, toegankelijk en aantrekkelijk zijn. Voorzieningen voor jong en oud, draagkrachtig en minder draagkrachtig, autochtoon en allochtoon, mensen met of zonder beperking.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het beleid.
Beroep- en bedrijf aan huis
Beroep aan huis wordt toegestaan.
Kantorenbeleid
Zwolle is en blijft een aantrekkelijke vestigingsstad voor werkgevers door de ligging, stedelijke kwaliteiten (woonmilieus, onderwijs, werkmentaliteit) en groeipotentie van de bevolking. Zwolle wil voldoende banengroei faciliteren voor haar (toekomstige)inwoners.
Het huidige Zwolse kantorenbeleid nadert de einddatum van 2020 en werd vastgesteld tijdens het dieptepunt van de vastgoedcrisis. Inmiddels is de vastgoedmarkt sterk veranderd. Courante kantoorruimte op de beste locaties in de stad is nauwelijks meer beschikbaar. Nieuwe bedrijven hebben behoefte aan moderne werkruimte op de beste locaties in de stad. Naast de aanhoudende economische groei is de enorme vraag naar transformatie de belangrijkste oorzaak van de ontstane schaarste. Bovendien is het grootste deel van het Zwolse kantorenaanbod sterk verouderd (min. 20 jaar).
De markt vraagt door de transitie van de economie nieuwe typen werkplekken op specifieke locaties in de stad. Toepassingen van technologie in nieuwe gebouwen bevorderen gezondheid, creativiteit en productiviteit met een 'biophilic' design, natuurlijke omgevingsgeluiden en nauwkeurige monitoring van de kwaliteit van de binnenlucht (Well Building Standard).
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het economisch beleid. Specifieke kantoorfuncties zijn toegestaan op de daarvoor bestemde gronden.
In 2016 is de strategisch visie voor de binnenstad vastgesteld, begin 2017 de strategische agenda. Aangezien de winkels een belangrijke component van de binnenstad zijn was dit reden om te kijken of het vigerende beleidskader voor detailhandel nog voldoende houvast biedt om de uitdagingen en nieuwe ontwikkelingen op winkelgebied aan te gaan en te faciliteren. Het winkelen in de binnenstad kan echter niet geheel los gezien worden van het winkelen elders in Zwolle. Daarom zijn we, bekeken vanuit de binnenstad als top van de winkelpiramide, ook nagegaan of ons beleidskader voor de andere winkelgebieden in Zwolle nog toereikend is. Deze actualisatie heeft geleid tot het "beleidskader detail Zwolle 2017", vastgesteld door de raad in 2017. Het beleid is de bestaande balans van goed functionerende centra dichtbij de consument, zoals het wijkwinkelcentrum in Holtenbroek voort te zetten en daar waar mogelijk in samenspraak met de eigenaar en de winkeliers te versterken.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het detailhandelsbeleid.
Horeca zorgt voor leven in de brouwerij. Het is een belangrijk onderdeel van de dynamiek in het centrumgebied, waar mensen elkaar ontmoeten, pauzeren tijdens een middag winkelen of ontspannen na een werkdag. Daarnaast zorgen de cafés, restaurants en hotels voor werkgelegenheid. De diversiteit aan soorten en maten horeca draagt bij aan een vitale en gastvrije stad.
De horecavisie 2019 - 2023 geeft richting aan de ruimtelijke en economische vraagstukken die voor liggen: waar faciliteren we welk type horeca en hoe draagt horeca bij aan de levendigheid en leefbaarheid van Zwolle. De insteek is om kwaliteit en vernieuwing toe te voegen. Vernieuwing in de zin van creativiteit, innovativiteit en aantrekkingskracht voor bestaande én nieuwe doelgroepen. De visie wordt vervolgens op hoofdlijnen uitgewerkt met harde en zachte kaders. Op die manier worden handen en voeten gegeven aan het 'hoe'. Dit vormt het beleid. Naast de focus op het centrumgebied worden ook uitspraken gedaan over de horeca in de hele stad.
De hoofdlijnen uit de visie:
Holtenbroek is een woonwijk van Zwolle. De horecavisie zegt het volgende over toevoeging van horeca in woonwijken:
Holtenbroek behoort tot het gebied 'buiten centrum'. De visie wordt in grote lijnen gehandhaafd. De actualisatie wil op basis van enkele trends echter wel ruimte bieden aan Food-gerelateerde winkels in de gehele stad die ondergeschikt horeca en terras willen exploiteren, horeca met een zorgfunctie, deze kunnen een positief effect hebben op de sociale cohesie in een wijk. Daarnaast kunnen cafetaria worden toegevoegd in wijken waar deze zijn ondervertegenwoordigd. Buurtrestaurants met sociale functie worden gestimuleerd. Bij winkels in de periferie blijft ondergeschikte horeca mogelijk met een maximum van 10% van het vloeroppervlak en 100m2 (wanneer het verzorgingsgebied alleen Zwolle betreft).
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het horecabeleid.
Het Zwolse coffeeshopbeleid gaat, onder andere, uit van de handhaving van maximaal 5 te gedogen coffeeshops in Zwolle.
Conclusie
Binnen Holtenbroek bevindt zich geen coffeeshop.
Het Zwolse prostitutiebeleid gaat uit van een maximaal stelsel. Het maximum aantal seksinrichtingen is daarbij gesteld op 10 (inclusief escortbedrijven). Deze mogen zich alleen bevinden in het zogenaamde vestigingsgebied. Dit gebied bestaat uit het gebied binnen de stadsgrachten, enige uitvalswegen (Willemskade, Harm Smeengekade, Pannekoekendijk, Schuttevaerkade, Zamenhofsingel, Diezerkade, Thomas à Kempisstraat tot de hoek Vechtstraat, Groot Wezenland, Assendorperstraat tot Molenweg), alsmede het gebied buiten de bebouwde kom.
Conclusie
Holtenbroek valt buiten het vestigingsgebied.
Algemeen beleid
De gemeenteraad van Zwolle heeft in 2005 de milieuvisie "Milieu op scherp" vastgesteld. De milieuvisie geeft de richting aan van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie worden ambities en doelstellingen geformuleerd en worden prioriteiten gesteld in de ontwikkeling en uitvoering van het Zwolse milieubeleid. In de milieuvisie is de strategie geformuleerd die Zwolle wil hanteren om te komen tot een effectief en efficiënt milieubeleid. Er worden parallelle sporen gevolgd. Per sector (geluid, bodem, externe veiligheid, luchtkwaliteit enz.) wordt beleid geformuleerd. Op dit moment is voor de sectoren energie, duurzaam bouwen, bodem, grondwater, geluid, afval en externe veiligheid beleid vastgesteld.
Het beleid voor de aspecten die relevant zijn voor het plangebied worden in de volgende paragrafen beschreven.
Bedrijvigheid
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurd onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we enerzijds het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen en gevoelige bestemmingen zoals woningen. Anderzijds worden milieugevoelige functies zoals wonen en recreëren beoordeeld. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. De onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
Zwolle hanteert bij de uitwerking van het bovenstaande principe de veel gebruikte VNG-handreiking "Bedrijven en Milieuzonering"(2009). Hierin zijn richtafstanden aangegeven die aangehouden kunnen worden tussen bedrijven c.q. voorzieningen en woningen.
Geluid
In de milieuvisie 'Milieu op scherp' wordt de ambitie voor geluid als volgt omschreven:
"Zwolle is een dynamische stad met geluidniveaus die passen binnen de wettelijke grenswaarden. Er zijn alleen geluiden die passen bij de functie van een gebied en ook de geluidbelasting binnen het gebied is gerelateerd aan de functie van het gebied. Dit is vastgelegd in de 'Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle'. Een belangrijke doelstelling is het verminderen van geluidshinder in bestaande woningen en voorkomen van geluidshinder bij renovatie en nieuwbouw. Een belangrijke maatregel om deze doelstelling te bereiken is het toepassen van stillere wegdeksoorten. Een andere maatregel is het meenemen van de geluidsdoelstellingen bij de ruimtelijke planontwikkeling".
In de door de gemeenteraad vastgestelde 'Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu gemeente Zwolle' (juli 2007) en in de beleidsregel 'Hogere waarden Wet geluidhinder' (2 april 2007) worden de ambities en de grenswaarden (dit is de maximale waarde waarvoor nog hogere grenswaarden worden vastgesteld) per gebiedstype genoemd.
Is de geluidsbelasting lager dan de grenswaarde uit het Gebiedsgericht Milieubeleid dan kan na een eenvoudige administratieve toets de hogere waarde worden vastgesteld. Is de geluidsbelasting hoger dan de grenswaarde uit het Gebiedsgericht Milieubeleid, maar onder het wettelijke maximum dan is een meer diepgaande beoordeling noodzakelijk. Bij de beoordeling komt het onderzoeken van varianten nadrukkelijk aan bod en wordt gekeken naar mogelijkheden van bijvoorbeeld een geluidsluwe gevel, aangepaste indeling van de woning (hoofdslaapkamer aan de geluidsluwe gevel) of een balkon of tuin aan de geluidsluwe zijde van de woning. Indien het balkon aan de voorzijde is gesitueerd wordt gekeken naar mogelijkheden om deze afsluitbaar te maken, waardoor akoestische compensatie wordt verkregen.
Het plangebied ligt in het gebiedstype Groen stedelijk. Hiervoor geldt vanuit geluid een ambitiewaarde van 43 dB en een grenswaarde van 53 dB.
In dit plan worden geen (grote) nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarbij akoestische onderzoek nodig is.
Luchtkwaliteit
Het luchtkwaliteitsplan gemeente Zwolle 2007-2011 beschrijft de luchtkwaliteitssituatie in Zwolle, de opgave, de ambitie en de aanpak om de vastgestelde doelen te bereiken.
Zwolle wil binnen de beïnvloedingssfeer van de gemeente, een significante bijdrage leveren aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Om dat te bereiken zijn de volgende doelen geformuleerd:
De gemeente streeft ernaar dat het aspect door gaat werken in het verkeers- en vervoersbeleid, het ruimtelijke ordeningsbeleid en het beleid van vergunningen en handhaving.
Externe veiligheid
De beleidsvisie externe veiligheid is op 6 maart 2007 vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente streeft ernaar voor haar gehele grondgebied te voldoen aan de basisveiligheid. Dit betekent dat:
Op 20 januari 2009 heeft het college van B & W het gebiedsgericht beleidskader externe veiligheid vastgesteld. Het gaat om een ruimtelijke uitwerking van het externe veiligheidsbeleid dat aansluit op het gebiedsgerichte milieubeleid. Op basis van kenmerken (fysieke omgeving, hulpverleningsniveau en zelfredzaamheid) die bij een bepaald gebiedstype horen is een beleidsstandpunt bepaald ten aanzien van een mogelijke toename van het groepsrisico.
Tevens is op basis van dezelfde kenmerken van een gebiedstype bepaald of er plaats is voor nieuwe risicobronnen.
Een afwijkend gebiedstype vormen de stroomzones. Stroomzones zijn gebieden rondom infrastructuur (spoorlijnen, wegen en waterwegen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Voor stroomzones is een apart beleidskader geformuleerd.
Het plangebied behoort tot het gebiedstype 'Groen stedelijk' en ligt grotendeels buiten het gebiedstype stroomzone. Gezien het conserverende karakter van het plan is externe veiligheid geen aandachtspunt.
Duurzaamheid
De gemeente Zwolle heeft in 2011 een visie op duurzaamheid aangenomen, waarin een omschrijving van het begrip duurzaamheid wordt gegeven, namelijk: voor Zwolle betekent duurzaamheid een langdurige balans tussen people, planet en profit. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten voor beleids- en gebiedsontwikkelingen.
Klimaatadaptatie en Energietransitie zijn belangrijke pijlers in het coalitieakkoord. Het college heeft klimaatadaptatie en energietransitie benoemd als speerpunten voor de toekomstige stad Zwolle waarin het prettige wonen, werken en recreëren is. Zwolle wil koploper zijn in het praktisch maken van het energieakkoord en de deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie en ziet klimaatadaptatie en energietransitie als kans om te innoveren en als verdienmodel.
Klimaatadaptatie (aanpassing) gaat over het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering (zowel fysiek als mentaal = acceptatie) en het profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Belangrijk is om schade door (weers)extremen te voorkomen en de woon-werkomgeving zodanig in te richten dat mensen zo min mogelijk last hebben van extreme weersomstandigheden. Kenmerken van een veranderd klimaat zijn bijvoorbeeld extreme regenbuien en langdurige hitte. Voorbeelden van uitwerking zijn een groene inrichting/gevel, waterdoorlatende verharding, beperkte zoninval in de zomer, maar ook een regenafvoer met een noodoverlaat zodat er bij een hoosbui geen regenwater het gebouw instroomt. Rekening houden met een veranderd klimaat levert tevens wooncomfort op. Denk bijvoorbeeld aan slapen of werken in (te) warme ruimten wat onprettig is en bij langdurig aanhoudende hitte zelfs negatieve effecten heeft op de gezondheid. Door bij het ontwerp hier rekening mee te houden kunnen gebouwen en openbare ruimte robuust, gezond en comfortabel worden ingericht én voorbereid zijn op extremen. Ten aanzien van water is het beleid verder uitgewerkt in paragraaf 2.6.
Bodem
Het bodembeleidsplan (2010) kent in overeenstemming met het gemeentelijk milieubeleid een gebiedsgerichte benadering. In het plan wordt onderscheid gemaakt tussen de bovengrond en de ondergrond.
Bovengrond
Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit in werking getreden. In dat kader heeft de gemeente Zwolle op 24 augustus 2015 een bodemfunctieklassenkaart vastgesteld, waarop voor de hele gemeente wordt aangegeven welke functie de bodem heeft of welke functie in de toekomst wordt nagestreefd. De functieklassenindeling is gebaseerd op het gebiedsgericht milieubeleid van de gemeente. De volgende functies worden onderscheiden: wonen, industrie, water, buitendijksgebied, landbouw/natuur en hoofdwegen.
Met de invoering van het Besluit bodemkwaliteit zijn de kwaliteitsklassen landbouw/natuur, wonen en industrie ingevoerd. Op 24 augustus 2015 heeft de gemeente ook de bodemkwaliteitskaart vastgesteld gebaseerd op de kwaliteitsklassen van het Besluit bodemkwaliteit. Het plangebied valt binnen het gebied met de kwaliteitsklasse 'industrie' vanwege de oud-stedelijke verontreiniging van de bovengrond.
Volgens het gemeentelijke Bodembeleidsplan (van kracht per 11 januari 2010) mag de bodemkwaliteitskaart als kwaliteitsbewijs worden gebruikt bij het ontwikkelen van een locatie. Een onderzoek is dan niet nodig. Eventueel vrijkomende grond mag volgens het bodembeleid binnen de gemeente worden hergebruikt met de bodemkwaliteitskaart als kwaliteitsbewijs. Voorwaarde hiervoor is dat de bodem niet verdacht is van verontreiniging op basis van het huidige of historische gebruik, en er geen (al dan niet gesaneerd) geval van bodemverontreiniging bekend is.
Indien er aanwijzingen zijn dat de bodemkwaliteit niet geschikt is voor de functie, kan een bodemonderzoek nodig zijn om te bepalen of de locatie gesaneerd dient te worden. In principe worden verontreinigingen in de bovengrond functiegericht gesaneerd.
Ondergrond
In juni 2007 heeft de gemeenteraad van Zwolle ingestemd met de Visie op de Ondergrond en besloten de volgende vijf basisprincipes vast te stellen en te gaan toepassen in projecten:
Deze vijf basisprincipes vormen ook het vertrekpunt voor de beleidsmatige invulling voor het omgaan met de ondergrond. Het bodembeleidsplan levert een bijdrage aan de implementatie van de basisprincipes door:
Conclusie
Het plan is conserverend van aard en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uit voorgaande beschouwing kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het gemeentelijk milieubeleid.
In dit hoofdstuk wordt de bestaande ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied omschreven. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het maken van dit bestemmingsplan.
De Omgevingsvisie geeft het 'Huis van Zwolle'. De drager van dit huis is het menselijk kapitaal. Ambitie is het menselijk kapitaal te versterken en te benutten. Ruimte te bieden aan de mensen die in Zwolle wonen en werken om zichzelf te ontplooien en daarmee van toegevoegde waarde te zijn voor de stad. Het fysieke kapitaal is het fundament van het huis. We willen de ruimtelijke, cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten behouden en versterken.
Het Huis van Zwolle geeft drie kernopgaven.
Een bestemmingsplan kan dat wat waardevol is in de fysieke leefomgeving beschermen.en kan ruimte bieden voor initiatief. Bestemmingsplan Holtenbroek richt zich met name op de aankomende Omgevingswet. Met het plan wordt beoogd een toekomstgerichte, uniforme, digitale en gestandaardiseerde regeling vast te stellen welke voldoet aan de voorwaarden om op te gaan in het omgevingsplan. Algemeen uitgangspunt is dan ook conserverend bestemmen.
Vanuit dit gegeven kan het bestemmingsplan Holtenbroek in enige mate bijdragen aan het Huis van Zwolle.
Fundament: het fysieke kapitaal van van Holtenbroek
Het fundament van het Huis van Zwolle vraagt bescherming. Bestemmingsplan Holtenbroek richt zich op het beheer van het gebied en daarmee op de bescherming van dat wat waardevol is in Holtenbroek.
Holtenbroek is een uitbreidingswijk uit de jaren vijftig / zestig (wederopbouwperiode), gelegen op de lage zand- en veengebieden aan de rechteroever van het Zwarte water. De naam Holtenbroek duidt op laag en drassig land, genoemd naar het voormalige weidegebied. In deze wederopbouw periode werd in een hoog tempo vooral functioneel gebouwd en was er weinig aandacht voor de inpassing van historische bebouwing en bestaande landschappelijke elementen.
De opzet van de wijk heeft de kenmerken van de toenmalige stedenbouwkundige (CIAM) gedachte; licht, lucht en ruimte en een ruimtelijke scheiding tussen de verschillende functies; wonen, werken, voorzieningen, verkeer en recreatie. De wijk is verdeeld in vier woonkwadranten, gescheiden door een noord-zuid en oost-west gericht assenkruis van parkstroken en omgeven door een groengebied. De straten en woonpaden in de kwadranten volgen de richting van het assenkruis en vormen een raster, waardoor alle woonbebouwing een oost-west of noord-zuid oriëntatie heeft. Langs en in de groene gebieden zijn de wijkvoorzieningen gelegen. Aan de zuidzijde liggen de belangrijkste verkeerslijnen van Zwolle, de Zwartewaterallee en de A28. Ook langs de Zwartewaterallee liggen voorzieningen. De meest opvallende is de concentratie van schoolgebouwen van ROC Deltion College. Een overbouwing over de Mozartlaan vormt een poort als entree tot Holtenbroek.
De vier kwadranten kennen een geometrische opzet. De bebouwing bestaat uit eenvoudige bouwmassa’s van diverse hoogten die samen een ruimtelijke compositie vormen. Elk kwadrant kent één of meerdere herhalingen van een compositie, de zogenaamde stempelpatronen. Deze composities omsluiten samen ruime openbare groengebieden, die als doorgaande elementen in de wijk aanwezig zijn. Vooral bij de westelijke kwadranten openen deze composities zich naar het omliggende landschap. In het noordwest kwadrant als opening van de stempels, in de nieuwe bebouwing van het kwadrant zuidwest als groenstroken. Holtenbroek wordt aan de westzijde en noord-oostzijde begrensd door historische netwerken, het Zwartewater en de Middelweg. Deze lijnen vormen een ruimtelijke grens, waarmee de bebouwing van Holtenbroek een duidelijk contrast vormt.
Veranderingen in de samenleving hebben tot gevolg, dat de oorspronkelijke wijkgedachte en woningtypologieën onder druk staan. Sommige complexen zijn ten gevolge hiervan vervangen door moderne bebouwing, die voldoet aan de hedendaagse woonwensen. Op een aantal plaatsen in de groenzones zijn woningen toegevoegd volgens nieuwe stedenbouwkundige opvattingen waarin gebouwen samen een herkenbare ruimte vormen, maar wel aan sluiten op de oorspronkelijke grondgedachte. De oorspronkelijke composities bestaan uit laag-,middelhoog- en hoogbouw met een plat dak dan wel met een zadeldak als langskap. Tijdens de bouw is veel geëxperimenteerd met industriële bouwmethoden.
Uitgangspunten bestemmingsplan:
Inzet is de functionele en stedenbouwkundige kwaliteit van Holtenbroeg te beschermen. Het nog aanwezige structuurbepalende groen krijgt de besteming Groen of Natuur. De vier woonkwadranten krijgen in hoofdzaak de bestemming Wonen. De bouwregels worden afgestemd op de bestaande situatie. In de volgende paragrafen wordt verder ingegaan op beschermenswaardige onderdelen van het fysieke kapitaal van Holtenbroek.
Zwolle versterkt haar stedelijkheid, wordt aantrekkelijker en bestendigt zo haar (economische) toppositie als regio.
De wijk kent diverse maatschappelijke en economische voorzieningen. Zo heeft Holtenbroek een wijkwinkelcentrum en is bij de Zwartewaterallee de nieuwbouw van het Deltion College gerealiseerd. Langs de Zwartewaterallee zijn een aantal commerciële voorzieningen geconcentreerd.
Voor twee gebieden binnen Holtenbroek wordt ingezet op transformatie. Voor de Zwartewaterzone is in januari 2019 een gebiedsvisie door de raad vastgesteld. De visie gaat over het gebied vanaf de Schuttevaerkade tot de Mastenbroekerbrug. Het Zwartewater is de verbindende schakel tussen de binnenstad, de aanliggende wijken en het aangrenzende groen- en natuurgebied. Het doel is om het Zwartewater nadrukkelijker een plek te geven als aantrekkelijk verblijfs- en recreatiegebied en de oevers toegankelijker en beter beleefbaar te maken. Voor een tweede gebied is een visie in voorbereiding. Het betreft de zone aan de Zwartewaterallee. De zone is een gebied met veel ontwikkelpotentie en kan daardoor een belangrijke bijdrage leveren aan de groeiambities van Zwolle.
Uitgangspunten bestemmingsplan:
De aanwezige maatschappelijke en economische functies krijgen een daarop toegespitste bestemming, waarmee ze hun activiteien kunnen voortzetten. Met op de functie gerichte bestemmingen krijgen de verkeersvoorzieningen een passende bestemming waarmee bereikbaarheid en ontsluiting geborgd wordt.
De beoogde gebiedstransformaties zijn in voorbereiding. Beide volgen een zelfstandig traject met eigen planologisch-juridische procedures om de transformatie mogelijk te maken.
Zwolle is in 2050 klimaatbestendig en energieneutraal.
Holtenbroek wordt omringd door groengebieden en kent een noord-zuid en oost-west gericht assenkruis van parkstroken. Behouden en ontwikkelen van het groen en de natuur in en om Holtenbroek kan bijdragen aan klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezondheid.
De dijken langs het Zwartewater worden in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma Stadsdijken door het waterschap op sterkte en hoogte gebracht volgens de nieuwe normering waterveiligheid om zo bescherming te bieden tegen overstromingen.
Uitgangspunten bestemmingsplan:
De nog aanwezige grotere groengebieden krijgen een groen- of natuurbestemming. Deze bestemmingen laten geen of slechts beperkt bebouwing en verharding toe, zodat de betekenis voor de klimaatadaptie geborgd wordt. Voorzieningen als zonnepanelen op daken zijn over het algemeen zonder specifieke regeling in het bestemmingsplan al toegestaan.
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma Stadsdijken volgt een zelfstandig traject. Onderdeel daarvan is het verkrijgen van de benodigde vergunningen en planologisch-juridische toestemmingen om het programma uit te voeren.
Zwolle nodigt uit om samen te werken aan vitale, solidaire, gezonde en duurzame stadsdelen.Iedereen kan in Zwolle comfortabel, veilig en duurzaam leven, wonen en werken.
Uit het buurt-voor-buurt-onderzoek 2019 komt naar voren dat vergeleken met 2016 de leefomgeving in Holtenbroek in alle opzichten is verbeterd. De woonbeleving is vooruitgegaan. Ook wordt er minder criminaliteit en overlast ervaren, scoort het functioneren van de politie gunstiger en zijn onderlinge spanningen en onveiligheidsgevoelens afgenomen. De sociale samenhang en saamhorigheid en het vertrouwen van bewoners zijn toegenomen. Verder is de buurt in sociaal-economisch opzicht vooruitgegaan. Ook ten opzichte van 2012 zijn diverse positieve ontwikkelingen zichtbaar. Op hoofdlijnen is het beeld dat de tevredenheid over woningen, woonomgeving, leefbaarheid en veiligheid is toegenomen, dat het sociaal klimaat is verbeterd en dat de sociale samenhang en binding zijn toegenomen. Wel is het aantal geregistreerde overlastincidenten gestegen en is de stankoverlast toegenomen vergeleken met 2016 en is er op enkele sociale aspecten in vergelijking met 2012 een ongunstige ontwikkeling te zien.
Sinds 2010 zijn en worden diverse projecten uitgevoerd om de kwaliteit van Holtenbroek te versterken. Voorbeelden daarvan zijn de renovatie van de Trapjesbuurt en de vervangende nieuwbouw van woningen aan de Bachlaan.
Op 19 september 2019 is door de Stichting deltaWonen, Woningstichting SWZ en de Gemeente Zwolle de samenwerkings-overeenkomst 'Kleurrijk Holtenbroek' getekend. De overeenkomst ziet op de gezamenlijke visie die de partijen hebben op de ontwikkeling van Holtenbroek.Toekomstige projecten van de samenwerkende partijen worden op elkaar afgestemd. De visie, zoals verwoord in het positioneringsstatement en werkplan Kleurrijk Holtenbroek, is het vertrekpunt voor de plannen die volgen. De visie, die zich richt zich op de thema's: stedelijk recreeren, stedelijke ontmoeting, stedelijk verbonden en stedelijk geborgen, krijgt zijn uitwerking in onder andere fysieke ingrepen. Voorbeelden zijn herinrichting van de openbare ruimte, het aansluiten op de transformatie van de Zwartewater- en Zwartealleezone en renovatie en verduurzaming van bestaande woningen. Het in voorbereiding zijnde plan voor de schoolocatie aan de Lassuslaan draagt hier ook aan bij.
Uitgangspunten bestemmingsplan:
Renovatie en verduurzaming vraagt over het algemeen geen specifieke regels in het bestemmingsplan. De openbare ruimte krijgt grotendeels een verkeersbestemming. Deze bestemming laat naast verkeersvoorzieningen ook groen en speelvoorzieningen toe en biedt dan ook ruimte voor herinrichting.
Voor eventuele meer ingrijpende projecten wordt waar nodig een zelfstandige planologisch-juridische procedure doorlopen.
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Uitgangspunt is het geldende bestemmingsplan Holtenbroek uit 2010. In het plan uit 2010 is voor het gebied van de jachthaven aan de Holtenbroekerdijk de bestemming Recreatieve doeleinden-Jachthaven opgenomen, met daarbinnen ter plaatse van de nummers 45 en 46 de aanduiding bedrijfswoningen.
Bij de voorbereidingen van dit nieuwe bestemmingsplan is geconstateerd dat de als bedrijfswoning, behorende bij de jachthaven, bestemde woningen aan de Holtenbroekerdijk 45 en 46 feitelijk gebruikt worden voor regulier wonen en geen deel uitmaken van de jachthaven. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat deze bewoning al zodanig lang plaatsvindt dat aannemelijk is dat dit onder het overgangsrecht valt.
Daarnaast is geconstateerd dat de jachthaven deel uitmaakt van de beoogde transformatie van de Zwartewaterzone, zoals verwoord in de in januari 2019 vastgestelde Zwartewatervisie. Het is één van de ontwikkellocaties, waarbij ingezet wordt op een transformatie naar een openbaar toegankelijk gebied met wonen en recreëren, waarbinnen de jachthaven zelf ook een plek krijgt. Voor deze ontwikkeling wordt een apart op de ontwikkeling gerichte planologisch-juridische procedure doorlopen.
Gelet op deze samenhangende omstandigheden is de keuze gemaakt in dit nieuwe bestemmingsplan voor Holtenbroek de woningen Holtenbroekerdijk 45 en 46 een woonbestemming toe te kennen en voor het overige het jachthavengebied niet op te nemen. De woonbestemming wordt toegekend vanwege het aanwezige overgangsrecht. Er is geen concreet zicht op beëindiging van het wonen. Voor het jachthavengebied blijft vooralsnog het bestemmingsplan uit 2010 gelden. Dit vanwege de directe relatie met de ontwikkellocatie, het maakt daar grotendeels deel van uit. Zo kan op een samenhangende wijze, passend binnen het ontwikkelingstraject en rekening houdend met de (milieugevoelige) functies in de omgeving, waaronder de woningen Holtenbroekerdijk 45 en 46, een nieuwe bestemming worden vormgegeven voor het jachthavengebied.
Het toekennen van een woonbestemming aan de woningen Holtenbroekerdijk 45 en 46 is haalbaar. Er zijn voldoende waarborgen voor een aanvaardbaar woonklimaat ter plaatse en de feitelijke bedrijfsvoering van de jachthaven wordt niet belemmerd. Relevant hierbij is dat beide woningen op basis van milieuregelgeving feitelijk al niet meer tot de jachthaven-inrichting gerekend worden. De jachthaven is daardoor met zijn milieubelastende activiteiten tot de woningen al gebonden aan de normen uit de milieuregelgeving, waarmee een aanvaardbaar woonklimaat is geborgd. Het omzetten naar een woonbestemming geeft dan ook geen verdere belemmering voor de feitelijke bedrijfsvoering van de jachthaven.
Dat er sprake zal zijn van een aanvaardbaar woonklimaat wordt ondersteund door een analyse van de feitelijke bedrijfsactiviteiten aan de hand van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Voor een deel van de activiteiten van de jachthaven wordt voldaan aan de richtafstanden. Een aantal activiteiten, welke binnen 30 meter van de woningen plaatsvinden, voldoet daar voor één of meerdere milieuaspecten niet aan. Het gaat om de volgende activiteiten: camperplaatsen, in- en uitpandige stalling van trailers en boten, aanlegplaatsen voor boten, het botenhuis en een schilderloods. Bij deze activiteiten spelen de aspecten geluid, gevaar en/of geur een rol. Aannemelijk is dat als het gaat om geur en gevaar de feitelijke activiteiten binnen 30 meter vanaf de woningen niet bedrijfsmatig van aard zijn, maar voortkomen vanuit de 'gebruiker' van de camperplaats of ligplaats voor de boot en daarmee een aanvaardbaar woonklimaat niet in de weg staat. Ter illustratie: het gebruik van een gaskookstel in een boot of camper is qua aard en omvang van risico op gevaar of geurhinder veel kleiner dan bijvoorbeeld bedrijfsmatige opslag van gasflessen of maaltijdbereiding in een campingkantine. De actuele feitelijke geluidbelasting van de bedrijfsactiviteiten is niet bekend maar, zoals hierboven al aangegeven, zal ten opzichte van de woningen voldaan moeten worden aan de geluidnormen uit de milieuregelgeving.
In de geest van het Verdrag van Malta heeft het college van burgemeester en wethouders al in 2000 opdracht gegeven om een Archeologische Waarderingskaart te maken van het gemeentelijk grondgebied. Met behulp van deze beleidsadvieskaart, die in september 2003 in gebruik is genomen, kunnen tijdig maatregelen genomen worden bij planologische procedures. Het is een onontbeerlijk instrument om actief beleid op te baseren, waardevolle gebieden aan te wijzen en bouwplannen in een vroeg stadium te toetsen. Belangrijk aandachtspunt is dat de Archeologische Waarderingskaart een dynamisch karakter heeft en op basis van nieuwe inzichten en informatie kan worden geactualiseerd. Deze actualisatie zal ook in de bestemmingsplannen moeten worden doorgevoerd. Voor een groot deel van de bestemmingsplannen is in het kader van de campagne 'Zwolle op Orde' de Archeologische Waarderingskaart aangepast.
De door de gemeente zelf opgestelde Archeologische Waarderingskaart Zwolle (AWZ) is fijnmazig van karakter. Het archeologisch potentieel van de verschillende gebieden is in de volgende percentages uitgedrukt.
Voor de gebieden met een waardering van 50% of hoger is hierna een beschrijving opgenomen. De archeologische waardering van het plangebied is aangegeven op bovenstaande kaart. De nummers in de tekst corresponderen met de nummers op deze kaart.
244 | Het Slot | Waardering: 50% |
Op de hoek van de tegenwoordige Zwartewaterallee en de Middelweg stond in de Late Middeleeuwen een groot huis met de naam het Slot. Het huis wordt wel in verband gebracht met de hof van de markerichter Hermannus de Deyse. Het heeft een overwelfde kelder en een opkamer. In de 16de eeuw schijnt het een soort melkhuis van het Bergklooster te zijn geweest. Het komt in die periode ook voor onder de naam 'Mandelenbergh' of 'Mandenbergh'. In het najaar van 1904 schijnt het tot op de kelder te zijn afgebroken en vervangen door een nieuw huis. Eigenaar was in die periode L.J. Vos de Wael. De boerderij ligt op een dekzandhoogte. In 1984 is tijdens een waarneming aardewerk aangetroffen uit de IJzertijd. Duidelijke grondsporen zijn toen niet aangetroffen. Tegenwoordig staat op de plek nog een aantal lindebomen die herinneren aan de oude huisplaats. In de bodem zijn waarschijnlijk nog restanten van het huis aanwezig. Verder valt niet uit te sluiten dat op deze plek ook nog archeologische sporen uit de Prehistorie te verwachten zijn. |
246 | De Hemel en de Hel | Waardering: 50% |
De boerderij de Hemel wordt in het eerste kwart van de 19de eeuw samen met boerderij de Hel in de bronnen vermeld. Op de Hottingerkaart uit ca 1780 komen de Hemel en de Hel ook al voor.In de getuigenverslagen van de Overijsselse watersnoodramp op 4 en 5 februari 1825 wordt beschreven hoe Jan Hendrik Mensink, bewoner van de Hemel, op 4 februari om drie uur ´s middags door het water werd overvallen. Hij was op dat moment alleen thuis met zijn zoon. Zijn vrouw en twee andere kinderen waren naar de weekmarkt. Het huis was in een mum van tijd omgeven door water en pas de volgende ochtend weer bereikbaar. De avond van de ramp is geprobeerd om een deel van het vee in veiligheid te brengen. Met behulp van een bok van de zaagmolen van Schaepman kon een gedeelte van de koeien gered worden. Ook Willem Koelen van de Hel is om drie uur´s middags door het water overvallen. Hij vluchtte met zijn gezin naar de zolder en is uiteindelijk door drie schippers in veiligheid gebracht. Boerderij de Hemel is rond 1877 afgebroken, maar waarschijnlijk kort daarna weer opgebouwd. In een wandeling rondom Zwolle uit omstreeks 1900 wordt immers gesproken van drie boerderijen: de Hemel, de Hel en het Vagevuur. De locatie van de boerderij ligt vermoedelijk onder de flatgebouwen aan de Obrechtstraat. |
247 | De Klooienberg | Waardering 50% |
De boerderij de Klooienberg of Kloosterberg ligt aan het eind van de voormalige Holtenbroekerweg in de wijk Holtenbroek. De boerderij wordt al in 1643 in de historische bronnen vermeld. Het is dan niet meer dan een katerstede. Bewoner is ene Bellechien van Bolten. Rond 1800 wordt de Klooienberg gerekend tot één van de negen grote boerderijen in de buurschap Dieze. Er is in deze periode zelfs sprake van "de Groote en de Kleyne Klooyenberg". Beide boerderijen zijn in bezit van de familie Vos de Wael. Deze familie woonde niet op één van de boerderijen. Op de Klooienberg wordt in 1799 de dichter P.Th. Helvetius van den Bergh geboren. In 1873 is J.W.J.C.J. Metelerkamp de bewoner. Hij verkoopt de boerderij aan de familie Middag. Deze familie heeft de boerderij verbouwd. In de stal is een gevelsteen aanwezig met de tekst "SC.RA G.H.A./Middag/20 feb 18.8". Tegenwoordig is de boerderij nog steeds in volle glorie aanwezig en is het in gebruik als kinderboerderij. |
297 | Dekzandrug | Waardering 50 % |
Dit gebied ligt op een dekzandrug waarop tegenwoordig de Middelweg loopt. Op deze dekzandrug lag onder andere het erf Het Slot of de Mandelenberg (zie 244 Het Slot) uit de Late Middeleeuwen. Op de plek van dit laatstgenoemde erf zijn ook sporen en vondsten uit de Prehistorie gedaan. Een deel van deze dekzandrug is gekarteerd en op de bodemkaart aangegeven. Het gaat dan om het deel dat ligt onder de sportcomplexen aan de Luttekeweg ten noorden van het plangebied. Het overige deel is niet gekarteerd maar kan op basis van de oriëntatie van de dekzandruggen rond Zwolle en de waarneming op het terrein van Het Slot, doorgetrokken worden. |
400 | Het Hoekje | Waardering: 50% |
De erven Holtrust en het Hoekje maken, samen met een nog onbekende boerderij, onderdeel uit van een groep boerderijen in ´Holt en ´Blik. De boerderijen liggen waarschijnlijk op een uitloper van een dekzandrug waarop een groot deel van de buurschap Dieze ligt. |
401 | Holtrust | Waardering: 50% |
Holtrust is een boerderij die zowel op de 1832 kaart als op de Hottingerkaart uit 1780 staat. Over deze boerderij weten we verder vrijwel niets. |
402 | De Zaaijer | Waardering: 50% |
Lokatie van een houtzaagmolen aan het Zwarte Water. Deze zaagmolen is al op de Hottingerkaart uit ca. 1780 aangegeven en is rond 1755 opgericht. Deze molen was eigendom van het viermanschap Stenvers, Lindenhof, Eekmars en Rietberg en is gebouwd op het kampje land van Arnoldus Dumpel aan de dijk schuin tegenover de oude zaagmolen. Met deze oude zaagmolen werd molen het Fortuin bedoeld. De Zaaijer is in 1905 gesloopt. De Zaaijer heeft gelegen in het gebied waar de kunstmestopslag van "De Vulcaan" was gevestigd. In de twintiger jaren van de vorige eeuw stonden daar nog drie houten loodsen met de namen "Ploeger", "Maaier" en "Zaaier". Naast de houtzaagmolen de Zaaijer werd in 1870 stoomzagerij de Maaijer gebouwd |
De (mogelijk) aanwezige archeologische waarden worden beschermd door ide dubbelbestemming Waarde - Archeologie op te nemen.Met deze bestemming zijn de betreffende gronden mede bestemd voor het behoud van de archeologische monumenten die ter plaatse aanwezig zijn en het behoud van de archeologische monumenten, waarvan de aanwezigheid redelijkerwijs vermoed wordt.
Voor het plangebied zijn inventarisaties van cultuurhistorische waarden uitgevoerd door Monumenten Advies Bureau uit Nijmegen. Het betreft de cultuurhistorische quickscan Onderzoeksgebied Holtenbroek, gemeente Zwolle.(oktober 2013) De cultuurhistorische quickscan, die als bijlage is toegevoegd, dient als input voor het bestemmingsplan. Met name is onderzoek verricht naar de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, maar ook andere aspecten zoals de historisch-ruimtelijke structuren zijn geanalyseerd en gewaardeerd.
Het plangebied omvat de wijk Holtenbroek. Dit gebied ligt langs de noordflank van het stadsgebied van Zwolle. Hier bevindt Holtenbroek zich in een bocht van het Zwarte Water. Aan de noordkant wordt het onderzoeksgebied begrensd door de Peterskampweg, de Luttekeweg en de Middelweg. Laatstgenoemde weg loopt langs de oostgrens van het gebied - tussen Holtenbroek en de Aa-landen - door tot aan de A28 (E232), die de zuidgrens vormt. Langs de westzijde wordt het gebied begrensd door de westzijde van de rivier. Doordat het hier om een woonwijk gaat die in het kader van de grote naoorlogse uitbreiding van Zwolle tot stand kwam, wordt het ruimtelijke beeld van het plangebied in hoofdzaak bepaald door een "modern" voorkomen. Het stedelijke karakter wordt versterkt door de Zwarte Waterallee en de A28 langs de zuidrand van de wijk. Bovendien bevinden zich hier enkele recente en sterk in het oog springende hoogbouwcomplexen, en is de zuidwestelijke buurt van de wijk in de afgelopen jaren heringericht. Driekwart van de wijk wordt evenwel nog steeds bepaald door een voor de steden- en woningbouw uit de eerste naoorlogse decennia kenmerkend karakter. De hoofdstructuur bestaat uit een kruisvorm, met ruime groenstroken met waterpartijen, en het wijkwinkelcentrum op het snijpunt van de hoofdassen. Kwadranten met hoogbouw, middenhoogbouw en eengezinswoningen wisselen elkaar af. Scholen en kerken zijn in aantrekkelijke groenstroken gesitueerd.
De historische component speelt in de wijk nog slechts een marginale rol. Uit de prestedelijke periode vormt de tegenwoordig als een wijk- en kinderboerderij in gebruik zijnde boerderij De Klooienberg het enige historische relict dat nog verwijst naar de landelijke fase van het gebied.
Van de oude wegenstructuren resteert een in het zuiden van de wijk gelegen deel van de Holtenbroekerweg, nu bekend staande als de Monteverdilaan. Het gedeelte van dit tracé dat ook nu nog bekend staat als de Holtenbroekerweg valt buiten het plangebied (Diezerpoort). Verder is langs de noordrand van de wijk een deel van de Luttekeweg bewaard gebleven, maar ook hier geldt dat het grootste deel door de naoorlogse wijkaanleg is verdwenen. Beide wegen vormden in de prestedelijke fase een hoofdontsluiting, met verspreid hierlangs gelegen boerderijen. Hetzelfde geldt voor de Middelweg. Hiervan is het tracé bij de wijkaanleg grotendeels in oostelijke richting verlegd. Tenslotte is er nog de langs het Zwarte Water gelegen Holtenbroekerdijk, waarvan het meest zuidelijke deel samenvalt met de Industrieweg en de Klooienberglaan.
Historische structuren en ensembles
Doordat bij de ontwikkeling van de wijk Holtenbroek zoveel mogelijk is uitgegaan van een 'schone lei' ging het onderliggende agrarische gebied met zijn bijbehorende structuren en ensembles grotendeels verloren. Toch leeft het restant van enkele prestedelijke structuren in de huidige infrastructuur voort.
Monteverdilaan
De Monteverdilaan vormt vanuit de Diezerpoort de toegang tot Holtenbroek en volgt het tracé van de prestedelijke Holtenbroekerweg, waarvan het zuidelijke deel in de Diezerpoort is te vinden en nog steeds deze naam draagt. In Holtenbroek loopt het tracé stuk op de Gombertstraat.
Luttekeweg
In het meest noordelijke deel van het onderzoeksgebied volgt de Luttekeweg met de daarop aansluitende Peterskampweg nog een uit de prestedelijke periode daterend tracé. Een deel van de oude Luttekeweg valt hier samen met de tegenwoordige Middelweg. Ook deze weg vormde in de prestedelijke fase een belangrijke ontsluitingsweg, maar hiervan is het grootste deel van het tracé bij de verstedelijking van het onderzoeksgebied meer naar het oosten komen te liggen. De tegenwoordige Middelweg vormt daardoor een scheiding tussen Holtenbroek en de Aa-landen.
Dijken en haven
Tot de prestedelijke hoofdstructuur van het Zwarte Water behoren nog de op veel plaatsen aanwezige oude dijkstructuren, waaronder de in het onderzoeksgebied te vinden Holtenbroekerdijk en de dijk bij de Industrieweg. Verder is er een opmerkelijke afwisseling van bedrijventerreinen, werven, pleziervaarthaventjes, smalle open waarden, natuurterreintjes en locaties waar de woonwijkranden in beeld verschijnen.
Ter hoogte van boerderij De Klooienberg, bij de aansluiting op de Klooienberglaan. ligt een klein havencomplex aan de Holtenbroekerdijk. Het gaat om de Botermanhaven, een tot haventje vergraven kolk. Deze haven met bijbehorende werf is van vrij recente datum. De werf is vermoedelijk pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaan, de grote haven noordelijk ervan is pas na 1980 gegraven. Nog altijd wordt er in de Botermanhaven (vlakbij de Klooienberg) gewerkt aan en langs het water. Zo is er onder meer een scheepstimmerbedrijf gevestigd en staat er een loods van de Woonwagenzending.
Boerderij De Klooienberg
Deze boerderij aan de Klooienberglaan 1 vormt een markant historisch ensemble, als de enige in het onderzoeksgebied overgebleven boerderij. Dit ensemble bestaat behalve uit de boerderij zelf, ook uit het bijbehorende erf en de hier aanwezige zware eikenbeplanting. Van belang voor het ensemble is bovendien de ligging op de historische dijk langs het Zwarte Water.
Stedenbouwkundig ensemble Holtenbroek
Ook de markante stedenbouwkundige ensembles uit het naoorlogse uitbreidingsplan vormen een interessant gegeven in de wijk. Het gaat dan om het groene kruis met aanpalende en geïntegreerde wijkvoorzieningen, enkele op belangrijke zichtlocaties gelegen kerken, en in de vier kwadranten gesitueerde ensembles woningbouw die zijn geordend in voor de ontstaansperiode karakteristieke stempels. Dit stedenbouwkundige ensemble is in drie kwadranten vrij gaaf behouden gebleven (de zuidwestelijke kwadrant is grotendeels nieuw ingericht). Er zijn diverse typen stempels en langs de randen enkele hoogbouwaccenten. De Middelweg vormt in de naoorlogse wijkaanleg een belangrijke parkway.
In stempels opgezette structuur van de woonbuurten, met een afwisseling van hoog- en laagbouw (Inklaar 2006).
Topografische kaart uit 1964. De wijkaanleg is volop in ontwikkeling. De zuidwestelijk gelegen eerste buurt (woonbuurt I) is al gebouwd. In het noordwesten is begonnen met de aanleg van de tweede buurt, en de derde buurt is al bouwrijp gemaakt. In de cirkel staat Het Slot nog ingetekend, niet ver benoorden de A28. De Zwarte Waterallee is nog niet aangelegd.
Gemeentelijke- of Rijksmonumenten peildatum 2 juli 2019
Overige objecten met een hoge of zeer hoge cultuurhistorische waarde
De aanwezige cultuurhistorische waarden van de ruimtelijke structuur en de bebouwing in het plangebied worden in de opzet van dit bestemmingsplan gerespecteerd. Zie voor de beschrijving van deze waarden de Cultuur historische QS Holtenbroek (okt. 2013), welke als bijlage is toegevoegd.
Bebouwing met bijbehorende erven gewaardeerd als van zeer hoge cultuurhistorische waarde heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -2 gekregen. Bebouwing met bijbehorende erven gewaardeerd als van hoge cultuurhistorische waarde heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -1 gekregen. Deze dubbelbestemmingen bevatten een regeling om op een passende manier rekening te houden met de cultuurhistorische waarden
Cultuurhistorische waardenkaart
De stedenbouwkundige stempels hebben als structuur ook een cultuurhistorische waarde. In het bestemmingsplan wordt dit geborgd door de bouwvlakken rond de bestaande bebouwing te leggen en het opnemen van de bestemming Tuin rond deze bouwvlakken..
Categorisering van wegen
Om de gewenste afstemming tussen vormgeving en functie van de weg te kunnen bereiken, is het Zwolse wegennet gecategoriseerd naar een aantal te onderscheiden verkeersfuncties.
Door het plangebied loopt aan de noord- en oostzijde de Middelweg. De Middelweg fungeert als een gebiedsontsluitingsweg en heeft een belangrijke functie voor de o.a. de bereikbaarheid van de wijken Aalanden, Holtenbroek en Stadshagen. De Zwartewaterallee maakt deel uit van de buitenring en heeft een gebied overstijgende ontsluitende functie.en is eveneens gecategoriseerd als een gebiedsontsluitingsweg met een maximum snelheid van 50 km/h.
De voor autoverkeer belangrijkste toegangen tot de wijk zijn de Mozartlaan, Bachlaan en de Monteverdilaan. De Mozartlaan, Bachlaan (tussen Middelweg en Lassuslaan) en de Monteverdilaan (kruispunt Monteverdilaan-Obrechtstraat en zuidelijker) zijn gecategoriseerd als een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/h. Alle overige wegen in het plangebied zijn erftoegangswegen met een maximumsnelheid van 30 km/h..
Openbaar Vervoer
De wijk Holtenbroek wordt ontsloten door het openbaar vervoer. In de huidige concessie die eindigt in december 2020 wordt Holtenbroek aangedaan door de stadslijnen 1 (Stadshagen) en 2 (Holtenbroek). Daarnaast door lijn 9 (Station-Deltion Campus, lijn 12 (Station-Zwarte Waterallee) en lijn 649. Holtenbroek wordt daarmee aangedaan door zowel stads- als streekbussen en scholierenlijnen. Het streven is om voor een zo groot mogelijk deel van het plangebied de loopafstand naar een halte te beperken tot maximaal 500 meter hemelsbreed. De diverse buslijnen zorgen, mede door de hoge frequentie, voor een goede bereikbaarheid van het centrum en andere delen van de stad..
Het NS station ligt op fietsafstand (ca. 10 minuten). De centumhalte Pannekoekendijk ligt op 1 km afstand.
Fietsverkeer
Om het fietsgebruik te stimuleren heeft de gemeente hoofdfietsroutes aangewezen, die de woonwijken met het centrum, het station of werkgebieden verbinden. Aan dergelijke routes worden in Zwolle een aantal eisen gesteld, op het gebied van comfort, vlotheid, veiligheid en herkenbaarheid. De wegen in de wijk Holtenbroek die onderdeel uitmaken van een hoofdfietsroute zijn onder andere de Bachlaan, Mozartlaan, Klooienberglaan, Monteverdilaan en Lassulaan en de Palestrinalaan. Over de Holtenbroekerdijk en de Twistvlietbrug loopt de recreatieve route ´Rondje Zwolle´.
Daarnaast liggen langs de Zwartewaterallee, Middelweg en Industrieweg vrijliggende fietspaden. In de wijk zelf zijn de Mozartlaan, Monteverdilaan, een deel van de Lassuslaan en een klein deel van de Bachlaan met fietsstroken ingericht.
De Klooienberglaan is een belangrijke fietsroute tussen Stadshagen en het centrum van Zwolle. En tegelijk binnen Zwolle een van de drukste fietsroutes en daarmee ook aangewezen voor potentiële inrichting als fietsstraat.
Tot slot wordt het pad langs het Zwarte Water dat loopt vanaf de Von Weberstraat via de Holtenbroekerdijk naar de Twistvlietbrug veel gebruikt door fietsverkeer van en naar Stadshagen.
Parkeren
In de wijk Holtenbroek vindt geen betaald parkeren plaats. Bij nieuwbouw en verbouw geldt de Regeling Parkeernormen 2016 als toetsingskader. Het beleid van de Gemeente Zwolle is dat de parkeeropgave van een bouwplan of een ontwikkeling primair op eigen terrein van het bouwplan of ontwikkeling gerealiseerd moet worden.
De aanwezige verkeersinfrastructuur krijgt een verkeersbestemming. Het plan bevat de bestemmingen Verkeer, gericht op de gebiedsontsluitingswegen, Verkeer-Erftoegangsweg, gericht op het openbare verblijfsgebied, en Verkeer - Openbaar vervoer voor de ov-rijbanen.
De algemene regels bevatten een parkeerregel. Daarmee wordt geborgd dat bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen.
Structuurgroen in de zin van het structuurplan 2020
De wijk Holtenbroek is grotendeels aangelegd op laaggelegen gebied langs het Zwarte Water. Het meest zuidoostelijke deel op de laagte ´Holtenbroek´ en de gehele noordelijke helft van de wijk op de laaggelegen Diezerlanden, ten noorden van het voormalige buurtschap Dieze. Het centrale deel van de wijk ligt echter op een zandrug, die zich uitstrekt van de zojuist genoemde buurtschap Dieze tot aan het Zwarte Water.
Deze zandrug was plaatselijk bekend als ´´t Holt en ´t Blik´. Hier waren de meeste boerderijen (tuinderijen) geconcentreerd. Op het punt waar deze zandrug het Zwarte Water bereikt ligt de oude boerderij ´De Klooienberg´ (of ´De Kloosterberg´), verreweg het oudste gebouw van de wijk.
De bodem bestond overwegend uit klei en veen en werd bouwrijp gemaakt door het gebied op te spuiten met zand uit zandwinplassen ten noorden van de stad langs het Zwarte Water. Ter plaatse van de zandrug bestond de ondergrond van oorsprong uit zand met een lichte kleilaag. Van de oude veldwegen in het gebied (Middelweg, Urksteeg) is door de wijze van bouwrijp maken niet veel meer over. Alleen van de Urksteeg is een deel bewaard gebleven, evenals van de dijkroute, de Holtenbroekerdijk. Boerderij Klooienberg is de enige boerderij die in het gebied is gespaard. Hij doet nu dienst als wijkboerderij.
Het structuurgroen bestaat hoofdzakelijk uit de groene randen van de wijk. Allereerst is er de dijkzone langs het Zwarte Water. Dit is het meest oorspronkelijke landschap van Holtenbroek en bestaat uit smalle uiterwaarden met plaatselijk een vegetatie die de vroegere natuurwaarden van het gebied weerspiegelen: rietveldjes, natte graslanden en wilgenstruweel. In de uiterwaarden liggen behalve de gronden van de wijkboerderij ook een haven en een bedrijventerrein. De continuïteit van het water en het begeleidende rivieroevermilieu van riet en wilgen is essentieel, evenals de periodieke overstroming van de uiterwaarden (potentieel kievitsbloemengrasland). De aangrenzende binnendijkse groengebieden versterken het structuurgroen. Hier ligt de wijkboerderij en enkele andere groenvoorzieningen. De dijk is een belangrijke recreatieve route, en fungeert tevens als langzaamverkeersroute tussen Stadshagen en de binnenstad.
Aan de andere zijde is er de groene zone rond de Middelweg. Deze ligt grotendeels in de wijk Aalanden, maar ook de boombeplanting, groene geluidwallen en bermen aan de westzijde van de Middelweg behoren tot dit onderdeel van het structuurgroen. De bomenstructuur en het groene karakter van de bermen en taluds van geluidswallen moeten hier in stand worden gehouden en versterkt. Zowel dwars- als lengteprofiel moeten hun groene karakter behouden.
De zone rond de Middelweg loopt uit in het grootste aaneengesloten groengebied van Holtenbroek, gelegen tussen Middelweg en Palestrinalaan. Dit gebied, dat in zijn geheel tot het structuurgroen behoort, is zeer divers van opbouw. Aan de westzijde wordt het begrensd door een natuurgebied bestaande uit een dijkzone met buitendijks rietland, kleine kolken, natte graslanden met onder andere rietorchis, en bospercelen. Meer naar het oosten liggen in het structuurgroen enkele bospercelen, een honkbalaccommodatie, een volkstuincomplex (de Aa-tuinen), jeugdtuinen, een trapveld en diverse speelvoorzieningen.
De ten noorden van de Middelweg gelegen atletiekbaan en tennisvelden worden niet meer tot het structuurgroen gerekend. Hier is het continue karakter van bomenrijen en groene bermen van belang. Alle bovengenoemde groenzones zijn tevens belangrijke recreatieve routes. De continuïteit hiervan moet gewaarborgd zijn. Belangrijke aantakkingen van de wijk op het recreatienetwerk worden gevormd door de al eerder genoemde Holtenbroekerdijk en de Urksteeg.
Het structuurgroen binnen in de wijk wordt voornamelijk gevormd door delen van het zogenaamde groene assenkruis, dat de wijk in vier delen verdeelt en waarvan de assen samenkomen in het centrum van de wijk. In de oostelijke as en in het centrum zijn belangrijke en beeldbepalende waterpartijen aanwezig. De noordelijke en de westelijke as geven plaats aan de meeste groene wijkvoorzieningen, zoals nutstuinen, speel- en trapveldjes. De zuidelijke as heeft meer het karakter van een singel en wordt tot het buurtgroen gerekend. De hoofdontsluiting van de wijk bestaat uit de Mozartlaan en de Bachlaan. Deze lanen liggen respectievelijk in de zuidelijke en in de oostelijke as. Het is belangrijk dat deze ontsluitingsstructuur wordt begeleid door boombeplanting. Dit geld ook voor enkele belangrijke interne routes zoals de voortzetting van de Bachlaan in de westelijke as, de Lassuslaan en de Industrieweg.
Buurtgroen in de zin van het structuurplan 2020
De zuidelijke as van het zogenaamde groene assenkruis is gedeeltelijk bebouwd en heeft nu door de aanwezige watergang het karakter van een singel. Deze wordt tot het buurtgroen gerekend samen met een tweetal belangrijke nutstuin- en speelvoorzieningen in de directe nabijheid.
Bijzondere bomen
Rond de boerderij Klooienberg is de oorspronkelijke erfbeplanting bewaard gebleven. Daartoe behoren alle bijzondere bomen die de wijk rijk is.
Natuurlandschap in de zin van het structuurplan 2020
In het noorden van de wijk Holtenbroek ligt ten oosten van het Zwarte Water een natuurgebied. Dit gebied bestaat uit een buitendijks en een binnendijks gedeelte. Het buitendijkse deel bestaat voornamelijk uit rietland (overjarig riet) en maakt onderdeel uit van een groter natuurgebied dat zich aan de andere zijde van de Mastenbroekerbrug voortzet in het Natura 2000 gebied Uiterwaarden van het Zwarte Water en de Overijsselse Vecht. Het binnendijkse deel bestaat voornamelijk uit natte graslanden en twee doorbraakkolkjes. Het natuurgebied is leefgebied voor enkele broedvogelsoorten van moeras- en rietland, en voor plantensoorten van natte hooilanden (Echte koekoeksbloem, Dotterbloem, Rietorchis).
Wet natuurbescherming
Het buiten het plangebied gelegen uiterwaardengebied ten noorden van de Mastenbroekerbrug heeft een speciale beschermingszone in het kader van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000 gebieden). Dat betekent dat hiervoor de Wet natuurbescherming van toepassing is. Effecten op deze gebieden (ook van buitenaf) mogen de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar brengen.
Het plangebied grenst direct aan een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied betreft de "Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht". Holtenbroek betreft een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe projecten mogelijk gemaakt.Er is dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek.
Bij nieuwe projecten binnen het plangebied zal een toets moeten plaatsvinden op mogelijke externe effecten op het genoemde Natura 2000-gebied.
Delen van het plangebied zijn in 2017-2018 onderzocht op het voorkomen van beschermde planten en dieren. Dit ter voorbereiding van het Hoogwaterbeschermingsprogramma onderdeel Stadsdijken, en als onderdeel van de vijfjaarlijkse gemeentelijke Fauna-inventarisatie. Bestemmingsplan Holtenbroek betreft een conserverend bestemmingsplan. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied, met name in de dijkzone en buitendijks zal een toets moeten plaatsvinden op mogelijke effecten op flora en fauna.
Het plangebied is deels onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het betreft het deel ten oosten van het Zwarte Water, ten noorden van de jachthavens en ten zuiden van de Mastenbroekerbrug. Er worden in het kader van dit bestemmingsplan geen negatieve effecten op het NNN verwacht.
De westzijde van de wijk Holtenbroek grenst aan het Zwarte Water. Het Zwarte Water is een rivier die wordt gevoed vanuit de Sallandse Weteringen. Beheer en onderhoud van het Zwarte Water ligt deels bij Rijkswaterstaat (noordzijde) en deels bij waterschap Drents Overijsselse Delta (zuidzijde).
Van oorsprong is het plangebied een rivierkleigebied met een maaiveldhoogte van 0,10mNAP tot 0,80mNAP. De wijk is tot 1,20mNAP à 1,40mNAP opgehoogd. De waterstructuur in het plangebied is grotendeels in de periode 1965 -1972 tot stand gekomen. De wateraf- en aanvoer in het gebied Holtenbroek wordt verzorgd door gegraven vijvers/watergangen die onderling verbonden zijn middels duikers. Deze vijvers liggen in het 'Groene Assenkruis' van Holtenbroek. Het oppervlaktewater in Holtenbroek is ook weer met duikers gekoppeld met het oppervlaktewater in de wijk Aa-landen.
In natte periodes kan overtollig water vanuit dit oppervlaktewatersysteem geloosd worden op de Westerveldse Aa. Ook is het mogelijk, in geval van droogte, water met behulp van een bemalingsinstallatie op de overlaat vanuit de Westerveldse Aa in de vijvers van Holtenbroek en Aa-landen in te laten. In het plangebied wordt een oppervlaktewaterpeil van -0,3mNAP tot -0,5mNAP nagestreefd.
In en nabij watergangen en waterkeringen is de keur van toepassing. In de keur van het waterschap is aangegeven welke beperkingen gelden. Hier zijn bijvoorbeeld regels voor bouwwerken op of langs watergangen in opgenomen.
Riolering
Een groot deel van de wijk Holtenbroek is voorzien van een gemengd rioleringsstelsel. Bij hevige neerslag kan dit systeem lozen op de bergingsvijvers in de wijk. In het vernieuwde zuidwestelijke deel van Holtenbroek ligt grotendeels een gescheiden rioolstelsel. Het sportcomplex Het Hoge Laar en het woongebied Pergolesistraat lozen met behulp van een rioolgemaal en persleiding op het rioolstelsel van Holtenbroek. Het afvalwater van Holtenbroek wordt afgevoerd naar het eindgemaal Holtenbroek. Deze transporteert het afvalwater naar de rioolwaterzuivering in Spoolde.
Overstromingsrisico
Het plangebied is gelegen achter een primaire waterkering, waarbij in extreme situaties een kans op overstroming bestaat. Het gebied dat dan overstroomt, wordt omsloten door IJssel, Zwolle-IJsselkanaal/Zwarte Water, Vecht en aan de oostzijde door hoger gelegen gronden. Voor bestemmingsplannen in gebieden waar een kans op overstroming vanuit het primaire watersysteem bestaat, is een overstromingsrisicoparagraaf vereist.
Risico-inventarisatie
Dijktrajecten die een gebied tegen overstromingen beschermen, kennen een overstromingskans. Voor het primaire dijktraject ten westen van het plangebied geldt een overstromingskans van 1 op 10.000 per jaar. De overstromingskans wordt in de Waterwet toegelicht als: "kans op verlies van waterkerend vermogen van een dijktraject, waardoor het door het dijktraject beschermde gebied zodanig overstroomt, dat dit leidt tot dodelijke slachtoffers of substantiële economische schade".
Met behulp van www.risicokaart.nl wordt de maximale waterdiepte in het plangebied tijdens een overstroming geschat op 2,0 tot 5,0 meter. De mogelijke waterdiepte kan daarmee worden aangeduid als diep. De tijd tot overstroming is afhankelijk van de locatie waar de waterkering faalt. De tijd tot overstroming van het plangebied bij een dijkdoorbraak van de IJsseldijk bij de IJsselcentrale is lang, namelijk 1 tot 2 dagen. Wanneer de waterkering ten westen van het plangebied faalt, zal de tijd tot overstroming van het plangebied veel korter zijn.
Maatregelen
Bij ontwikkeling van het plangebied dient rekening te worden gehouden met mogelijke overstroming(en). Het betreft hierbij ook bewustwording dat bouwen in risicovolle gebieden bepaalde risico's met zich meebrengt en dat hier adequaat mee omgesprongen dient te worden. Wat betreft maatregelen kan worden gedacht aan: aanvullend ophogen (voor zover mogelijk) van het plangebied, voldoende hoog aanbrengen vloerpeil, verhoogde drempels, zodanige inrichting gebouw dat bij eventuele overstroming schade zoveel mogelijk wordt beperkt (denk aan materiaalgebruik en minder gevoelige ruimten op de begane grond), aansluiting van het plangebied op dichtstbijzijnde weg waardoor bereikbaarheid gewaarborgd blijft en opstellen van een evacuatieplan. Meer informatie is o.a. te vinden op de website www.onswater.nl.
Het plan is conserverend van aard en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Het Zwartewater krijgt de bestemming Water. In afstemming tot de keur van het waterschap krijgen de gronden aan het Zwartewater respectievelijk de dubbelbestemmingen Waterstaat - Waterkering en Waterstaat - Waterstaatkundige functie en de gebiedsaanduiding Vrijwaringszone dijk. Deze richten zich op het beschermen en het beheer van de waterhuiskundige -kerende belangen en functies.
De woningvoorraad
In het plangebied staan per 1 januari 2018 ongeveer 4.900 woonruimten. Het grootste gedeelte van de woningvoorraad bestaat uit woningen/wooneenheden. In Holtenbroek is het aandeel huurwoningen met 65% aanzienlijk groter dan het aandeel koopwoningen (35%).
Aan de noordzijde langs de Palestrinalaan komen twee woonwagenlocaties voor, aan de Palestrinalaan zelf en aan de Bellinistraat.
Behalve de woningen en wooneenheden bestaan er bijzondere woongebouwen. Het betreft hier het schippersinternaat Prinses Margriet en het verzorgingshuis De Havezathe aan de Gombertstraat.
Bouwjaar
Holtenbroek is een naoorlogse uitbreidingswijk, in hoog tempo gerealiseerd vanaf 1957. Ongeveer 80% van de woningvoorraad dateert dan ook uit dat decennium. Jongere componenten van de woningvoorraad zijn te vinden in Holtenbroek 1 (herstructurering) en in Holtenbroek 3 (uitbreiding met zogeheten 'tussenlocaties' in de omgeving van de Pergoletraat).
Type
Woningtype/jaartal | 2008 | 2013 | 2018 |
Gestapeld | 64 | 65 | 63 |
Overige eengezinswoningen | 36 | 35 | 37 |
Vrijstaande woningen | 0 | 0 | 0 |
Percentage woningtype Holtenbroek
Type per buurt
Woningtype/buurt | Holtenbroek I | Holtenbroek II | Holtenbroek III | Holtenbroek IV |
Gestapeld | 48 | 69 | 46 | 76 |
Overige eengezinswoningen | 51 | 31 | 54 | 24 |
Vrijstaande woningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Percentage woningtype buurten in Holtenbroek
In Holtenbroek bestaat het merendeel van de woningvoorraad uit gestapelde bouw. Met name in Holtenbroek II en IV is het aandeel gestapelde bouw erg groot. In Holtenbroek I en III is er daarentegen een min of meer gelijkwaardige balans tussen gestapelde bouw en overige gezinswoningen.
De woningbouwplannen voor de komende jaren zullen allemaal gestapelde bouw opleveren.
Bevolkingsomvang
Holtenbroek telde op 1 januari 2019 ongeveer 10.074 inwoners. In de periode 2009 tot 2013 is de wijk sterk gegroeid, waarna in 2013 het aantal inwoners afnam. Na een stabiele periode van 2015 tot en met 2018 groeit de wijk nu weer.
Huishoudens
Het aantal huishoudens bedraagt ongeveer 4.900 op 1 januari 2019. De afgelopen jaren is ook een stijgende lijn te zien, het aantal huishoudens neemt steeds verder toe.
De omvang van de huishoudens neemt wel af. De gemiddelde huishoudengrootte in Holtenbroek is afgenomen van 2.1 in de periode 2004-2016 naar een huishoudengrootte van 2.0. In Zwolle is Holtenbroek één van de buurten waar de gemiddelde huishoudengrootte het kleinst is. Binnen Holtenbroek is er ook nog een onderscheid te maken. In Holtenbroek IV wonen gemiddeld de kleinste huishoudens en in Holtenbroek I en III de grootste huishoudens met gemiddeld 2.1 personen binnen een huishouden.
Het merendeel van de huishoudens zijn dan ook de éénpersoonshuishoudens, met 47% is dit de grootste groep in Holtenbroek. Verder bestaat de wijk uit tweepersoonshuishoudens (22%), 1 ouder huishoudens met kinderen (9.3%, dit is in de Zwolse context een erg hoog percentage) en overig huishoudens met kinderen ( 19,1%).
Leeftijdsopbouw
De gemiddelde leeftijd is duidelijk lager in Holtenbroek dan in Zwolle. En Zwolle als geheel heeft weer een jongere bevolkingssamenstelling dan het landelijke beeld. We zien echter wel dat relatief het aandeel jonge mensen afneemt, dit geldt met name voor de leeftijdsgroepen 25-34 en 35-44 jaar.
De (legaal) aanwezige woningen krijgen een woonbestemming. De bestemming is afhankelijk van de woonvorm. Voor eengezinshuizen wordt de bestemming Wonen opgenomen, voor meergezinshuizen de bestemming Wonen - Meergezinshuis en voor woonwagens de bestemming Wonen - Woonwagen. De bouwregels zijn afgestemd op de bestaande situatie.Voor de nieuwbouwlocatie aan de Bachlaan is de geldende bestemming Woongebied overgenomen. Bedrijfswoningen worden als zodanig aangeduid binnen de specifieke bestemmingen.
In Holtenbroek liggen de grote groenvoorzieningen aan de noordrand. Hier liggen een jeugdtuincomplex, een volkstuincomplex, diverse sportcomplexen waaronder een honk- en softbalaccommodatie, atletiekbaan en tennisbanen en een bosgebiedje met wandelpaden. Het jeugdtuin- en volkstuincomplex hebben niet alleen een functie voor Holtenbroek maar ook voor Aalanden en Diezerpoort.
In de groenzone langs het Zwarte Water is de Holtenbroekerdijk een belangrijke recreatieve route en vormt een belangrijke schakel naar ´buiten toe´; ook vanuit de binnenstad. In de groenzone aan de oostkant van deze dijk liggen recreatieve voorzieningen voor de wijk; vooral speelvoorzieningen, hondenlosloopterrein en wandelpaden. Ook de wijkboerderij De Klooienberg ligt hier. Ter hoogte van De Klooienberg is in de uiterwaard een vlonderpad aangelegd voor recreatief gebruik.
In alle assen van het groene assenkruis, maar vooral in de westelijke en noordelijke as, liggen diverse verharde en onverharde speelvoorzieningen voor alle leeftijdscategorieën, nutstuinen en wandelpaden. In de zuidelijke en oostelijke as liggen deze wandelpaden langs waterpartijen. Ook tussen de hoge flats aan de Palestrinalaan liggen verschillende speelvoorzieningen en een nutstuincomplex.
In de woongebieden liggen de speelvoorzieningen voor de jongere kinderen (0-6 en 7-12 jaar). Een aanzienlijk deel van deze speelvoorzieningen is eigendom van de woningbouwcorporaties. De spreiding is over het algemeen goed.
De bestaande accommodaties voor buitensporten krijgen de bestemming Sport. Voor de jeugdtuin en het volkstuinencomplex worden op die functies gebaseerde bestemmingen Recreatie - Jeugdtuin en Recreatie - Volkstuin opgenomen. De openbare ruimte krijgt overwegend een verkeers- of groenbestemming. Deze bestemmingen laten kleinschalige recreatieve voorzieningen als bijvoorbeeld wandelpaden en speelgelegenheden toe.
Er zijn drie basisscholen in Holtenbroek: De Toonladder, het Carillon en de Vrije School Michael. Daarnaast zijn in de wijk enkele scholen voor bijzonder onderwijsgevestigd; het Speelwerk, de Sluis (locatie noord) en de Schalm.
In Holtenbroek is één van de locaties van de Van der Capellen Scholengemeenschap gevestigd. Aan de Zwartewaterallee is de nieuwbouw van het Deltion College gerealiseerd. Alle opleidingen van deze middelbare beroepsonderwijsvoorziening zijn nu op één locatie geconcentreerd.
Naast onderwijsvoorzieningen kent de wijk Holtenbroek ook een aantal sociaal-culturele en/of levensbeschouwelijke voorzieningen voor diverse nationaliteiten en geloofsovertuigingen. Aan het Straussplein zijn een aantal wijkvoorzieningen geconcentreerd in de vorm van welzijn- en /of sociaal-medische voorzieningen, zoals een apotheek, huisarts en consultatiebureau.Boven en bij deze voorzieningen bevinden zich woningen.
De maatschappelijke voorzieningen binnen het plangebied krijgen de bestemming Maatschappelijk - 1. Onder deze bestemming vallen educatieve, medische, sociale ,sociaal-medische, culturele, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
In uitzondering op de algemene maatschappelijke bestemming worden bij de locatie Handellaan 239-241, conform het geldende bestemmingsplan, twee specifieke maatschappelijke bestemmingen opgenomen, Maatschappelijk - 2 en 3.
Ter plaatse van de maatschappelijke voorzieningen bij het Straussplein wordt de bestemming Gemengd opgenomen. Deze laat naast maatschappelijke voorzieningen ook wonen en bijzondere woonvormen toe.
In het verleden had de wijk Holtenbroek winkels aan het Sweelinckplein, het Obrechtplein en de Bachlaan. Mede door de schaalvergroting in de detailhandel functioneerden deze kleine winkelvoorzieningen niet optimaal. In 2006 heeft dit geleid tot een concentratie van de winkels op één plek in de wijk: wijkwinkelcentrum Holtenbroek
Een aantal andere commerciële voorzieningen concentreren zich langs de Zwartewaterallee. Hier bevinden zich o.a. een garagebedrijf en verschillende kantoren, tevens is er een kantoor gevestigd aan de Haydnstraat 2. Op het terrein van La Diligence staan inmiddels 2 (van de geplande 5) kantoorgebouwen.
Aan de industrieweg langs het Zwarte Water bevindt zich een bedrijvencluster met verschillende (watergerelateerde) bedrijvigheid zoals een scheepswerf, een scheepstimmerbedrijf, een timmerloods en meststoffenhandel Triferto.
Het wijkwinkelcentrum krijgt de bestemming Detailhandel - Bovenwoning. De kantoorbestemming uit het geldende plan wordt overgenomen voor de kantorenlocatie aan de Zwartewaterallee. Voor het bedrijvencluster wordt de bestemming Bedrijf opgenomen. Enkele specifieke vormen van bedrijvigheid krijgen een daar op afgestemde bestemming, te weten Bedrijf - Garage, Bedrijf - Haven en Bedrijf - Nutsvoorziening.
In deze paragraaf wordt ingegaan op (milieu)aspecten die beperkingen met zich meebrengen bij het toekennen van bestemmingen. Het betreft zowel de diverse milieuaspecten als de ligging van kabels, leidingen en straalpaden.
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidsproductie van wegverkeer, spoorwegen en industrie. Aan deze aspecten wordt in deze paragraaf aandacht besteed. In de Wgh wordt het begrip "geluidszone" gehanteerd. Met een geluidszone wordt het aandachtsgebied afgebakend langs de weg, het spoor of om een industrieterrein, waarbinnen de regels van de Wgh van kracht zijn. Het akoestisch onderzoek richt zich altijd op woningen en "andere geluidsgevoelige bestemmingen", zoals scholen en medische voorzieningen, die binnen de geluidszone zijn gesitueerd.
Wegverkeerslawaai
In gevolge de Wet geluidhinder geldt langs wegen een geluidszone (het onderzoeksgebied) ten aanzien van wegverkeerslawaai, tenzij het woonerven of 30 km/u gebieden betreft. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de situatie binnenstedelijk dan wel buitenstedelijk gebied, zodat buiten deze zones in principe geen geluidsniveaus voorkomen van meer dan 48 dB, de voorkeursgrenswaarde. Binnen de zones gelden de regels van de Wet geluidhinder met betrekking tot het grondgebruik. Akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting op de gevels van geluidgevoelige functies is noodzakelijk. Bedrijven en kantoren (behoudens het binnenniveau) zijn geen geluidgevoelige functies.
Het plangebied Holtenbroek valt binnen de geluidszone van de volgende wegen: Middelweg, Bachlaan (voor zover gelegen tussen de Middelweg en de Lassuslaan), Mozartlaan, Zwartewaterallee, Holtenbroekerdijk en de Rijksweg A28.
Voor de meeste overige wegen binnen het plangebied geldt een maximum snelheid van 30 km per uur. Langs de zoneplichtige wegen in het plangebied zijn geen nieuwe geluidsgevoelige functies opgenomen, zodat een nader akoestisch onderzoek achterwege kan blijven.
Industrielawaai
In het zuidwestelijk deel van het plangebied ligt een deel van het gezoneerde industrieterrein Voorst. Dit industrieterrein heeft een geluidszone die tot over de woonbebouwing in het plangebied reikt. De zone is op 23 april 1991 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel en op 1 juli 1991 bij Koninklijk Besluit goedgekeurd. Deze zone is op de plankaart weergegeven. De zonegrens vormt de toegelaten 50 dB(A) contour van het industrielawaai. Er worden geen wijzingen in de bestaande zonegrens aangebracht. Binnen deze zone bevinden zich geluidsgevoelige functies, maar in dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Nader akoestisch onderzoek is dan ook niet nodig.
Uitgangspunt bestemmingsplan:
De geluidzone van het industrieterrein Voorst wordt met de aanduiding Geluidzone - Industrie in het plan opgenomen.
Spoorweglawaai
Binnen het plangebied bevinden zich geen geluidzones van spoorwegen.
Alle bedrijven in de gemeente Zwolle beschikken over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer of over een melding ingediend op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur.
Er is bij het geldende bestemmingsplan geïnventariseerd hoe de bedrijven kunnen worden ingedeeld in de milieucategorieën, welke zijn gebaseerd op de lijst van bedrijfsactiviteiten van het nieuwe rapport "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG van maart 2009. De indeling is gebaseerd op de minimale afstand, welke noodzakelijk in acht moet worden genomen tussen de bedrijfsactiviteiten en een rustige woonwijk of een rustig buitengebied om hinder uit te sluiten of tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
Bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 komen binnen het bestemmingsplan voor. Voor deze categorieën gelden de volgende minimale afstanden als richtlijn:
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien middels dit bestemmingsplan. Het is conserverend van aard. Onderzoek in het kader van bedrijven en milieuzonering is derhalve niet noodzakelijk. Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect bedrijvigheid geen belemmering is voor de realisatie van het bestemmingsplan.
Verspreid door de wijk bevinden zich een aantal beroepen aan huis. Ook vind er afwijkend gebruik plaats, dat verder gaat dan de beroep-aan-huis-regeling. Op de plankaart staan de locaties aangegeven waar afwijkend gebruik is toegestaan.
Uitgangspunt bestemmingsplan:
Als onderdeel van de regel voor de bestemming Bedrijf wordt een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen in de planregels. Deze staat geeft aan welke bedrijfstypen naar milieucategorie binnen de bestemming zijn toegestaan.
Goederen en personenvervoer over het spoor zou in potentie kunnen leiden tot (hinderlijke) trillingen in woningen en overige gebouwen. In Nederland bestaat geen wetgeving voor het voorkomen van hinder of schade door trillingen. Dit betekent niet dat bij het opstellen van ruimtelijke plannen het aspect trillingen geen aandachtspunt is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het aspect trillingen behandeld te worden. Daarvoor is het nodig om mogelijke trillingshinder in kaart te brengen en deze te betrekken in de beoordeling. Plannen waarbij toekomstige (woon)gebouwen worden voorzien en zijn gelegen op korte afstand tot het spoor (100 m. volgens ProRail) dienen daarom onderzocht te worden op trillingshinder.
Gezien de conserverende aard van het bestemmingsplan en de afstand tot en met het spoor van meer dan 500 meter, kan geconcludeerd worden dat trillingshinder geen belemmering vormt voor de realisatie van het plan.
De belangrijkste regels over de luchtkwaliteit staan in hoofdstuk 5 (titel 5.2) van de Wet milieubeheer (Wm). Daarin zijn normen opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van de lucht. In het verleden zijn meerdere onderzoeken naar de luchtkwaliteit gedaan. In de jaarrapportages 2005 en 2006 worden langs de wegen in het plangebied geen overschrijdingen van de normen meer aangetroffen. Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard, er zijn dan ook geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die van invloed zijn op de luchtkwaliteit. Derhalve is geen luchtkwaliteitsonderzoek nodig en is luchtkwaliteit geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.
Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is een inventarisatie van de huidige bekende bodeminformatie uitgevoerd. Op grond van het HBB (Historisch bodembestand) van de gemeente Zwolle zijn er in het plangebied meerdere locaties bekend waar mogelijk verontreinigingen aanwezig zijn. Uit het bodeminformatiesysteem blijkt tevens dat er reeds op veel plaatsen bodemonderzoek heeft plaatsgevonden (zie de groene vlakken in de situatietekening). Ook zijn er reeds plaatselijk saneringen uitgevoerd en in voorbereiding.
Voorliggend bestemmingsplan is conserverend van aard, er zijn dan ook geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die van invloed zijn op of beïnvloed worden door de bodemkwaliteit. Derhalve is geen bodemonderzoek nodig en is het aspect geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.
Op 1 juli 2013 is de 1e partiele herziening van bestemmingsplan Holtenbroek vastgesteld. Deze herziening heeft betrekking op de de mogelijke aanewezigheid van vijf blindgangers in de grond binnen het gebied globaal begrensd door de Handellaan in het noorden, de Mozartlaan in het oosten, de Obrechtstraat in het zuiden en de Schumannlaan in het westen.
Het betreffende gebied is destijds uitgebreid onderzocht, waarbij geen blindgangers zijn aangetroffen. Alleen direct onder circa 110 woningen en schuren heeft geen onderzoek plaatsgevonden, omdat de kruipruimten onder de woningen te beperkt zijn voor onderzoek op een gebruikelijke manier, het onderzoek technisch gecompliceerd is en de kans op spontane detonatie van eventueel aanwezig blindgangers door de gemeente op nihil is ingeschat.
Geconcludeerd is dat door het nemen van een aantal maatregelen de veiligheid van bewoners en omgeving gewaarborgd worden. Deze maatregelen betreffen een verbod van en het verbinden van voorwaarden aan het afgraven van grond onder de hiervoor bedoelde 110 woningen en een verbod op het veroorzaken van zware trillingen binnen 50 meter van deze woningen.
Uitgangspunt bestemmingsplan:
De bestaande planregels over explosieven wordt overgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'bestaande bebouwing' is het niet toegestaan grondwerken uit te voeren dieper dan 1 meter beneden het bestaande peil of te bouwen c.q. bebouwing te realiseren, dieper dan 1 meter beneden het bestaande peil, zonder dat detectie naar de mogelijke blindgangers heeft plaats gevonden. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - Munitie is het heien van palen en slaan van damwanden niet toegestaan.
Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's. Het gaat hierbij om de risico's van het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen in bedrijven alsmede op het transport van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Het plangebied moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het besluit externe veiligheid transportroutes, het basisnet en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen (rode punten), buisleidingen (rode stippellijn) en transportroutes (zwarte en groene lijnen) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoert aanwezig. Het bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Het staat geen nieuwe risicovolle bestemming toe of bestemming die het aantal personen laat toenemen en bevat geen ontwikkelingen die effect hebben op externe veiligheid. Ook zijn er in de omgeving van het plangebied geen ontwikkelingen geweest die zullen leiden tot een toename van het risico. Een deel van de risicocontour van de buiten het plangebied gelegen Bevi-inrichting aan de Katwolderweg 10 ligt binnen het bestemmingsplan Holtenbroek. Dit gedeelte ligt binnen de bestemming Water, welke geen (beperkt) kwetsbare objecten toelaat.
Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering is ten aanzien van de realisatie van het bestemmingsplan.
Ten zuidoosten van het plangebied loopt de A28. Hierover worden gevaarlijke stoffen vervoerd, waaronder toxische stoffen. Hierbij zijn verschillende scenario’s mogelijk. Omdat het om een conserverend bestemmingsplan gaat wordt niet ingegaan op het scenario waarbij een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) ontstaat. Eventuele maatregelen hiervoor zijn maatwerk en zijn niet relevant zolang er geen concreet (bouw)plan is. Bij een incident op de A28 met toxische stoffen kan een giftige wolk ontstaan die over Holtenbroek trekt. De aanwezigen krijgen dan het advies om binnen te schuilen, ramen en deuren te sluiten en de ventilatie af te sluiten.
De veiligheidsregio adviseert bij nieuwe ontwikkelingen, die binnen het conserverend bestemmingsplan passen, de nieuw te ontwikkelen panden te laten voorzien van afsluitbare mechanische ventilatie. Zo kunnen de aanwezigen bij een incident op de snelweg waarbij een giftige wolk ontstaat langer veilig binnen schuilen. De toekomstige gebruikers moeten voorgelicht worden over de risico’s die zij lopen en wat zij bij een incident zelf kunnen doen. Dit geldt voor alle ontwikkelingen binnen een kilometer van de A28.
In het westen van het plangebied loopt een hoofdwaterleiding. Vanaf de Zwartewaterallee loopt het tracé over de Mozartlaan via de Obrechtstraat en Klooienberglaan. Net buiten het plangebied loopt ten zuiden van de Zwartewaterallee een gastransportleiding waarvan de beschermingszone ook net buiten het plangebied ligt. Ongeveer ter hoogte van de Bachlaan loopt een rioolpersleiding.Er lopen geen straalpaden door het plangebied.
Uitgangspunt bestemmingsplan:
De leidingen binnen het krijgen de dubbelbestemming Leiding - Riool en Leiding - Water. Met deze dubbelbestemmingen worden deze leidingen beschermd.
Dit bestemmingsplan is gemaakt conform het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21. Dit handboek is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen SVBP2012, zoals vastgelegd in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.
De regels zijn binnen de systematiek van de SVBP2012 aangepast aan de Zwolse situatie en uitgebreid met extra standaardbestemmingen, waaraan in Zwolle behoefte is. De regels van Holtenbroek zijn voor zover nodig op hun beurt weer aangepast aan specifieke situaties in het plangebied van het bestemmingsplan Holtenbroek.
De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende hoofdstukken:
Gevolgd door bijlagen.
De inleidende regels zijn van algemene aard en bestaan uit de volgende regels:
Toelichting op de regels voor de enkelbestemmingen:
Het gehele plangebied is onderverdeeld in enkelbestemmingen. Dit in tegenstelling tot een bestemming die andere bestemmingen als dubbelbestemming overlapt. De dubbelbestemmingen behoeven niet in het gehele plangebied voor te komen.
Een enkelbestemming kan in het plangebied op één plaats, maar ook op meerdere plaatsen voorkomen. De bij deze bestemmingen behorende regels zijn per bestemming in een apart artikel ondergebracht.
Alle regels die op een bepaalde bestemming van toepassing zijn, worden zoveel mogelijk in de bestemmingsregels zelf geregeld. Op deze wijze wordt bij de digitale versie van het plan bij het aanklikken op adres of bestemmingsvlak zo veel mogelijk informatie gegeven zonder dat er verder doorgeklikt behoeft te worden.
De opbouw van een bestemmingsregel is als volgt:
Per bestemmingsonderdeel wordt hierna een korte toelichting gegeven.
In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s). De hoofdfunctie wordt als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt aangegeven door de zin 'met daaraan ondergeschikt'. De ondergeschikte functies staan ten dienste van de hoofdfunctie in de bestemming. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel maar bevat ook inrichtingsaspecten.
In de bouwregels worden voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsregels geregeld.
Bij woningen wordt een onderscheid gemaakt tussen 'hoofdgebouwen', 'bijbehorende bouwwerken' en 'overige bouwwerken'. Een 'bijbehorend bouwwerk' is een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak'. Deze definitie is gelijk aan de definitie in het Besluit omgevingsrecht (Bor).
De maatvoering waaraan een (hoofd)gebouw, bijbehorend bouwwerk c.q. overig bouwwerk dient te voldoen wordt in deze regel opgenomen. De maximum goothoogte en maximum bouwhoogte worden in meters weergegeven, de dakhelling in graden.
De hoogte van de gebouwen wordt op de kaart aangegeven, indien er geen uniforme hoogteregels voor de gehele bestemming van toepassing zijn. Dit wordt in de verbeelding op papier van het plan gedaan door middel van een symbool in de vorm van een rondje verdeeld in een matrix met 2 of 3 vlakken. Linksboven staat bijvoorbeeld de maximum goothoogte in meters vermeld, rechtsboven de maximum bouwhoogte in meters en onderaan staat zo nodig het maximum bebouwingspercentage aangegeven. Het symbool is gekoppeld aan het bouwvlak, of indien er geen bouwvlak aanwezig is, aan het bestemmingsvlak.
Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld. Het betreft hier nadere eisen ten behoeve van bepaalde doorgaans kwalitatief omschreven criteria, zoals stedenbouwkundig beeld, woonsituatie, en verkeersveiligheid. De nadere eisenregeling biedt de mogelijkheid om in concrete situaties in het kader van het verlenen van een omgevingsvergunning sturend op te treden door het stellen van nadere eisen. De criteria zijn in de bepaling van nadere eisen zelf opgenomen.
De procedure voor het stellen van nadere eisen is in deze bestemmingsregels omschreven in Algemene procedureregels.
Op grond van artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat bij een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan kan worden afgeweken. In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwregels waarvan kan worden afgeweken. Een afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels wordt alleen opgenomen, indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid en het een afwijking of verduidelijking betreft van de algemene afwijkingsregels. De criteria zijn in de afwijkingsregel zelf opgenomen.
De procedure voor het afwijken van de bouwregels is omschreven in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
In artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo wordt aangegeven dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Ter verduidelijking worden in een aantal bestemmingen in de specifieke gebruiksregels specifieke vormen van gebruik met name uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan.
Bij specifieke gebruiksregels wordt in een aantal bestemmingen een daarop gerichte afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bij zo'n specifieke afwijkingsbevoegdheid zijn ook hier de criteria opgenomen. Ook deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op artikel 3.6, eerste lid onder c, van de Wro
De procedure voor het afwijken van de gebruiksregels is omschreven in de Wabo.
Door het opnemen van de eis voor een omgevingsvergunning overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid onder b, van de Wabo, kunnen specifieke inrichtingsactiviteiten aan een omgevingsvergunning worden verbonden. Het betreft het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. Het bouwen wordt niet aangemerkt als zo'n inrichtingsactiviteit. De eis voor een dergelijke omgevingsvergunning wordt opgenomen om extra bescherming aan een specifieke waarde van de bestemming te bieden, zoals de landschappelijke of cultuurhistorische waarde. De eis voor deze omgevingsvergunning wordt met de criteria voor vergunningverlening in de bestemmingsregel opgenomen.
Dit betekent dat in die gevallen dat er gebouwd wordt, er niet ook nog een vergunning nodig is voor het uitvoeren van een werk, tenzij de (bouw)aanvraag ook ziet op het uitvoeren van werken (bijvoorbeeld het inrichten van een terrein met parkeerplaatsen).
Het gaat hier om een specifieke op een bepaalde bestemming gerichte wijzigingsbevoegdheid als bedoel in artikel 3.6, eerste lid onder a, van de Wro. Hierin wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de betreffende bestemming op de aangegeven punten te wijzigen.
Op het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Uov) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
Toelichting op de regels voor dubbelbestemmingen:
Een dubbelbestemming wordt opgenomen in een bestemmingsplan wanneer er sprake is van twee functies die onafhankelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen. Het opnemen van een dubbelbestemming zorgt met het oog op een specifiek belang voor bescherming van het betreffende gebied.
Het betreft in dit plan:
Waterstaat - Waterstaatkundige functie;
Dubbelbestemmingen liggen als het ware over de reguliere (enkel)bestemmingen heen. De bestemmingsomschrijving van de dubbelbestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven (enkel)bestemmingen, mede voor deze dubbelbestemming zijn bestemd.
De opbouw van een dubbelbestemmingregel is dezelfde als die van een (enkel)bestemmingsregel, maar alleen die regels worden ter aanvulling opgenomen die noodzakelijk zijn. De regels in de dubbelbestemming geven de verhouding van de enkelbestemming ten opzicht van de dubbelbestemming aan.
In de algemene regels zijn de volgende regels in onderstaande volgorde opgenomen:
Verbroken kruisverwijzing naar 'Algemene aanduidingsregels veiligheidszone - munitie'
Algemene aanduidingsregels geluidzone - industrie;
Algemene aanduidingsregels vrijwaringszone - dijk;
In dit laatste hoofdstuk komen de overgangsregels en de slotbepaling aan de orde.
Ten slotte zijn als bijlagen bij de regels gevoegd:
Hierin worden de in de regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Ze zijn alfabetisch gerangschikt met uitzondering van de begrippen plan en bestemmingplan die als eerste zijn genoemd.
Het doel van deze regels is om misverstanden of verschillen in interpretatie te voorkomen. Dit als aanvulling op de gevallen waarbij het woordenboek van Van Dale geen uitsluitsel geeft.
Dit is de handleiding voor de manier van meten van diverse in het plan bepaalde maten.
Hierna wordt een toelichting op een aantal artikelen van de bestemmingsregels gegeven:
Deze bestemming heeft betrekking op het bedrijvencluster aan de Industrieweg. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft de binnen deze bestemming toegestane bedrijfstypes aan. De hoogst toegestane milieucategorie is 3.1 Daarnaast wordt met een functie-aanduiding 'nutsvoorziening' de gerealiseerde warmteopwekkingsinstallatie opgenomen.Zelfstandige kantoren, detailhandel, horeca en zelfstandige woningen zijn niet toegestaan. Naast bedrijven zijn daaraan ondergeschikte voorzieningen als wegen en groen toegestaan.Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plekke van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
Binnen deze bestemming is uitsluitend een garage toegestaan. Het gaat daarbij om het onderhoud en de verkoop van auto's, motorfietsen, bromfietsen, snorfietsen en fietsen, verkoop van daarbij behorende accessoires, verhuur van auto's en een autorijschool. Tevens laat de bestemming ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen toe.
Voor de haven, direct ten noorden van het bedrijvencluster, is de bestemmig Bedrijf - Haven opgenomen. Deze laat een aanlegplaats ten behoeve van de binnenscheepvaart met bijbehorende terreinen en daaraan ondergeschikte voorzieningen toe.
Aan nutsgebouwen met een oppervlakte van meer dan 50 m² wordt een zelfstandige bestemming toegekend. In het kader van de deregulering worden openbare nutsvoorzieningen tot een oppervlakte van 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter in de groen en verkeersbestemmingen toegestaan. Nutsgebouwtjes met een oppervlakte van minder dan 15 m² en een hoogte van minder dan 3 meter zijn vergunningvrije bouwwerken.
Het wijkwinkelcentrum krijgt de bestemming Detailhandel - Bovenwoning. Deze bestemming laat detailhandel in de onderbouw en de eerste bouwlaag en bovenwoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor beroep aan huis in de bouwlagen boven de eerste bouwlaag. Ondergeschikt aan deze functies is dienstverlening in de onderbouw en de eerste bouwlaag en horeca als genoemd in de categorieën 1 tot en met 3 van de lijst met horecacategorieën toegestaan (maximaal gezamenlijk vloeroppervlak van 400 m2 per functie) .
Ter plaatse van de maatschappelijke voorzieningen bij het Straussplein is de bestemming Gemengd toegekend. Deze laat eengezinshuizen, meergezinshuizen, maatschappelijke voorzieningen en bijzondere woonvormen toe.
Het structuurgroen en het buurtgroen is bestemd tot 'Groen'. De overige groengebieden zijn bij de bestemming 'Verkeer - Erftoegangsweg' gevoegd. In de bestemming Groen zijn paden voor langzaam verkeer toegestaan maar geen wegen en parkeervoorzieningen voor snelverkeer. Dit is vast beleid waar niet van kan worden afgeweken. Bermen en groenstroken langs wegen, die geen structuur- of buurtgroen zijn, zijn opgenomen in de verkeersbestemmingen. Binnen deze laatste bestemmingen is een uitwisseling van groen, verkeer en parkeren overal toegestaan.
De bestemming Groen laat overal trapveldjes en speelvoorzieningen toe. Ook mogen binnen deze bestemming gebouwtjes voor openbare nutsvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen tot 50 m² en met een goothoogte tot 3 meter en een nokhoogte tot 6 meter worden gebouwd.Recreatief medegebruik in de vorm van dagrecreatie is eveneens toegestaan.
De bestemming Kantoor maakt kantoorgebouwen, (gebouwde) parkeervoorzieningen ten behoeve van kantoren en (gebouwde) fietsenstallingen met bijbehorende terreinen mogelijk. Tevens laat de bestemming ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen toe.
Maatschappelijk - 1, Maatschappelijk - 2, Maatschappelijk - 3
Voor de de aanwezige maatschappelijke functies is de bestemming Maatschappelijk-1 opgenomen. Deze laat maatschappelijke voorzieningen en bijzondere woonvormen toe. Onder maatschappelijke voorzieningen wordt verstaan: educatieve, medische, sociale ,sociaal-medische, culturele, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen.
Het bestemmingsplan Handellaan 239-241, dat opgaat in dit bestemmingsplan, kent twee specifiek op de locatie gerichte maatschappelijke bestemmingen. Deze zijn met de bestemmingen Maatschappelijk - 2 en 3 overgenomen.
De bestemming Natuur richt zich op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden van de gronden. Aan de natuur ondergeschikte voorzieningen als wegen en paden, recreatief medegebruik en waterlopen zijn toegestaan. De bouwmogelijkheden zijn zeer beperkt. Er geldt een vergunningplicht voor werkzaamheden die een mogelijk negatief effect op de natuurwaarden hebben, zoals het verwijderen van houtpstanden, het aanbrengen van meer dan 50 m2 verharding en het afgraven van gronden over een oppervlak van meer dan 50 m2 .
Recreatie - Jeugdtuin, Recreatie - Volkstuin
Voor de jeugdtuin en het volkstuinencomplex is een op die specifieke functie toegespitste bestemming opgenomen.
Binnen de bestemming Recreatie - Jeugdtuin zijn jeugdtuinen en gebouwen voor centrale voorzieningen ten behoeve van het gebruik en het onderhoud van de jeugdtuinen toegestaan met daaraan ondergeschikt onder andere verkeers- en groenvoorzieningen.
De bestemming Recreatie - Volkstuin laat volkstuinen, gebouwen ten behoeve van de volkstuinen en gebouwen voor centrale voorzieningen ten behoeve van het gebruik en het onderhoud van de volkstuinen en een kantine toe. Per volkstuin mag 1 kas en 1 ander gebouw ten behoeve van de volkstuin worden gebouwd. Dat mag alleen als de oppervlakte van de volkstuin ten minste 100 m² bedraagt. Een volkstuin mag tot niet meer dan 10% worden bebouwd.
Op de gronden met deze bestemming mogen sportterreinen worden aangelegd en gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen worden gebouwd, waaronder ook een kantine is begrepen. Voor het bouwen van tribunes en gebouwen van meer dan 15 m² geldt dat deze uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Verkeer, Verkeer - Erftoegangsweg, Verkeer - Openbaar vervoer
De bestaande verkeersgebieden zijn onderverdeeld in drie categorieen. Ter plekke van de gebiedsontsluitingswegen is de bestemming Verkeer opgenomen. De inrichting richt zich met name op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. De bestemming maakt gebiedsontsluitingswegen, voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden mogelijk.
De bestemming Verkeer-Erftoegangsweg is opgenomen voor het verkeers- en verblijfsgebied met een erftoegangsfunctie. Het heeft een inrichting gericht op gemengd verkeer in een 30 kilometer gebied. Behalve de rijbanen zelf worden ook de bijbehorende bermen, voetpaden, fietspaden en parkeerplaatsen in de bestemming opgenomen. Ook groenvoorzieningen en speelvoorzieningen zijn als onderdeel van de verblijfsfunctie mogelijk in deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn ter plaatse van de aanduiding standplaatsen toegestaan.
De ov-rijbanen zijn bestemd als Verkeer - Openbaar vervoer. Deze bestemming laat rijbanen voor het openbaar vervoer, rijbanen voor hulpdiensten en voetpaden, fietspaden en fiets/bromfietspaden met een inrichting gericht op de afwikkeling van het doorgaande langzaam verkeer toe.
Het Zwartewater krigt de bestemming Water. Deze bestemming omvat al het water dat van belang is voor de waterhuishouding van het gebied. Water dat voor de waterhuishouding niet van belang is, is opgenomen in de bestemmingsomschrijving van andere bestemmingen.
Deze bestemming is bedoeld voor de eengezinshuizen. Dit zijn gebouwen, welke één woning omvatten.
Uitgangspunten:
Beroep aan huis:
Volgens vaste jurisprudentie moet binnen een woonbestemming ook een aan huis verbonden beroep worden toegelaten. Uit de jurisprudentie kan als enige ruimtelijk relevant criterium worden afgeleid het hebben van 'een ruimtelijke uitwerking of uitstraling, die in overeenstemming is met de woonfunctie van het betrokken perceel'.
Er is in dit plan een regeling opgenomen voor het gebruik van een deel van een woning voor een aan huis verbonden beroep, zoals in de gemeente Zwolle bij deze bestemming gebruikelijk is. De beperking van het ruimtebeslag van de woning met inbegrip van de bijgebouwen tot 30% van het vloeroppervlak van de woning (met een absoluut maximum van 50 m²) dient om het verlies of de bovenmatige aantasting van de woonfunctie of van het woonkarakter tegen te gaan. Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat de verkeersaantrekkende werking te groot zal worden.
Het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden voor de uitoefening van een beroep of bedrijf, hoe gering ook van omvang, is zonder meer als strijdig met de woonbestemming aan te merken.
In de begrippen is een definitie opgenomen over wat onder een aan huis verbonden beroep moet worden verstaan. Het gaat om een dienstverlenend beroep. De definitie van beroep aan huis is gelijk aan de landelijk gehanteerde standaarddefinitie. Indien er personeel in dienst wordt genomen kan er eerder sprake zijn van een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die niet met de woonfunctie in overeenstemming is.
Overige bouwwerken:
Bij de regeling van deze bouwwerken is geen verschil gemaakt tussen verschillende soorten bouwwerken. Elk bouwwerk dat functioneel past in de bestemming kan worden toegelaten. Volstaan is met algemene bepalingen omtrent de maximum hoogte. Daarbij is voor erf- of perceelafscheidingen aansluiting gezocht bij het criterium voor vergunningvrij bouwen van het Bor en voor de afwijking bij het criterium van de Bouwverordening.
Afwijkend gebruik:
De hoofdgebouwen met een afwijkend gebruik dat niet valt onder beroep aan huis of met een beroep aan huis groter dan 30% / 50m² zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. In de Lijst van afwijkend gebruik bij de regels staat aangegeven welk afwijkend gebruik is toegelaten en voor welk deel van het hoofdgebouw dit afwijkende gebruik is toegestaan.Het betreft onder andere het gebruik voor wooneenheden, geen woning zijnde in de vorm van kamerverhuur.
Met de planherziening Zwolle Parapluplan Zelfstandige Woonruimte zijn in de Zwolse bestemmingsplannen de voorwaarden tot het binnen de bestemming Wonen afwijken van de regel, welke het gebruik van gebouwen op een bouwperceel voor meer dan 1 woning verbiedt, gewijzigd. Er is een voorwaarde toegevoegd. Deze stelt dat afwijken kan mits wordt voldaan aan de criteria uit de beleidsregel "Zelfstandige woonruimte" (zoals vastgesteld op 29 oktober 2019). Deze wijziging is opgenomen in dit bestemmingsplan.
Deze bestemming is bedoeld voor meergezinshuizen. Dit zijn flats en andere gebouwen met meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen, welke in tegenstelling tot het eengezinshuis qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kunnen worden. De definitie van eengezinshuis en meergezinshuis is opgenomen in de begrippen. Voor deze bestemming gelden de zelfde uitgangspunten en regels als voor de bestemming 'Wonen'.
Bijgebouwenregeling:
De regels voor bijbehorende bouwwerken wijken af van de regeling voor de eengezinshuizen. Per afzonderlijke gestapelde woning mag buiten het bouwvlak 25 m² worden gebouwd. Dit voorzover het bestemmingsvlak dit toelaat. Waar geen bijbehorende bouwwerken gewenst zijn, komt de bestemming 'Tuin'.
Deze bestemming is voor de woonwagenlocaties in het plangebied. De regels bij deze bestemming volgen zoveel mogelijk de geldende regels zoals vastgelegd in de richtlijnen van de nota 'Woonwagenlocaties en standplaatsen' van april 2000. Het maximum aantal woonwagens is op de plankaart aangegeven.
Het bestemmingsplan Bachlaan en omgeving, welke opgaat in dit bestemmingsplan kent een specifieke woonbestemming voor deze nieuwbouwlocatie. Deze bestemming wordt overgenomen.
Deze dubbelbestemming, die is opgenomen ter bescherming van de rioolpersleiding, bestemd de gronden mede voor het ondergrondse transport van afvalwater door een rioolwaterpersleiding. Bouwen of andere werkzamheden ten dienste van de naast de dubbelbestemming voorkomende bestemmingen is niet toegestaan, tenzij geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse rioolwaterpersleiding en de veiligheid van mens, dier en goederen niet in gevaar wordt gebracht. Hiervoor is een omgevingsvergunning nodig. Over een vergunningaanvraag wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Deze dubbelbestemming omvat het in het plangebied gelegen ondergrondse net van hoofdtransportleidingen voor de drinkwatervoorziening. Deze leidingen transporteren drinkwater van de productielocatie naar centrale punten in de verderop gelegen voorzieningsgebieden.
In een brief van 27 februari 2004 heeft waterleidingbedrijf Vitens de gemeente verzocht de voor het bedrijf cruciale hoofdtransportleidingen in de bestemmingsplannen op te nemen. Het bedrijf beriep zich daarbij op de 'Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen' van de provincie Overijssel. Voor de invoer van de juiste gegevens heeft Vitens de gemeente later een digitaal bestand met de bedoelde hoofdtransportleidingen toegezonden. De leidingen zijn conform dit bestand opgenomen.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, nadat advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.Ter bescherming van de leidingen is voor het uitvoeren van een aantal werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunningenstelsel van toepassing.
Waarde - Cultuurhistorie -1 en Waarde - Cultuurhistorie -2
De bebouwing die is gewaardeerd als van hoge cultuurhistorische waarde heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -1 gekregen. Bij het toepassen van deze regeling wordt beoordeeld of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden.
Per object zijn de cultuurhistorisch waardevolle elementen beschreven in de lijst van waardevolle objecten welke is opgenomen in de bijlage bij de regels Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en structuren. Hiermee worden de cultuurhistorische waarden van de bebouwing beschermd.
De bebouwing die is gewaardeerd als van zeer hoge cultuurhistorische waarde heeft de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie -2 gekregen. Bij het toepassen van deze regeling wordt beoordeeld of geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden.
Per object zijn de cultuurhistorisch waardevolle elementen beschreven in de lijst van Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en structuren welke is opgenomen in de bijlage bij de regels Hiermee worden de cultuurhistorische waarden van de bebouwing beschermd.
Deze waarde is dusdanig hoog, dat behoud (en bescherming) van deze objecten te overwegen is.
Vanwege deze zeer hoge waarde is ook de authenticiteit van het gebouw van belang. Om de cultuurhistorische waarden te borgen is een regeling tot voorkomen van sloop opgenomen.
De gebieden die volgens de gemeentelijke archeologische waarderingskaart een grote vondstkans hebben (50% of meer) zijn mede bestemd tot archeologisch waardevol gebied. Bijj de regeling voor de dubbelbestemming is nauwe aansluiting gezocht bij de Wet op de archeologische monumentenzorg. Bij verstoringen in de bodem met een grotere diepte dan 0,5 meter en een grotere oppervlakte dan 100 m² zijn specifieke bouwregels en een omgevingsgunningenstelsel conform de regeling uit de Wet op de archeologische monumentenzorg van toepassing.
Deze dubbelbestemming bestemd, naast de andere voorkomende bestemmingen, de gronden mede voor
dijken en kaden, de aanleg, verbetering en het onderhoud van de waterkeringen en de waterhuishouding.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming onder 'Waterstaat - Waterkering vallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een omgevingsvergunning tot afwijking. Voorwaarde is dat geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen. Vooraf wordt advies ingewonnen bij de waterstaatsbeheerder.
Naast deze dubbelbestemming blijft de keur van het waterschap Drents Overijsselse Delta onverkort van kracht. Op grond van de keur is voor een aantal werken en werkzaamheden een watervergunning van het waterschap nodig. Ter voorkoming van dubbele regelgeving en bevoegdheidsconflicten en ter voorkoming van een onnodig star en bij een wijziging van de keur snel verouderend bestemmingsplan zijn de voorschriften van de keur niet in het bestemmingsplan opgenomen.
Voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivier- en kanaalverlichting, bebakeningvoorwerpen en waterstandsignalerende apparatuur is geen omgevingsvergunning nodig.
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Gronden met deze dubbelbestemming zijn mede bestemd voor de waterhuishouding en de aanleg, verbetering en het onderhoud van de waterkeringen met daaraan ondergeschikt onder andere dijken en kaden en uiterwaarden.
Bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen, welke met deze dubbelbestemming samenvallen, mogen uitsluitend worden gebouwd met toepassing van een afwijking, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatsbelangen en vooraf advies is ingewonnen van de betrokken waterstaatsbeheerder.
Naast deze dubbelbestemming blijft de keur van het waterschap Drents Overijsselse Delta onverkort van kracht. Op grond van de keur is voor een aantal werken en werkzaamheden een watervergunning van het waterschap nodig. Ter voorkoming van dubbele regelgeving en bevoegdheidsconflicten en ter voorkoming van een onnodig star en bij een wijziging van de keur snel verouderend bestemmingsplan zijn de voorschriften van de keur niet in het bestemmingsplan opgenomen.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van een andere (dubbel)bestemming dienen niet alleen de belangen van deze bestemmingen te worden afgewogen, maar ook de waterstaatsbelangen. Voor werken en werkzaamheden met betrekking tot het aanbrengen van rivier- en kanaalverlichting, bebakeningvoorwerpen en waterstandsignalerende apparatuur is geen omgevingsvergunning nodig.
De anti-dubbeltelregel moet op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een perceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Verbroken kruisverwijzing naar 'Algemene aanduidingsregels veiligheidszone - munitie'
De bestaande planregels over explosieven wordt overgenomen. Onderdeel daarvan vormt de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - Munitie. Gronden binnen de aanduiding zijn mede aangewezen voor bescherming tegen mogelijk aanwezige blindgangers (explosieven uit de Tweede Wereldoorlog). Binnen de aanduiding is het heien van palen en slaan van damwanden niet toegestaan.
Algemene aanduidingsregels geluidzone - industrie
De gebiedsaanduiding Geluidzone - Industrie geeft de geluidzone van het industrieterrein Voorst aan. De aanduiding is opgenomen om een te hoge geluidsbelasting op geluidsgevoelige gebouwen vanwege het industrieterrein Voorst te voorkomen. De geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Voorst mag buiten deze aanduiding en buiten het industrieterrein niet hoger zijn dan 50 dB(A).
Algemene aanduidingsregels vrijwaringszone - dijk
De gronden binnen deze gebiedsaanduiding zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor de bescherming, de versterking, het beheer en het onderhoud van de dijk. Bouwen of andere werkzamheden ten dienste van de voorkomende bestemmingen is niet toegestaan, tenzij het belang van de dijk in voldoende mate is gewaarborgd. Hiervoor is een omgevingsvergunning nodig. Over een vergunningaanvraag wordt advies ingewonnen bij beheerder van de dijk.
In deze regels is als eerste de op grond van vaste jurisprudentie vereiste algemene afwijking in de vorm van de zogenaamde 'toverformule' opgenomen. Bij een omgevingsvergunning moet van het gebruiksverbod worden afgeweken, indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Daarnaast wordt in deze regels de bevoegdheid gegeven om bij een omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Deze regels zijn niet van toepassing, indien en voor zover er specifieke in de bestemming zelf geregelde afwijkingsregels van toepassing zijn.
Ten slotte zijn de criteria voor de toepassing van deze afwijkingsregels hier opgenomen.
Deze regel maakt het mogelijk de bestemmingen 'Groen', 'Tuin', 'Verkeer - Erftoegangsweg', 'Wonen' alsmede 'Wonen - Meergezinshuis' onder in deze regel omschreven voorwaarden zodanig te wijzigen dat de situering en de vorm van de in het plan aangegeven bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden gewijzigd dan wel nieuwe bouwvlakken met bijbehorende tuinen, erven, wegen en groenvoorzieningen worden aangegeven.
Hierin wordt de standaardprocedure bij Zwolse bestemmingsplannen voor de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis beschreven.
Het overgangsrecht is vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is voorgeschreven.
Tevens is een hardheidsclausule opgenomen in de vorm van persoonsgebonden overgangsrecht op de wijze zoals door de regering bij de totstandkoming van het Bro werd aanbevolen.
Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de aanhalingstitel van het plan, de aanhalingstitel van de regels van het plan als de vaststellingsregel van het plan.
Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen
De staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen is een algemene staat die toegepast wordt bij bestemmingsplannen van de gemeente Zwolle. De staat is gebaseerd op het VNG-rapport 'Bedrijven en milieuzonering' van maart 2009. De staat behoort bij de bestemming Bedrijf.
De staat maakt als Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen onderdeel uit van de regels en daardoor heeft zij rechtstreekse werking. Een niet in de staat genoemd bedrijf kan dus niet worden gevestigd, evenmin als een wel genoemd bedrijf, dat als niet toelaatbaar staat aangegeven. Een zodanig bedrijf kan in een concreet geval qua aard en invloed op de omgeving toch wel aanvaardbaar zijn. Daarom is voorzien in een afwijking voor gelijkwaardige bedrijven. De formulering is afgestemd op de eisen die de jurisprudentie daaraan stelt.
In de bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen is voorafgaand aan de staat een algemene verklaring van de opzet van de staat en de betekenis van de gebruikte afkortingen opgenomen.
Dit bestemmingsplan is vervaardigd conform de richtlijnen van het 'Handboek bestemmingsplannen Zwolle' versie 21.
Het bestemmingsplan is conserverend van karakter. Omdat de gemeente binnen het conserverende gedeelte van het plangebied geen nieuwe ontwikkelingen met financiële consequenties initieert, is het niet nodig om bij dit bestemmingsplan een exploitatieplan voor het conserverende gedeelte te voegen.
Dit bestemmingsplan betreft de actualisatie van het bestemmingsplan Holtenbroek uit 2010. Omdat er geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, wordt geen aparte inspraak georganiseerd.
Op 20 november 2019 is het voorontwerpbestemmingsplan Holtenbroek in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening naar zeven instanties verzonden met het verzoek om vóór 21 december 2018 schriftelijk te reageren.
Het plan is toegezonden naar de volgende instanties:
Onderstaand de ontvangen vooroverlegreacties:
1. Provincie Overijssel
Opmerking:
De provincie geeft aan dat het bestemmingsplan in het provinciale ruimtelijk beleid past en ziet geen belemmeringen wanneer dit plan in deze vorm in procedure wordt gebracht.
Reactie:
De vooroverlegreactie is ter kennisname aangenomen..
2. Waterschap Drents Overijsselse Delta
Opmerking:
Het voorontwerpbestemmingsplan Holtenbroek geeft het waterschap geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie:
De vooroverlegreactie is ter kennisname aangenomen.
3. Rijkswaterstaat Oost-Nederland
Opmerking:
Rijkswaterstaat merkt het volgende op:
Reactie:
Aan de gevraagde aanpassingen van de planregels wordt als volgt tegemoetgekomen:
4. Veiligheidsregio IJsselland
Opmerking:
Reactie:
Met de vooroverlegreactie informeert de veiligheidsregio over maatregelen bij het voordoen van een incident op de A28. Deze maatregelen hebben geen directe relatie met het bestemmingsplan en worden dan ook in dat kader voor kennisgeving aangenomen.